Astma, COPD en dampigheid bij het paard

Astma is een veelvoorkomend probleem bij het paard. Astma leidt vaak tot verminderd presteren en kan de kwaliteit van leven van het paard verminderen. Longaandoeningen die niet worden veroorzaakt door een infectie met bacteriën, virussen of schimmels, maar waarbij wel een chronische ontsteking in de longen optreedt, hadden vroeger een eigen naam zoals IAD, COPD, Stofallergie, RAO, hooiallergie, dampig en stofallergie. In 2016 zijn al deze aandoeningen ondergebracht onde r de verzamelnaam Equine Astma. U vindt hier een antwoord op de meest gestelde vragen over Equine astma, ofwel astma bij het paard.

Wat is astma bij het paard?

Astma komt relatief veel voor bij paarden. Door het inademen van stofdeeltjes kan een overgevoeligheidsreactie ontstaan die zich uit in een chronische ontsteking, astma. Hat stalklimaat is hierbij van groot belang. Vaak verslechtert de gezondheid van paarden met astma in de wintermaanden omdat zijn dan op stal staan en de daar rondzwevende stofdeeltjes inademen. Maar ook deeltjes in de buitenlucht kunnen astma veroorzaken. Wat er nu bij astma precies gebeurt in de longen van het paard, dat weten we niet. Wel is bekend dat de deeltjes een ontstekingsreactie veroorzaken die slijmvorming en een vernauwing van de luchtweg vertakkingen (bronchiën) geeft. Zo kan het longweefsel ook blijvende schade oplopen. De gevoeligheid hiervoor verschilt per paard.

Wat zie je aan een paard met astma?

Een paard met een lichte vorm van astma kan een ontstekingsreactie in de longen hebben zonder dat u iets aan het paard ziet of merkt. Ook kan er heldere tot dikke of pussige neusuitvloeiing zijn. Langer dan 3 weken hoesten komt ook voor. Hierdoor zal het paard minder presteren en vertraagd herstellen na inspanning.

Bij de ernstige vorm van astma zal het paard moeite hebben met ademen. Hierdoor zien we vaak neusvleugelen, meer buikbeweging bij het ademen, hoestaanvallen, dikke of pussige neusuitvloeiing, een opgetrokken buik en verminderde eetlust. Paarden met ernstige astma verliezen vaak gewicht en maken abnormale longgeluiden en zijn sloom.

Hoe weet ik of mijn paard astma heeft?

Astma bij uw paard kan door de dierenarts worden vastgesteld. De ziektegeschiedenis en het klinisch onderzoek is daarbij van belang. Daarbij kan de dierenarts in de longen van uw paard gaan kijken door middel van endoscopie. Het slijmvlies wordt dan beoordeeld en ook het eventueel aanwezige slijm. Door een longspoeling uit te voeren kan slijm uit de long worden beoordeeld onder de microscoop. Dit wordt wel BAL, broncho-alveolaire spoeling genoemd. Ook kan een longfunctieonderzoek worden uitgevoerd. Bij dit onderzoek met speciale apparatuur wordt de luchtweerstand bepaald door het meten van de luchtstroom en de longdruk. Paarden met astma hebben vaak vernauwde bronchiën en dat zorgt voor een grotere luchtweerstand.

Hoe wordt een paard met astma behandeld?

Overgevoeligheid voor stofdeeltjes is kenmerkend voor paarden met astma. De behandeling van paarden met astma richt zich op het wegnemen van deze oorzaak, het remmen van de ontstekingsreactie en het verbeteren van de luchtstroom, o.a. door de bronchiën te laten verwijden.

Wat moet ik wel doen wanneer mijn paard astma heeft?

Astma bij paarden is vergelijkbaar met astma bij mensen
  • Houdt uw paard zoveel mogelijk buiten (geldt niet bij weide astma)
  • Voer hooi vanaf de grond en niet uit een hooinet
  • Voer paardenkuil en geen hooi of week/stoom het hooi
  • Leg op de bodem van de stal een rubber mat, karton, houtkrullen, hennep, vlas, zaagsel, een zo stofvrij mogelijke bodembedekking
  • Sproei de bak voor het rijden
  • Ventileer optimaal

Wat moet ik niet doen wanneer mijn paard astma heeft?

Stof is een grote boosdoener voor de luchtwegen van het paard
  • Ruwvoer geven uit een ruif of hooinet
  • Schimmelig of droog hooi voeren
  • Hooi/stro op een open zolder of in de buurt van de paarden opslaan
  • Stal opstrooien, uitmesten, vegen of uitblazen wanneer uw paard op stal staat.
  • Activiteiten, zoals poetsen, uitvoeren wanneer uw paard op stal staat

Wat is de toekomst van mijn paard met astma?

Een paard met astma blijft gevoelig voor stofdeeltjes die de ontsteking veroorzaken. Overleg regelmatig met uw dierenarts voor de aanpak op dat moment van uw paard. Uw dierenarts kan zo nodig ontstekingsremmers, dan wel luchtweg verwijders toedienen. Ook aangepaste beweging is een optie.

De Aservo Equihaler voor de luchtwegen van het paard bij astma

Nieuw is de Aservo EquiHaler, die uw dierenarts kan voorschrijven wanneer een gemakkelijke toediening van medicatie van belang is. Deze inhalator kan voorzichtig in het neusgat van uw paard worden gestoken waardoor uw paard de gewenste medicatie kan inademen. Pas de omgeving van uw paard zo goed mogelijk aan en voer verstandig en stofvrij. Meestal is het dan zo dat uw paard weer als een gezond paard kan functioneren.

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

MDR1 Gendefect test hond

Er zijn honden die gevoeliger zijn voor bepaalde medicijnen. Vaak missen deze honden het zogenaamde MDR1 gen. MDR1 staat voor Multidrug Resistance gen 1. Deze afwijking wordt MDR1-mutatie genoemd. Wanneer u of uw dierenarts niet weet of uw hond dit gen mist, dan kan het toedienen van bepaalde diergeneesmiddelen riskant zijn. Vandaar dat het verstandig kan zijn uw hond te laten testen op dit MDR1 gen. Vooral bij Collies en Collie-achtigen is dit van belang, aangezien de afwijking MDR-mutatie hier vaker voorkomt.

Het gen MDR1

Het gen MDR1 komt normaal gesproken op 2 plekken in de chromosomen van honden voor. Dat geldt voor vrijwel alle genen omdat alle chromosomen dubbel aanwezig zijn in het lichaam. Wanneer er maar MDR1 gen aanwezig is, de hond is dan drager van de afwijking, dan is een hond al gevoeliger voor bepaalde diergeneesmiddelen. Wanneer beide MDR1’s ontbreken dan is er sprake van een echte lijder en is de gevoeligheid voor die bepaalde diergeneesmiddelen veel groter.

De MDR1 test

U kunt uw hond laten testen op de afwezigheid van het MDR1 gen. Uw dierenarts zal hiervoor bloed bij uw hond afnemen en dit door het van Haeringen lab laten testen. De kosten van een dergelijke test variëren van 50 tot 70 Euro, excl. bloedafname.
De MDR1 DNA-test kent 3 verschillende uitslagen:

  1. Vrij: uw hond heeft 2 gezonde genen, is vrij van het defect en kan de afwijking dus ook niet doorgeven aan de volgende generatie.
  2. Drager: uw hond heeft één gezond gen en één defect gen en kan het defecte gen aan de helft van zijn nakomelingen doorgeven. Dragers kunnen bij toediening van bijvoorbeeld een normale dosering Imodium (loperamide) of bij toediening van een hoge dosering ivermectine vergiftigingsverschijnselen krijgen.
  3. Lijder: uw hond heeft 2 defecte genen en geeft het defecte gen aan al zijn nakomelingen door. Lijders krijgen vergiftiging verschijnselen bij toediening van risico diergeneesmiddelen. Deze honden tonen de overgevoeligheidsreacties in de meest ernstige mate.

Welke diergeneesmiddelen zijn een risico voor honden met MDR1 mutatie?

Van een aantal diergeneesmiddelen en geneesmiddelen weten we zeker dat ze een risico vormen voor honden met een MDR1 mutatie.

  • Loperamide (imodium, een diarreeremmer).
  • Ivermectine, selamectine (Stronghold), milbemycine (Milbemax) en moxidectine (Advocate).
  • Dexamethason (anti allergie en ontstekingen), acepromazine (verdoving), butorphenol (pijnstiller), digoxine (hart), cyclosporine (onderdrukt afweer), ebastine (anti allergie), doxorubicine, vinblastine, vincristine (chemotherapie), grepafloxacine, sparfloxacine (antibiotica).

En er zijn een aantal medicijnen waarvan we het niet zeker weten, maar die mogelijk wel een risico vormen voor honden met een MDR1 mutatie.

  • Morfine (pijnstiller).
  • Rifampicine (antibioticum).
  • Domperidon en ondansetron (antibraak).
  • Quinidine of chinidine (hart).
  • Etoposide, mitoxantrone, paclitaxel (chemotherapie).

Deze lijst met risico medicijnen neemt nog steeds toe. U kunt op de site van de Washington State University de actuele MDR1 lijst vinden.

Bij welke rassen komt het medicijn risico door MDR1 mutatie voor?

De MDR1 gen mutatie komt van oorsprong voor bij de working sheepdogs, de Engelse schapendrijversrassen. Nu zien we het bij vele Collie rassen en Collie-achtigen.

  • Collie, Schotse herder
  • Australian Shepherd
  • Border Collie
  • English Shepherd
  • Duitse herder
  • Zwiterse witte herder
  • Langharige Whippet
  • Silken Windhounds
  • Old English Sheepdog
  • McNab
  • Honden met Collie-bloed

Advies MDR1 Gen mutatie

Wanneer u een hond heeft van een ras dat mogelijk de MDR1 gen mutatie bij zich kan hebben dan is het het beste wanneer u hierop tijdig laat testen. Zeker wanneer u een nestje wilt van uw hond.

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Eén enting beschermt tegen 3 konijnenziektes

Er is nu een konijnen vaccin beschikbaar met bescherming tegen 3 konijnenziektes.

  • 3-in-1 bescherming tegen myxomatose, RHD1 en RHD2
  • Enkelvoudige vaccinatie vanaf 5-7 weken leeftijd
  • Bescherming vanaf 3 weken na enten
  • Deze enting geeft gedurende 12 maanden bescherming
  • Ook geschikt voor drachtige konijnen

Tips om ziekte bij uw konijn te voorkomen

Tips om ziekte bij uw konijn te voorkomen
  • Laat uw konijn jaarlijks inenten tegen myxomatose, RHD1 én RHD2
  • Zorg er voor dat uw konijn geen contact heeft met wilde konijnen
  • Houdt de bodembedekking van uw konijn altijd droog
  • Beste dieet voor een konijn: 80% hooi en gras, 10-15% groente en kruiden en 5% biks, brokjes (20 gram/kg lichaamsgewicht)
  • Zorg er voor dat uw konijn languit kan liggen en een ren heeft om te rennen. 2 kleine konijnen hebben een hok nodig van minimaal 150 x 60 x 60 cm
  • Houd altijd meer dan 1 konijn, ook een konijn heeft gewoon gezelschap nodig
  • Laat uw konijn knagen en spelen. Knagen op een wilgentak (niet op een knaagsteen, door de klak kunnen blaasstenen ontstaan) en spelen met verstopt voer, een plantenpot of doosje
  • Voorkom muggen bij uw konijn door een insect-werende strip en net te gebruiken
  • Houdt uw konijn vlovrij met een voor konijnen geschikt antivlooienmiddel

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Dodelijk Jacobskruiskruid voor paarden

In Nederland is het giftige Jacobskruiskruid van nature aanwezig en ecologisch van betekenis. Het plantje is voor zoogdieren (ook voor mensen) zeer giftig en in een aantal landen bestaat al een verdelgingsplicht. In Nederland wordt dan ook vooral in agrarische gebieden zoveel mogelijk voorkomen dat het Jacobskruiskruid plantje zich kan verspreiden. Het plantje verspreidt zich razendsnel, een volwassen plant produceert namelijk 75.000 tot 200.000 zaadjes die ver door de wind worden meegevoerd. De plant komt inmiddels in heel Nederland voor.

Bloempjes van Jacobskruiskruid lijken op margrietjes

Hoe herken ik het Jacobskruiskruid plantje?

Jacobskruiskruid is een plantje dat felgeel bloeit vanaf de 2e helft van juni tot in oktober. De bloemen vormen samen een soort slordige gele paraplu. Deze bloempjes lijken op kleine gele margrietjes, een plat hartje met straalsgewijze kroonblaadjes. Kenmerkend is de paarse stengel waaraan de bloemen groeien. Deze stengel zie je na droging ook terug in het hooi. Wanneer het plantje nog niet bloeit dan zie je duidelijke rozetten. Het eerste Jacobskruiskruid zaad rijpt al vanaf juli.

Hooi grootste Jacobskruiskruid gevaar voor paarden

De meeste dieren mijden de plant, maar als het plantje terecht komt in hooi of kuilvoer wordt het gewoon gegeten. Het plantje verliest zijn giftige werking niet na droging en het gif verspreidt zich zelfs door het hele hooi. In landen waar Jacobskruiskruid voor komt sterven jaarlijks vele paarden, koeien en ander vee door het eten van giftig hooi of kuilvoer. Alleen in Engeland vielen in 2008 al meer dan 6000 slachtoffers onder paarden. Ook komt het voor dat paarden die in de winter buiten staan, afgestorven Jacobskruiskruid eten omdat het dan door uitdroging de vieze smaak kwijt is. Zowel de bladeren als de bloemen zijn giftig en het gif wordt permanent in de lever opgeslagen en veroorzaakt daar ernstige schade. De dodelijke hoeveelheid is ongeveer 3 tot 7% van het lichaamsgewicht. Omdat het gif permanent wordt opgeslagen kan het wel 10 jaar duren eer die dodelijke hoeveelheid is bereikt. Er is geen tegengif en genezing is onmogelijk.

Symptomen vergiftiging met Jacobskruiskruid

Een vergiftigd paard kan de volgende symptomen vertonen: doffe vacht, sloom, verminderde eetlust, gewichtsverlies en overgevoeligheid voor zonlicht. In het laatste stadium is er sprake van zwalkende gang, pijn, verlies van gezichtsvermogen, moeilijk slikken en uiteindelijk totale verlamming. Als deze symptomen zich voordoen is het dier al zwaar vergiftigd en is redding niet meer mogelijk. De ziekteperiode varieert van een paar dagen tot maanden. 

Bestrijding Jacobskruiskruid

In hooi kan de plant herkend worden aan de paarsachtige stengels. In dat geval dient het hele pak vernietigd te worden. Jongere planten hebben vaak nog geen paarse stengels en zijn daarom niet goed herkenbaar. Het plantje zelf is moeilijk te bestrijden. Na maaien of uittrekken produceert de plant nog steeds zaadjes en bovendien kunnen zaadjes na jaren alsnog tot ontkieming komen. In een jong stadium kan het plantje chemisch worden bestreden maar oudere planten zijn hiertegen bestand. Regelmatig maaien (minimaal 2x per jaar) verdraagt de plant minder goed. Omdat het in gedroogde vorm voor vee wel weer aantrekkelijk is om te eten en omdat de plant nog steeds zaad aanmaakt, moet de plant na verwijdering vernietigd worden. Draag bij uittrekken altijd handschoenen want het Jacobskruiskruid is voor mensen ook giftig via de huid. Er zijn inmiddels goede resultaten bereikt met het strooien van kunstmest op de Jacobskruiskruid plantjes en overall in de wei. Het Jacobskruiskruid groeit namelijk met name graag op arme gronden.

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Bokvoet bij het veulen

Bokvoet, ook wel steltvoet of grasvoet genoemd, is een vorm/standafwijking van het onderbeen van het veulen (bijna altijd in één of twee voorbenen). Standafwijkingen bij het veulen kunnen aangeboren of verkregen zijn. Sommige veulens worden geboren met een zeer steile stand van de hoef, als gevolg van samentrekken van de buigpezen aan de achterkant van het been.

Oorzaak bokvoet

Behandeling in de eerste drie levensdagen met oxytetracycline (een antibioticum dat als bijwerking het relaxeren van het peesweefsel heeft) levert in zo’n geval doorgaans goed resultaat. Een bokvoet bij het veulen treedt echter pas op latere leeftijd op (vanaf één maand leeftijd) en is dus verkregen. Er worden verschillende oorzaken aangedragen voor het ontstaan van een bokvoet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen pijn in de ondervoet en een ‘mismatch’ tussen de groeisnelheid van de botten en van de pezen. Pijn in de ondervoet kan verschillende oorzaken hebben. Wanneer het veulen pijn in de ondervoet heeft, zal het het been gaan ontlasten, zullen de verzenen (achterkan van de hoef) van de grond gehouden worden, en groeit de hiel door te weinig belasting te hoog. Een mismatch in groeisnelheid van bot en pees kan ertoe leiden dat het bot te snel groeit ten opzichte van de diepe buigpees, waardoor de ondervoet in het hoefgewricht steeds verder buigt.

Prognose bokvoet veulen

Er worden twee gradaties van bokvoet onderscheiden. Bij een graad 1  bokvoet komt de hoefwand niet verder dan verticaal, bij graad 2 komt de hoefwand over de verticaal. De prognose van een graad 1 bokvoet is beter dan van graad 2. Dit heeft te maken met de langdurigheid van het bestaan van de standafwijking en de daarmee samenhangende veranderingen in gewrichten, gewrichtskapsels en pezen.

Conservatieve behandeling bokvoet

Behandeling van een boekvoet kan ofwel conservatief ofwel chirurgisch plaatsvinden. Welke methode wordt toegepast, hangt af van de ernst/graad van de bokvoet en eventueel uitblijvend succes bij toepassing van de conservatieve methode. De conservatieve aanpak bestaat eruit in samenwerking met de smid de verzenen (hiel) van de voet te laten zakken en de teen te verlengen (met een plakschoentje of met een vormbare pasta die naderhand uithardt). Op deze manier wordt het veulen bij belasting van de ondervoet gedwongen meer op de hiel van de voet te gaan lopen. Hiermee doet het veulen eigen fysiotherapie ten behoeve van het oprekken van de diepe buigpees aan de achterzijde van het been. Pijnmedicatie kan hierop een aanvulling zijn.

Chirurgische behandeling bokvoet

De chirurgische behandeling bestaat eruit een pees (distaal checkligament), welke van de diepe buigpees naar de tussenpees loopt, door te snijden (distaal checkligament desmotomie). Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de diepe buigpees minder onder spanning komt te staan, zodat er minder hard aan het hoefbeen wordt getrokken. Na de operatie kan het nodig zijn de verzenen in te korten en de teen te verlengen (als bij conservatieve therapie).   Wanneer een bokvoet niet tijdig wordt geconstateerd en wordt behandeld, kan dit leiden tot blijvende standafwijking met gevolgen voor de pezen, gewrichten, het gewrichtskapsel en de botten in de ondervoet. Ook de hoef en hoefwand kunnen aangetast geraken. Het is dus van groot belang dat de standafwijking tijdig wordt onderkend en dat er tijdig gepaste actie wordt ondernomen. Bij twijfel, raadpleeg altijd uw dierenarts. Wij staan klaar voor u en uw paard, pony, ezel en uiteraard uw veulen!   

Vragen?

Marijn Buijtendorp, dierenarts paard

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Marijn Buijtendorp, dierenarts paard
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Groepsgewijze keelverlamming bij paarden

In Nederland en in het buitenland wordt de laatste jaren een nieuw ziektebeeld bij paarden gezien. Dit ziektebeeld wordt wel omschreven als “groepsgewijze keelverlamming”. Het komt voor op paardenbedrijven bij in groepen gehouden paarden.

Acute benauwdheid en sterfte bij paarden

Het ziektebeeld groepsgewijze keelverlamming kenmerkt zich door acute aanvallen van ernstige benauwdheid met snurken en schuim met bloed uit mond en neus. Daarbij sterft een aantal paarden acuut. Een ernstig ziektebeeld dus dat vooral wordt gezien bij jonge (opfok) paarden die in een groep gehouden worden maar ook wel bij oudere paarden. Het enige dat tot nu toe in sommige gevallen lijkt te helpen is het toedienen van Dexamethason (0.06 mg/kg lichaamsgewicht) door de dierenarts.

Scopie van de keel

Wanneer de keel van paarden bekeken wordt door de dierenarts middels scopie dan wordt een éénzijdige of beiderzijdse verlamming van de stembanden gezien. De ernst hiervan wisselt, maar ook een complete keelverlamming komt voor. Ook bij paarden die geen acute symptomen laten zien worden dergelijke stemband afwijkingen waargenomen. Het voorkomen van cornage is daarbij verhoogd. Ook wordt wel gezien dat de paarden dan wankel, ataxisch worden.

Werkgroep Gezondheidsdienst en faculteit Diergeneeskunde

Inmiddels bestaat er een werkgroep vanuit de faculteit Diergeneeskunde en de Gezondheidsdienst in Deventer. Deze werkgroep onderzoekt dit ziektebeeld en wil de oorzaak hiervan weten. Wanneer de oorzaak bekend is kan een advies worden opgesteld om deze aandoening te voorkomen. Voor nu is er een vragenlijst voor dierenartsen beschikbaar + een sectieprotocol. Dierenartsen kunnen dit bij verdachte paarden inzetten en contact opnemen met dr. Kees van Maanen of met prof. dr. Marianne Sloet. De gegevens worden anoniem verwerkt.

bron: faculteit Diergeneeskunde Utrecht

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Equine Metabool Syndroom (EMS) Paard

Wat is het Equine Metabool Syndroom bij paarden?

De term Equine Metabool Syndroom, ook wel EMS genoemd, wordt sinds 2002 gebruikt. EMS staat voor het hogere risico op hoefbevangenheid bij een insuline ontregeling bij paarden. De oorzaak is nog onbekend, wel wordt steeds meer onderzoek gedaan. Hoefbevangenheid en overgewicht zijn beiden problemen die gezien worden bij EMS.

Wat zijn de symptomen van EMS?

Bij het Equine Metabool Syndroom worden deze symptomen bij het paard gezien:

  • Meer vetweefsel over het gehele lichaam van het paard. Dit is met name te zien bij de staartaanzet, langs de manenkam en achter de schouder.
  • Zichtbare of sluimerende hoefbevangenheid.
  • Insulinewaarde verstoring. De insuline productie stijgt of blijft lang hoog door een te hoge bloedsuikerspiegel.

Wat is de oorzaak van EMS?

Overgewicht wordt wel gezien als een oorzaak van EMS. Het bewijs ontbreekt nog. Overgewicht is sowieso een groot gezondheidsprobleem bij paarden. Een te veel aan vetweefsel kan er voor zorgen dat de hormoonhuishouding verstoord raakt en dat er ongewenste ontstekingsmediatoren in het lichaam terechtkomen. Dit beïnvloedt de insulinewaardes op een negatieve manier en zo zou er meer kans zijn op hoefbevangenheid.

Hoe ontstaat overgewicht?

Te veel voeren + te weinig beweging = overgewicht. Zo simpel is het bij paard en mens. Normaal bouwen paarden door te grazen in het voorjaar en de zomer vetreserves op voor de winter. Echter tegenwoordig worden paarden in de winter ook ruim gevoerd. Het recept voor overgewicht. Vooral bij Shetlanders en koudbloeden is dit een bekend verschijnsel.

Wat is het verband tussen overgewicht en EMS?

Meer vet langs de manenkam is het kenmerk van EMS. Dit gebied wordt dan dik, hard en is lastig te bewegen. Deze vet toename wordt vaak gelinkt aan een insuline ontregeling. Of dit aan de orde is, is te testen met de Body Condition Score, maar ook de Cresty Neck Score wordt hier wel voor gebruikt. Een score van 3 of hoger laat zien dat het paard EMS zou kunnen hebben.

Hoe test ik op EMS bij mijn paard?

U kunt dus met de BCS of de CNS testen of uw paard mogelijk meer kans heeft op EMS. Daarbij is het van belang de omstandigheden waaronder uw paard leeft te kennen. Wat is het voedingspatroon, het bewegingsschema en de medische historie. Het al dan niet aanwezig zijn van hoefbevangenheid is vaak moeilijk te onderkennen. uw dierenarts kan uitsluitsel geven door lichamelijk en bloedonderzoek van uw paard.

Is EMS te behandelen?

Ja, wanneer uw paard EMS heeft en overgewicht dan is behandelen zeker mogelijk. Door het dieet van uw paard aan te passen gaan de vetreserves af nemen en en wordt de insuline beter gereguleerd en neemt het risico op hoefbevangenheid zienderogen af. Daarbij past u het bewegingsschema aan en eventueel de huisvesting en het management. Doe dit in overleg met uw dierenarts. Zo minimaliseert u de effecten van EMS op uw paard.

Wat is het verschil tussen PPID en EMS?

PPID is Pituitary Pars Intermedia Dysfunction, ook wel ziekte van Cushing genoemd. Deze aandoening komt vooral bij paarden ouder dan 15 jaar voor waarbij sprake is van een verstoring in de hormoonafgifte in de hypofyse van het paard. Ook PPID kan hoefbevangenheid geven net zoals EMS., ook vetophopingen komen bij beide voor en de mindere gevoeligheid voor insuline is een overeenkomst.

Toch zijn er verschillen. Zo zien we EMS vooral bij paarden jonger dan 15 jaar en is er bij EMS geen sprake van spierverlies. Bij EMS is het drinken en plassen normaal, bij PPID plast en drinkt het paard meer dan normaal. De vacht van het paard blijft bij EMS normaal, bij PPID zien we een lange krullerige vacht ontstaan.

Nutraxin bij EMS

Wanneer er sprake is van EMS bij uw paard dan kunt u het beste in overleg met uw dierenarts een aanpak bespreken. Het trainingsschema en het rantsoen zal onder de loep worden genomen en worden aangepast. tegenwoordig heeft uw dierenarts Nutraxin beschikbaar ter ondersteuning van die aanpak. Nutraxin is een voedingssupplement dat speciaal is ontwikkeld voor paarden met EMS.

Beperken risico hoefbevangenheid

Nutraxin bevat belangrijke vitaminen, mineralen, sporenelementen en aminozuren. Daarnaast bevat het kortketen fructo-oligosacchariden (scFOS) waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat het de insulinegevoeligheid van paarden met obesitas verbetert. Dit beperkt het risico op hoefbevangenheid. 

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Meer stress bij kat door thuiswerk baasje

De Nederlandse dierenartsen zien een stijging van het aantal katten met stressklachten. Door het massaal thuiswerken raakt het vaste ritme van katten verstoord. Ook blijkt dat katten niet altijd blij worden van de extra aandacht die ze nu krijgen.

Onrust en stress bij de kat

Een kat houdt van rust en regelmaat, vaste momenten op te staan, te spelen en te slapen. Door het thuiswerken van het baasje komt dit ritme onder druk te staan. Door het thuiswerken krijgt de kat ook meer aandacht dan die gewend is. Veel katten vinden dit wel leuk, maar er zijn ook katten die hier niet altijd op zitten te wachten. Doordat er overdag in huis nu meer mensen aanwezig zijn, is er meer drukte en dus minder rust voor de kat. Vaak verandert de dagindeling daardoor ook en dat is niet iets wat katten altijd weten te waarderen. Onrust en stress liggen dan op de loer en kunnen klachten veroorzaken bij de kat.

Wanneer ervaart een kat stress?

Wanneer er iets spannends, nieuws of anders dan anders gebeurt, dan kan er stress bij katten ontstaan. Die kortdurende stress kan negatief dan wel positief zijn en gaat meestal vanzelf weer voorbij. Wanneer een kat langdurig stress ervaart dan wordt het anders. Langdurige stress is slecht voor het welzijn van de kat en dan kan maar beter actie ondernomen worden om chronische stress te voorkomen.

Wanneer ontstaat langdurige stress bij de kat?

Langdurige stress bij de kat kan ontstaan door bijvoorbeeld het samenwonen met een andere kat die voortdurend aanvalt. Maar ook bij pijn, jeuk of ander ongemak kan een dergelijke stress optreden. En tijdens de Corona tijd met het vele thuiswerken blijkt dus dat een gebrek aan rust langdurige stress kan geven. Katten hebben veel slaap nodig, laat ze dus vooral lekker slapen. En wist u dat katten ook hun dromen nodig hebben? Zorg dus altijd voor die regelmaat die uw kat gewoon is.

Uw kat beter leren kennen

Het voordeel van al dat thuiswerken is dat u uw kat beter leert kennen. U heeft de tijd om uw kat te observeren en daardoor wordt het gemakkelijker om afwijkend gedrag te zien en stress te herkennen. Signalen van chronische stress zijn bijvoorbeeld continue schrikkerigheid, voortdurend op de hoede zijn, verstoppen en terugtrekken en minder spelen en verkennen. Zoals gezegd ontstaat dit vooral door gebrek aan rust en veranderingen in regelmaat, maar er kunnen ook medische oorzaken spelen. Bijvoorbeeld bij plassen in huis, kan er een probleem met de kattenbak (grootte, aantal, vulling) zijn.

Praktische tips om uw kat te helpen

Het ziet er naar uit dat we steeds meer gaan thuiswerken. Wanneer u deze tips ter harte neemt, dan kan een hoop kattenstress voorkomen worden.

  • Bekijk en observeer het gedrag van uw kat.
  • Leer het gedrag van uw kat goed kennen.
  • Let op afwijkend gedrag.
  • Aai en knuffel uw kat zoals zij dat graag wil
  • Zorg voor rust en regelmaat qua slapen, spelen en eten.
  • Stimuleer op zijn tijd beweging en actief zijn.

Geniet er van samen!

bron: webinar Eline Teygeler, psycholoog en gedragstherapeut voor dieren

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl