Botulisme bij de hond

Klein nat donzig vogeltje op mensenhand

Bij warm weer komt er meer Botulisme voor. Wat is dat ook al weer Botulisme?

Enkele feiten over Botulisme op een rij

  • Botulisme komt zelden voor bij de hond en nog minder bij de kat. Paard en koe zijn gevoeliger en ook de mens kan botulisme oplopen.
  • Botulisme wordt veroorzaakt door een zenuwgif van de Clostridium bacterie. Dit gif blokkeert de signaaloverdracht van zenuw naar spier waardoor het dier verlamd raakt. Botox behandelingen bij de mens zijn ook op basis van dit gif.
  • De bacterie komt normaal voor in de darm van watervogels en vissen. Bij stijging van de temperatuur en dood van de vogel of vis gaan deze bacteriën zich enorm vermenigvuldigen en vormen zo de bron voor Botulisme bij andere dieren.

    De Botulisme bacterie gedijt het best in stilstaand ondiep water met een temperatuur boven de 20 graden Celsius.

  • Besmetting van de hond komt door het eten van besmette kadavers (dode vogel of vis) en door de opname van besmet water.  Let op: de gifstoffen kunnen maandenlang in de kadavers aanwezig blijven.
  • Binnen 3 dagen na opname van de Botulisme gifstoffen zijn de symptomen zichtbaar: zwakte, braken, diarree, stijf lopen, verlamming, uitdroging, moeilijk ademen en overlijden. Er is geen koorts.
  • De diagnose Botulisme bij uw hond wordt gesteld door de dierenarts aan de hand van de symptomen (spierzwakte, verlamming, afwezigheid reflexen, geen koorts) en aan dat wat de hond kort daarvoor heeft meegemaakt. De opname van kadavers en zwemmen is een belangrijke.
  • Kort na de opname van kadavers kan de dierenarts de hond laten braken, de maag spoelen en Norit geven. Dat kan mogelijk erger voorkomen.
  • Een hond met symptomen van Botulisme moet verpleegd worden totdat de hond weer zelf kan eten en drinken.
  • De meeste honden met Botulisme herstellen binnen enkele weken volledig.

    Tip: laat uw hond niet zwemmen in ondiep, stilstaand water. Zeker niet als het warm is. Let op kadavers van watervogels en vissen en waarschuw uw gemeente. Deze kadavers moeten zo snel mogelijk worden opgeruimd. 

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl
Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Vetramil wondzalf dier

vetramil honingzalf dieren

100% natuurlijk

Vetramil® is een wondzalf op basis van honing en essentiële oliën voor oppervlakkige en diepe wonden bij kleine en grote huisdieren. De goed smeerbare crème kan direct op de wond worden aangebracht, of op een verbandgaasje. Door de vette samenstelling blijft de zalf ook in een natte omgeving goed op de huid en het wondoppervlak gefixeerd. De zalf is gemaakt van 100% natuurlijke grondstoffen en bevat geen conserveringsmiddelen of residuen van toxische stoffen. Voor extra veiligheid wordt de honing gammabestraald.

Honing

Vetramil is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van Wageningen. Vetramil bevat zuivere honing voor medische toepassingen. Deze honing wordt geproduceerd onder volledig gecontroleerde omstandigheden en heeft daardoor een reproduceerbare kwaliteit en samenstelling. De honing bevat enzymen die zorgen voor een lage pH en in een vochtig wondmilieu voor een slow-relase van kleine hoeveelheden waterstofperoxide. Hierdoor worden geïnfecteerde wonden snel schoon. Door de werking van honing komt de wond tot rust en wordt het wondhelingsproces gestimuleerd.

Essentiële oliën

Vetramil® bevat essentiële oliën die een verzorgende werking hebben op de beschadigde huid. Bovendien houden de essentiële oliën vliegen op afstand en door de bittere smaak van de essentiële oliën likken de dieren niet aan de zalf.

Toepassingen

Ondersteuning van de conditie en natuurlijke weerstand van de huid.

Vetramil Honingzalf 10, 30 en 180 gram
Goed smeerbare zalf op basis van honing en etherische oliën.
Vetramil Derma shampoo
Shampoo voor een geprikkelde huid.
Vetramil Paw Wax
Wax ter bescherming van voetzolen en bij kloven.
Vetramil Spoelvloeistof/Clean
Spoelvloeistof op basis van honing en propyleenglycol voor lokale toepassing.

Direct bestellen

U kunt de Vetramil hier bestellen

Video | Het gebit van uw hond

De dierenarts laat u zien hoe u gemakkelijk het gebit van uw hond kunt controleren. Daarbij krijgt u tips he u het beste het gebit van uw hond gezond kunt houden.

Kijkt u mee met de dierenarts naar het gebit van de hond?

Video | Teek verwijderen bij uw hond

Honden producten van Dierapotheker.nl

Teken komen steeds meer voor in Nederland.

Heeft uw hond een teek?

Wanneer u een teek bij uw hond ziet, dan kunt u deze het beste direct verwijderen. Onze dierenarts laat u zien hoe.

Kijkt u mee hoe u het beste een teek kunt verwijderen bij uw hond?

Toxoplasmose en Neospora hond

Toxoplasma gondii en Neospora caninum zijn ziekteverwekkers die bij de hond leiden tot infecties van het zenuwstelsel en de spieren. Honden worden besmet door opname van besmette oöcysten (eitjes) uit de omgeving, bijvoorbeeld door het eten van kattenpoep, en door het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees. Puppy’s kunnen in de baarmoeder al besmet worden met Neospora. Honden scheiden Neospora oöcysten met hun ontlasting uit, waarna ze na 2-3 dagen besmettelijk zijn. Een besmetting kan op alle leeftijden voorkomen, maar zien we vooral bij jonge dieren en dieren met een verminderde weerstand.  

Wat zijn de symptomen?

We zien soms algemene symptomen, zoals sloomheid, verminderde eetlust, koorts en diarree. Vaker zien we een aantasting van het zenuwstelsel of de spieren met een acuut verloop. Voorbeelden van symptomen zijn: epileptische aanvallen, gedragsveranderingen, verminderd bewustzijn, spiertrillingen/trekkingen, ‘dronkemansgang’ en verlamming. Ook kunnen oogontstekingen en blindheid optreden. Bij pups die al in de baarmoeder besmet zijn, kan er een typisch beeld gezien worden waarbij de achterpoten overstrekken, de spiermassa snel afneemt en een steeds erger wordende verlamming optreedt.  Vaak zal dit bij meerdere pups uit hetzelfde nest zo zijn.

Hoe stellen we de diagnose?

Op basis van de verschijnselen en het verhaal kunnen we soms al een infectie vermoeden.  Zeker wanneer een hond rauw vlees te eten krijgt. Vaak kunnen de verschijnselen ook door andere oorzaken komen, dus is verder onderzoek nodig. Met bloedonderzoek kunnen antistoffen worden aangetoond. Bij aanwezigheid van antistoffen weten we alleen dat de hond ergens in zijn leven Toxoplasma of Neospora heeft opgelopen. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen of de symptomen hier ook door worden veroorzaakt. Onderzoek van weefsel (bijvoorbeeld een spierbiopt) is nodig om dit aan te kunnen tonen.  Ook een goede reactie op de therapie versterkt het vermoeden van een actieve infectie.  

Waaruit bestaat de behandeling?

Toxoplasma en Neospora kunnen worden behandeld met verschillende soorten antibioticum die vaak wekenlang gegeven moeten worden. Tegen de pijn worden vaak pijnstillers of ontstekingsremmers gegeven. Afhankelijk van de symptomen kunnen nog verdere ondersteunende maatregelen worden getroffen, zoals fysiotherapie en medicijnen tegen epilepsie.

Wat is de prognose?

Wanneer de hersenen of het ruggenmerg zijn aangetast, is de kans op herstel klein. Een vroegtijdige diagnose en behandeling zijn essentieel. Honden kunnen soms ‘anders zijn’ na het doormaken van een infectie.

Voorkomen van een infectie

  • Geef uw hond geen rauw of onvoldoende verhit vlees.
  • Verwijder honden- en kattenpoep dagelijks en gooi dit bij het restafval om verspreiding te voorkomen.
  • Een teef die pups heeft gekregen met Neospora, kan beter niet meer ingezet worden voor de fokkerij.
  • Laat honden niet poepen in weides waar koeien lopen, omdat koeien zo besmet kunnen worden en een abortus kunnen krijgen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl Binnengekomen vragen: 1. Verdwijnen de toxoplasmose symptomen als je er snel genoeg bij bent? – De behandeling van toxoplasmose hangt af van de verschijnselen en de organen die aangedaan zijn. Soms zijn bv medicijnen tegen epilepsie nodig of alleen antibioticum. Het antibioticum slaagt er doorgaans niet in om de parasiet uit het lichaam te halen, maar kan wel leiden tot verbetering van de symptomen. Neurologische verschijnselen blijven vaak wel in meer of mindere mate aanwezig. 2. Qua prognose zegt u dat wanneer hersenen of ruggenmerg zijn aangetast de kans op herstel klein is, maar hoe weet je wat er is aangetast? Op een mri is niets te zien? – Onderzoek naar toxoplasmose kan onder andere door hersenvocht af te tappen en na te laten kijken. Indien daar ontsteking in aanwezig is, is waarschijnlijk dat toxoplasma ook in hersenen of ruggenmerg zit. 3. Ten aanzien van een vroegtijdige prognose, hoe weet je wanneer je er vroeg genoeg bij bent? De parasiet kan immers 2 jaar in een lijf overleven. – Het is erg lastig om te bepalen of je ‘vroeg genoeg’ bent. Vaak wordt er niet snel aan toxoplasmose gedacht en ook per patiënt zal verschillen hoe snel de ziekte zich verspreid en welke organen aangedaan zijn.

Toxoplasmose kat

Katten en babys
Toxoplasma gondii is een protozo (een eencellig micro-organisme) die bij katten voorkomt en het zenuwstelsel en de spieren kan aantasten. Katten worden vooral besmet door het eten van rauw vlees en prooidieren. Besmette katten scheiden de oöcysten (een soort eitjes) uit in de ontlasting gedurende 2-3 weken. In de omgeving duurt het 2-3 dagen voordat ze besmettelijk zijn voor andere dieren of mensen. Ze blijven wel jarenlang besmettelijk! Toxoplasmose komt vooral voor bij jonge katten. Op 1-jarige leeftijd heeft zo’n 60% van de Nederlandse katten toxoplasmose opgelopen. Na een besmetting is een kat meestal levenslang immuun.

Wat zijn de symptomen?

Meestal zien we bij de kat geen ziekteverschijnselen. Sommige katten krijgen diarree. Verder kan een longontsteking ontstaan, waarbij de kat benauwd wordt. Ook kan sprake zijn van koorts, verminderde eetlust, buikpijn en oogontstekingen. Bij jonge katten worden wel eens zenuwverschijnselen gezien, waarbij de achterpoten minder goed functioneren.  

Hoe stellen we de diagnose?

Met bloedonderzoek kunnen antistoffen tegen Toxoplasma worden aangetoond. Bij aanwezigheid van antistoffen weten we alleen dat de kat ergens in zijn leven Toxoplasma heeft opgelopen. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen of de symptomen door Toxoplasma worden veroorzaakt. Onderzoek van weefsel (bijvoorbeeld een spierbiopt) is nodig om dit aan te kunnen tonen.  Ook een goede reactie op de therapie versterkt het vermoeden van een actieve infectie.

Waaruit bestaat de behandeling?

Toxoplasma kan worden behandeld met verschillende soorten antibioticum die vaak wekenlang gegeven moeten worden. Tegen de pijn worden vaak pijnstillers of ontstekingsremmers gegeven. Afhankelijk van de symptomen kunnen nog verdere ondersteunende maatregelen worden getroffen.

Wat is de prognose?

Wanneer de hersenen zijn aangetast, is de kans op herstel klein. Een vroegtijdige diagnose en behandeling zijn essentieel.

Gevaarlijk voor zwangere vrouwen!

Gedurende één keer in hun leven scheiden katten gedurende een aantal weken Toxoplasma eieren uit. Mensen kunnen in aanraking komen met Toxoplasma via kattenpoep, via aarde die door kattenpoep is verontreinigd of door het eten van rauw of onvoldoende gaar vlees. Mensen merken meestal weinig van een infectie met Toxoplasma, alleen wanneer je tijdens je zwangerschap voor het eerst met de parasiet in aanraking komt, kan de baby geïnfecteerd worden. Deze infectie geeft met name grote problemen in de eerste 3 maanden van de zwangerschap. Afwijkingen aan met name de hersenen en de ogen kunnen ontstaan en het kan leiden tot een miskraam. In de laatste 6 maanden van de zwangerschap is de kans op schade aan het kind kleiner, maar nog steeds aanwezig! Wanneer je als mens éénmaal geïnfecteerd raakt met Toxoplasmose, blijft de infectie ‘latent’ aanwezig. Zolang je gezondheid goed is, zal je in het algemeen hier niets van merken. Met behulp van bloedonderzoek kan gekeken worden of er antistoffen in het bloed zitten, en je dus de infectie al doorgemaakt hebt. Heb je dat nog niet, dan is het erg belangrijk op te passen wanneer je zwanger bent! Toxoplasmose is niet besmettelijk van mens op mens.

Dus om een infectie met Toxoplasmose te voorkomen, wanneer je zwanger bent:

  • verhit vlees tot het gaar is. Eet geen rauw vlees!
  • vermijd contact met tuinaarde en zand in de zandbak. Draag desnoods handschoenen. Was groenten altijd zorgvuldig.
  • verschoon de kattenbak niet zelf of doe dit dagelijks, want de eitjes zijn pas na 2-3 dagen gevaarlijk.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Ziekte van Addison

Een literatuurstudie door co-assistente Chantalle Metekohy in opdracht van Dierenartsenpraktijk Horst

Wat is hypoadrenocorticisme/de ziekte van Addison?

Hypoadrenocorticisme, oftewel de ziekte van Addison is een aandoening van de bijnieren. Dit zijn kleine organen die bij de nieren liggen. De bijnieren zorgen normaal gesproken voor de productie van glucocorticoïden, zoals cortisol, en mineralocorticoïden, zoals aldosteron. Glucocorticoïden dragen bij aan het op peil houden van de ‘suiker’ spiegel (= glucose) in het bloed. Dit doen ze onder andere door de opname van glucose door organen te verminderen en eiwit en vet af te breken, die op hun beurt kunnen dienen als grondstof voor glucose. Daarnaast beïnvloeden glucocorticoïden bijna alle weefsels en vele processen in het lichaam, waaronder bloedcellen en het immuunsysteem. Mineralocorticoïden reguleren onder andere de hoeveelheid vocht in het lichaam, de elektrolyten (natrium, kalium en chloride) balans en de bloeddruk. Bij de aandoening hypoadrenocorticisme ontstaat een tekort aan deze stoffen.

Bij primair hypoadrenocorticisme wordt de bijnier vernietigd. Men denkt dat dit komt door het immuunsysteem van het dier, zoals het bij de mens bekend is. Hierbij vallen de cellen van de afweer, de cellen van de bijnier aan. De productie van de gluco- en mineralocorticoïden door deze cellen stopt, en er ontstaat een tekort aan deze stoffen.

Wat zijn de symptomen?

De verschijnselen worden met name veroorzaakt door het tekort aan mineralocorticoïden. Vaak zijn de eerste verschijnselen zeer mild (zwakte, uitputting, braken, niet willen eten) en worden over het hoofd gezien. De meeste patiënten worden aangeboden met ernstige depressie, zwakte en uitdroging, ten gevolge van verlies van zouten (elektrolyten).

Hoe stellen we de diagnose?

Een verandering van de elektrolyten balans (natrium en kalium) in het bloed is een sterke aanwijzing voor de ziekte. Om de diagnose ‘Addison’ te bevestigen wordt een zogenaamde ACTH stimulatie test uitgevoerd. Hierbij wordt een synthetische vorm van het stofje ACTH toegediend door middel van een injectie en meet men direct en na een uur het cortisolgehalte in het bloed. Bij gezonde honden zien we een grote stijging van cortisol en bij honden met de ziekte van Addison zien we geen of een heel kleine stijging. Zo kunnen we de ziekte bevestigen.

Hoe kun je het beste behandelen?

Als de ziekte eenmaal gediagnosticeerd is moeten de uitdroging en de elektrolytenbalans hersteld worden door middel van infusen en het geven van glucocorticoïden en mineralocorticoïden. Zodra de hond weer gaat eten kan de medicatie (gluco-, mineralocorticoïden en zout) via de bek worden gegeven. Daarna moeten de elektrolyten regelmatig gecontroleerd worden en de dosering indien nodig worden aangepast. Als de juiste dosering van de medicatie bereikt is, is de prognose voor honden met hypoadrenocorticisme goed.

De secundaire vorm van deze aandoening

Naast de primaire vorm van adrenocorticisme, bestaat er ook een secundaire vorm. Hierbij gaat er iets mis met de aansturing van de bijnieren. De afgifte van de gluco- en mineralocorticoïden wordt normaal aangestuurd door een orgaan dat bij de hersenen ligt, de hypofyse, die het stofje ACTH afgeeft. Als deze afgifte vermindert, zullen de bijnieren ook minder gluco- en mineralcorticoïden afgeven.

Verminderde afgifte van ACTH kan bijvoorbeeld voorkomen bij een tumor van de hypofyse of hersentrauma. Daarnaast kan het ook optreden bij langdurige toediening van corticosteroïden (bv. prednison). De bijnieren zijn dan zo onderdrukt, dat bij plotseling stoppen van de medicijnen een tekort aan glucocorticoïden ontstaat en de hond de symptomen van Addison krijgt. Op den duur zal de hypofyse weer voldoende ACTH gaan afgeven en de bijnieren opnieuw voldoende stimuleren. Maar dit betekent dat nooit zomaar met de medicijnen gestopt mag worden!

Chantalle Metekohy, co-assistent Dierenartsenpraktijk Horst e.o.

Literatuur
– Bell J. Managing Polygenic Disease www.vin.com/proceedings.plx?CID=TUFTSBG2003&PID=5115&O=Generic
– Burton S., DeLay J., Holmes A., Somerville C., Eye J., Shaw D., Wack O., Hanna P., Hypoadrenocorticism in young related Nova Scotia duck Tolling retrievers. Canadian Veterinary Journal (1997) 38, 231-4
– Chase K., Sargan D., Miller K. Ostrander E.A., Lark K.G., Understanding the genetics of autoimmune disease: two loci that regulate late onset Addison’s didease in Portuguese Water Dogs. International Journa of immunogenetics (2006) 33, 179-184
– Famula T.R., Belanger J.M., Oberbauer A.M. Heritability and complex segregation analysis of hypoadrenocorticism in the standard poodle. Journal of small Animal Practice (2003) 44, 8-12
– Oberbauer A.M. Genetics: Epilepsy & Addison’s Disease. Tufts’ Canine and Feline Breeding and Genetics Conference (2005)
– Oberbauer A.M., Benemann K.S., Belanger J.M., Wagner D.R., Ward J.H., Famula T.R. Inheritance of hypoadrenocorticism in bearded collies. American Journal of Veterinairy Research (2002) 63, 643-7
– Oberbauer A.M., Bell J.S., Belanger J.M., Famula T.R., Genetic evaluation of Addison’s disease in the Portuguese Water dog. BMC Veterinary Research (2006) 2:15 (doi:10.1186/1746-6148-2-15)
– Rijnberk A., Kooistra H.S., Clinical Endocrinology of Dogs and Cats. (2010) 103-9
– Smallwood L.J. Barsanti J.A. Hypoadrenocorticism in a family of leonbergers. Journal American Animal Hospital Association (1995) 31, 301-5