Ziekte van Addison

Een literatuurstudie door co-assistente Chantalle Metekohy in opdracht van Dierenartsenpraktijk Horst

Wat is hypoadrenocorticisme/de ziekte van Addison?

Hypoadrenocorticisme, oftewel de ziekte van Addison is een aandoening van de bijnieren. Dit zijn kleine organen die bij de nieren liggen. De bijnieren zorgen normaal gesproken voor de productie van glucocorticoïden, zoals cortisol, en mineralocorticoïden, zoals aldosteron. Glucocorticoïden dragen bij aan het op peil houden van de ‘suiker’ spiegel (= glucose) in het bloed. Dit doen ze onder andere door de opname van glucose door organen te verminderen en eiwit en vet af te breken, die op hun beurt kunnen dienen als grondstof voor glucose. Daarnaast beïnvloeden glucocorticoïden bijna alle weefsels en vele processen in het lichaam, waaronder bloedcellen en het immuunsysteem. Mineralocorticoïden reguleren onder andere de hoeveelheid vocht in het lichaam, de elektrolyten (natrium, kalium en chloride) balans en de bloeddruk. Bij de aandoening hypoadrenocorticisme ontstaat een tekort aan deze stoffen.

Bij primair hypoadrenocorticisme wordt de bijnier vernietigd. Men denkt dat dit komt door het immuunsysteem van het dier, zoals het bij de mens bekend is. Hierbij vallen de cellen van de afweer, de cellen van de bijnier aan. De productie van de gluco- en mineralocorticoïden door deze cellen stopt, en er ontstaat een tekort aan deze stoffen.

Wat zijn de symptomen?

De verschijnselen worden met name veroorzaakt door het tekort aan mineralocorticoïden. Vaak zijn de eerste verschijnselen zeer mild (zwakte, uitputting, braken, niet willen eten) en worden over het hoofd gezien. De meeste patiënten worden aangeboden met ernstige depressie, zwakte en uitdroging, ten gevolge van verlies van zouten (elektrolyten).

Hoe stellen we de diagnose?

Een verandering van de elektrolyten balans (natrium en kalium) in het bloed is een sterke aanwijzing voor de ziekte. Om de diagnose ‘Addison’ te bevestigen wordt een zogenaamde ACTH stimulatie test uitgevoerd. Hierbij wordt een synthetische vorm van het stofje ACTH toegediend door middel van een injectie en meet men direct en na een uur het cortisolgehalte in het bloed. Bij gezonde honden zien we een grote stijging van cortisol en bij honden met de ziekte van Addison zien we geen of een heel kleine stijging. Zo kunnen we de ziekte bevestigen.

Hoe kun je het beste behandelen?

Als de ziekte eenmaal gediagnosticeerd is moeten de uitdroging en de elektrolytenbalans hersteld worden door middel van infusen en het geven van glucocorticoïden en mineralocorticoïden. Zodra de hond weer gaat eten kan de medicatie (gluco-, mineralocorticoïden en zout) via de bek worden gegeven. Daarna moeten de elektrolyten regelmatig gecontroleerd worden en de dosering indien nodig worden aangepast. Als de juiste dosering van de medicatie bereikt is, is de prognose voor honden met hypoadrenocorticisme goed.

De secundaire vorm van deze aandoening

Naast de primaire vorm van adrenocorticisme, bestaat er ook een secundaire vorm. Hierbij gaat er iets mis met de aansturing van de bijnieren. De afgifte van de gluco- en mineralocorticoïden wordt normaal aangestuurd door een orgaan dat bij de hersenen ligt, de hypofyse, die het stofje ACTH afgeeft. Als deze afgifte vermindert, zullen de bijnieren ook minder gluco- en mineralcorticoïden afgeven.

Verminderde afgifte van ACTH kan bijvoorbeeld voorkomen bij een tumor van de hypofyse of hersentrauma. Daarnaast kan het ook optreden bij langdurige toediening van corticosteroïden (bv. prednison). De bijnieren zijn dan zo onderdrukt, dat bij plotseling stoppen van de medicijnen een tekort aan glucocorticoïden ontstaat en de hond de symptomen van Addison krijgt. Op den duur zal de hypofyse weer voldoende ACTH gaan afgeven en de bijnieren opnieuw voldoende stimuleren. Maar dit betekent dat nooit zomaar met de medicijnen gestopt mag worden!

Chantalle Metekohy, co-assistent Dierenartsenpraktijk Horst e.o.

Literatuur
– Bell J. Managing Polygenic Disease www.vin.com/proceedings.plx?CID=TUFTSBG2003&PID=5115&O=Generic
– Burton S., DeLay J., Holmes A., Somerville C., Eye J., Shaw D., Wack O., Hanna P., Hypoadrenocorticism in young related Nova Scotia duck Tolling retrievers. Canadian Veterinary Journal (1997) 38, 231-4
– Chase K., Sargan D., Miller K. Ostrander E.A., Lark K.G., Understanding the genetics of autoimmune disease: two loci that regulate late onset Addison’s didease in Portuguese Water Dogs. International Journa of immunogenetics (2006) 33, 179-184
– Famula T.R., Belanger J.M., Oberbauer A.M. Heritability and complex segregation analysis of hypoadrenocorticism in the standard poodle. Journal of small Animal Practice (2003) 44, 8-12
– Oberbauer A.M. Genetics: Epilepsy & Addison’s Disease. Tufts’ Canine and Feline Breeding and Genetics Conference (2005)
– Oberbauer A.M., Benemann K.S., Belanger J.M., Wagner D.R., Ward J.H., Famula T.R. Inheritance of hypoadrenocorticism in bearded collies. American Journal of Veterinairy Research (2002) 63, 643-7
– Oberbauer A.M., Bell J.S., Belanger J.M., Famula T.R., Genetic evaluation of Addison’s disease in the Portuguese Water dog. BMC Veterinary Research (2006) 2:15 (doi:10.1186/1746-6148-2-15)
– Rijnberk A., Kooistra H.S., Clinical Endocrinology of Dogs and Cats. (2010) 103-9
– Smallwood L.J. Barsanti J.A. Hypoadrenocorticism in a family of leonbergers. Journal American Animal Hospital Association (1995) 31, 301-5

Hondenziekte

(foto: Bob van Genugten, DVM)

Hondenziekte, ook wel de ziekte van Carré genoemd is een zeer besmettelijke ziekte voor de hond en ook voor vossen en fretten. Er is geen gevaar voor mens en kat.

Virus verspreidt zich makkelijk

Een hond met het hondenziektevirus verspreidt dit virus snel en gemakkelijk naar andere honden. Het virus bevindt zich o.a. in het vocht uit neus en oren en komt van daar uit in de lucht. Ook honden die de infectie overleven kunnen nog wel 4 maanden lang het virus overbrengen. Buiten de hond gaat het virus gauw dood, maar ook via bijvoorbeeld de mens (handen) en kleding kan het worden overgebracht.

Symptomen hondenziekte

Kort na de infectie heeft de hond kortdurend koorts. Dit is 3 tot 6 dagen na infectie en noemen we de incubatietijd.  Daarna komt de koorts, 1 tot 4 weken later, terug en houdt langer aan. Nu kunnen we 2 vormen van hondenziekte zien bij de hond, namelijk de lichte en de ernstige vorm.

Bij de lichte vorm is de hond wat slomer, er kan wat uitvloeiing uit neus en ogen zijn (tranen) en mogelijk een hoestje. Ze zijn wel een besmettingsbron voor de onbeschermde hond.

Bij de ernstige vorm krijgt de hond moeite met ademhalen en ook longontsteking kan voorkomen. Braken en diarree wordt gezien en de huid van de neus en zoolkussens kan hard en droog (hardpad disease) worden. Daarbij kunnen toevallen komen en spier samentrekkingen en verlamming van de ledematen. Vaak hoor je dan ook een piepende hoest en zie je flink tranende ogen.

Hoe weet je dat het hondenziekte is?

Uw dierenarts kan de diagnose meestal stellen aan de hand van de symptomen die de hond laat zien. Ter bevestiging kan een neusswab (oog kan ook) worden genomen en daar kan al dan niet het hondenziekte virus met de PCR test worden aangetoond. 100% betrouwbaar is de test niet.

Behandeling hondenziekte

Aangezien hondenziekte door een virus wordt veroorzaakt is een echte behandeling niet mogelijk. Ondersteunende verpleging (opname in quarantaine) met infusen, antibraakmiddel, dwangvoeding en medicatie kan de hond helpen bij het doorstaan van het virus.

Beschermen tegen hondenziekte

De enting tegen hondenziekte, de ziekte van Carré, werkt binnen enkele uren. De hond is na een paar dagen volledig beschermd.

De enting is ook bijzonder effectief om verspreiding van het virus te voorkomen. Hoe meer honden voldoende antistoffen tegen het virus bij zich hebben, hoe minder kans dat het virus zich verspreidt en honden besmet.

Wanneer de teef is gevaccineerd tegen hondenziekte dan zijn de pups via de moedermelk beschermd. Daarna gaat de pup zelf weerstand opbouwen. In die tussenliggende periode zijn pups vatbaar voor de ziekte. Een enting kan dan helpen maar antilichamen uit de moedermelk zorgen er soms voor dat het vaccin onvoldoende werkt.  Deze enting wordt meestal tussen 9 en 12 weken leeftijd gegeven.

Is mijn hond beschermd tegen hondenziekte?

In het dierenpaspoort van uw hond kunt u zien of uw hond gevaccineerd is en waartegen. Staat de D (van distemper = hondenziekte) op de sticker vermeld dan is uw hond tegen hondenziekte geënt. Deze enting geeft bescherming gedurende 3 jaar.

Met een bloedtest, de Vaccicheck, kan de hoeveelheid antistoffen tegen het hondenziekte virus worden bepaald en zo kan bekeken worden of een enting noodzakelijk is.

Prognose hondenziekte

Volledige genezing van hondenziekte is mogelijk. Maar het komt ook dat de hond overlijdt of wordt geëuthanaseerd vanwege de gevolgen van de infectie. Een hond met oogklachten of hardpad disease heeft een slechte prognose. Een hond met klachten van het zenuwstelsel raakt die niet meer kwijt, maar een goed leven is mogelijk.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl
Jacques Jenniskens dierenarts gezelschapsdieren hond

Drs. Ing. Jacques Jenniskens
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Anderen lazen ook:
Titerbepaling hond
Heeft het enten van honden zin?

Vragen over Rabiës en hondsdolheid

Wat is Rabiës?

Rabiës of hondsdolheid is een ziekte die veroorzaakt wordt door een virus dat besmette dieren bij zich dragen. Het is een dodelijke ziekte. In Nederland komt rabiës zeer zelden voor.

In welke landen komt Rabiës voor?

Rabiës komt overal in de wereld voor behalve in Nieuw-Zeeland, Antarctica, grote delen van Oceanië en Japan.

Hoe vaak komt Rabiës voor bij mensen?

Rabiës komt in Nederland niet vaak voor. In het verleden is in Nederland bij vier personen rRbiës vastgesteld (in 1962, 1996, 2008 en 2013). Drie personen waren door een hond uit het buitenland gebeten, een persoon is gekrabd door een vleermuis in Kenia. In West-Europa zijn tussen 2000 en 2005 negen gevallen van Rabiës gemeld.

Welke dieren kunnen besmet zijn met Rabiës?

In Nederland zijn alleen bepaalde soorten vleermuizen mogelijk besmet. In landen buiten Nederland kunnen ook vossen, honden, katten en andere zoogdieren besmet zijn met het virus.

Hoe kun je Rabiës van een dier krijgen?

Het virus wordt overgebracht doordat speeksel van een besmet dier in een huidwondje of op slijmvlies van een mens terechtkomt. Dat gebeurt door bijten, likken of krabben door een besmet dier. Besmetting van mens op mens treedt zelden op.

Welke klachten hebben dieren als ze Rabiës hebben?

De volgende verschijnselen treden bij dieren op: honden en katten worden agressief of onrustig (veranderen van karakter), gaan zwerven, vermageren en lopen onzeker. In een laat stadium van de ziekte loopt speeksel uit hun bek. Vossen worden minder schuw (terwijl ze gewoonlijk mensen mijden) en kunnen mensen aanvallen.

Hoe lang duurt het voordat je als mens ziek wordt door Rabiës?

Als je niets doet na een verwonding door een dier met rabiës duurt het gemiddeld 20 tot 60 dagen voordat er ziekteverschijnselen optreden. Als je op tijd bent met je postexpositie-rabiësbehandeling dan voorkomt het vaccin dat je ziek wordt.

Wat zijn de ziekteverschijnselen van Rabiës bij mensen?

De ziekte begint met griepachtige verschijnselen zoals koorts, gevolgd door spierkrampen, stuipen of verlammingsverschijnselen. Daarna treden slik- en ademhalingsproblemen op, waaraan de patiënt kan overlijden.

Wie kan Rabiës van een dier krijgen en wie loopt extra risico?

Mensen die in Nederland beroepsmatig of in hun vrije tijd in contact kunnen komen met vleermuizen (zoals vleermuisonderzoekers) lopen risico op besmetting. Op reis bestaat ook risico op besmetting na een beet, lik of krab van een dier die mogelijk Rabiës heeft.

Hoe kan besmetting met Rabiës worden voorkomen?

U kunt rabiës voorkomen door niet gekrabd, gebeten of gelikt te worden door een onbekend dier met mogelijk Rabiës. Mocht u risico hebben gelopen ga dan zo snel mogelijk naar een arts.

Ik ga naar een land waar Rabiës voorkomt, loop ik nu extra risico?

Nee, pas als u gekrabd, gebeten of gelikt wordt door een dier dat mogelijk rabiës heeft loopt u risico. Raak daarom dode of zieke dieren niet aan als de doodsoorzaak onbekend is. Pak vleermuizen niet vast. Haal in het buitenland ook geen onbekende honden en katten aan en neem ze niet mee terug naar Nederland.

Is Rabiës te behandelen?

Na het optreden van ziekteverschijnselen is er voor rabiës geen behandeling. Wel worden er therapieën uitgeprobeerd die mogelijk kunnen werken.

Bestaat er een vaccin tegen Rabiës?

Ja, er bestaat een vaccin tegen Rabiës.

Waarom is er een Wereld Rabiës Dag?

28 september is het inderdaad Wereld Rabiës Dag. Jaarlijks eist Rabiës wereldwijd 55000 mensenlevens en talloze dieren slachtoffers. Vaccineren kan Rabiës de wereld uit helpen.

Wat doet dierenartsenpraktijk Horst om Rabiës te helpen voorkomen?

Voor elke Rabiës vaccinatie die in één van de klinieken van Dierenartsenpraktijk Horst wordt toegediend, doneert MSD Animal Health gratis vaccins aan de Rabiës projecten in Tanzania en India.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com

Drs. Daphne Boet
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

(bron RIVM, MSD, DAP Horst research)

Veel drinken en plassen kat

Het is verstandig naar de dierenarts te gaan als uw kat meer of minder drinkt dan normaal omdat dit een signaal kan zijn dat uw kat ziek is.

Drinkt mijn kat veel?

Een richtlijn voor de hoeveelheid water die een kat drinkt is ongeveer 50 ml water per kg lichaamsgewicht per dag. Een kat van 3 kg mag dus ongeveer 150 ml water op een dag drinken. De hoeveelheid drinken hangt natuurlijk ook af van de omgevingstemperatuur en de hoeveelheid lichaamsbeweging. En een kat die vers vlees of blikvoer krijgt, zal gemiddeld minder drinken dan een kat die op brokken staat. Als uw kat duidelijk meer drinkt of meer is gaan drinken dan voorheen, is het verstandig onderzoek te doen.

Plast mijn kat veel?

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen veel plassen en vaak plassen. Met veel plassen bedoelen we grote hoeveelheden in een keer. De urine is vaak licht van kleur, uw kat is veel langer aan het plassen en kan zelfs in huis gaan plassen. Er ligt dan een grote plas. Met vaak plassen bedoelen we vaak kleine beetjes (niet te verwarren met sproeien). Dit kan bijvoorbeeld passen bij blaasontsteking of een verstopping. U vindt dan alleen kleine plasjes en de kat kan veel aandrang hebben zonder dat er veel urine komt. Neem dan contact op met de dierenarts!

Wat kunt u doen?

Als uw kat veel plast, mag u de waterbak nooit zomaar weghalen! Als uw kat dan namelijk onvoldoende kan drinken, kan hij/zij uitdrogen. Dit kan leiden tot blijvende schade aan de nieren. Wat kunt u dan wel doen? Wacht niet te lang en vraag de dierenarts om advies. U kunt zien of uw kat uitgedroogd is door de huid aan de zijkant van de borstkas op te tillen en los te laten. Gaat de huid niet direct terug in de normale positie? Dan is uw kat waarschijnlijk uitgedroogd. Ook kunt u het tandvlees beoordelen, dit hoort vochtig te zijn.

Oorzaken van veel plassen en veel drinken

Er zijn meer dan 15 oorzaken die kunnen leiden tot veel plassen en drinken. Voorbeelden van oorzaken zijn: nierfalen, hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier), suikerziekte en leverproblemen.

Hoe stellen we de diagnose?

Het onderzoek begint met urine onderzoek, liefst van de eerste urine van de dag (ochtendurine). Dit wordt vrijwel altijd gevolgd door een bloedonderzoek. Ook kunnen daarna aanvullend urine onderzoek, een echografie, weefselonderzoek, röntgenfoto of andere onderzoeken nodig zijn.

Waaruit bestaat de behandeling?

Door vroegtijdig de oorzaak op te sporen, kunnen veel oorzaken nog behandeld worden. Als u te lang wacht, kan het soms al te laat zijn! Om welke behandeling het gaat, hangt af van de oorzaak. Beperk nooit de hoeveelheid drinkwater! Uw kat kan hierdoor levensgevaarlijk uitdrogen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Toxoplasmose kat en mens

Zwanger en een kat in huis?

Het aaien en voeren van katten is geen probleem, maar het schoonmaken van de kattenbak?

Katten kunnen besmet zijn met een parasiet Toxoplasma. Gedurende één keer in hun leven scheiden katten gedurende een aantal weken Toxoplasma eieren uit. Mensen kunnen in aanraking komen met Toxoplasma via kattenpoep, via aarde die door kattenpoep is verontreinigd of door het eten van rauw of onvoldoende gaar vlees. Mensen merken meestal weinig van een infectie met Toxoplasma, alleen wanneer je tijdens je zwangerschap voor het eerst met de parasiet in aanraking komt, kan de baby geïnfecteerd worden. Deze infectie geeft met name grote problemen in de eerste 3 maanden van de zwangerschap. Afwijkingen aan met name de hersenen en de ogen kunnen ontstaan. In de laatste 6 maanden van de zwangerschap is de kans op schade aan het kind kleiner, maar nog steeds aanwezig!

Wanneer je als mens éénmaal geïnfecteerd raakt met Toxoplasmose, blijft de infectie ‘latent’ aanwezig. Zolang je gezondheid goed is, zal je in het algemeen hier niets van merken. Met behulp van bloedonderzoek kan gekeken worden of er antistoffen in het bloed zitten, en je dus de infectie al doorgemaakt hebt. Heb je dat nog niet, dan is het erg belangrijk op te passen wanneer je zwanger bent! Toxoplasmose is niet besmettelijk van mens op mens.

Dus om een infectie met Toxoplasmose te voorkomen, wanneer je zwanger bent:

  • verhit vlees tot het gaar is. Eet geen rauw vlees!
  • vermijd contact met tuinaarde en zand in de zandbak. Draag desnoods handschoenen. Was groenten altijd zorgvuldig.
  • verschoon de kattenbak niet zelf of doe dit dagelijks, want de eitjes zijn pas na 1 dag gevaarlijk.

Drs. Daphne Boet
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Te snel werkende schildklier, hyperthyreoïdie, kat

Wat is hyperthyreoïdie? Hyperthyreoïdie wordt ook wel een ‘te snel werkende schildklier’ genoemd. De schildklier maakt dan teveel schildklierhormoon (T4) aan en zorgt voor een versnelde stofwisseling. Het komt vooral voor bij oudere katten. De oorzaak is meestal een tumor van de schildklier.

Wat zijn de symptomen?

Katten zullen vaak afvallen, ondanks een (zeer) goede eetlust. Daarnaast zien we veel drinken en plassen, braken, diarree, een mottige vacht en/of gedragsveranderingen. De kat kan dan bijvoorbeeld voorkeur hebben voor koelere plekken in huis, zoals de tegelvloer. Soms worden katten juist slomer en zwakker. Door de versnelde stofwisseling en vaak verhoging van de bloeddruk kunnen andere organen ook aangetast worden. Zo kunnen nierproblemen, leverproblemen en oogafwijkingen optreden.

Hoe stellen we de diagnose?

Soms is een vergrote schildklier te voelen. Met bloedonderzoek kan de diagnose worden bevestigd. Ook kan bloed- en urine onderzoek extra informatie geven over de nierfunctie en kan de bloeddruk worden gemeten. Scintigrafie (radioactieve scan) is een kostbare maar mooie methode om precies in beeld te krijgen waar het afwijkende schildklierweefsel precies zit. Dit heeft invloed op de behandeling. Voor een dergelijke scan zult u worden doorverwezen.

Waaruit bestaat de behandeling?

Er zijn meerdere mogelijkheden voor de behandeling. Met medicijnen kan de productie van schildklierhormoon worden geremd. De kat zal dan levenslang dagelijks tabletjes moeten krijgen. Bij katten waar het geven van tabletten onmogelijk is, kan behandeld worden met een speciale oorzalf. Dit moet speciaal op recept worden gemaakt, is niet geregistreerd, is niet eenvoudig te verkrijgen en mag alleen in uiterste gevallen worden ingezet. Als de juiste dosering van de medicijnen is gevonden, zal de kat zich snel weer goed voelen. Er zullen regelmatig controles van de bloedwaarden nodig zijn. De medicijnen doen echter niets aan de oorzaak! Naast medicijnen kan ook worden gekozen voor chirurgie of een behandeling met radioactief jodium. Beiden doen echt iets aan de oorzaak en de kat zal daarna meestal geen medicijnen meer nodig hebben! Opereren wordt niet heel vaak gedaan, aangezien het afwijkende schildklierweefsel niet altijd goed bereikbaar is en bij de operatie de bijschildklieren beschadigd kunnen raken. Behandeling met radioactief jodium heeft vaak de voorkeur. Deze behandeling kan alleen maar op enkele daarvoor speciaal uitgeruste klinieken in Nederland/België worden uitgevoerd. Omdat er gebruik wordt gemaakt van een radioactieve stof zal de kat enkele dagen opgenomen moeten worden. Dit is een kostbare ingreep, maar omdat de schildklierfunctie volledig herstelt, is deze behandeling op lange termijn mogelijk goedkoper. De laatste optie is om de kat speciaal dieetvoer te geven (y/d thyroid care van Hill’s). Dit zal de hormoonproductie remmen. Het nadeel is dat de kat echt niets anders mag eten. Het is dus niet geschikt voor buitenkatten die wel eens een prooi vangen of bij de buren eten.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Suikerziekte, diabetes mellitus, kat

Wat is suikerziekte? Suikerziekte is een veel voorkomende hormoonafwijking bij de kat. Een kat met suikerziekte maakt relatief te weinig insuline aan om de suikergehaltes in het bloed op peil te houden. Insuline wordt door de alvleesklier (pancreas) gemaakt en zorgt ervoor dat suiker de cellen in kan. Bij katten met suikerziekte zijn de cellen meestal veel minder gevoelig voor insuline. Bij suikerziekte krijgen de cellen dus te weinig suiker en zit al het suiker in het bloed. Dit suiker wordt uitgeplast en de kat zal dan ook veel plassen en veel drinken.

Wat zijn de symptomen?

Doordat de cellen te weinig suiker krijgen, ontstaan verschillende symptomen. Een of meerdere hiervan kunnen aanwezig zijn:
  • Veel plassen en veel drinken
  • Hongerig, veel willen eten
  • Vermageren
  • Slechte, plukkerige en doffe vacht
  • Sloomheid, veel slapen
  • Spierzwakte
  • Staar (troebele ooglens)
  • Blaasontsteking; katten met suikerziekte hebben hier een vergrote kans op.Bij vergevorderde suikerziekte kan de kat zo zwak en ziek worden dat hij stopt met eten en drinken en kan gaan braken. Dit is een spoedgeval!

Wat is de oorzaak van suikerziekte?

Suikerziekte bij katten is vaak vergelijkbaar met Type 2 diabetes bij mensen. Een belangrijke oorzaak voor suikerziekte bij de kat is overgewicht! Daarnaast kan het ook een gevolg zijn van medicijngebruik, zoals prednison.

Hoe stellen we de diagnose?

Met bloedonderzoek kan het suikergehalte (glucose) in het bloed bepaald worden. Ook kunnen fructosamines worden bepaald, die wat zeggen over de ernst en duur van de suikerziekte. Met urine onderzoek kan een eventueel aanwezige bacteriële blaasontsteking worden aangetoond.

Waaruit bestaat de behandeling?

De behandeling van suikerziekte bestaat uit verschillende onderdelen:
  • Behandeling met insuline; vaak wordt gestart met 2x daags een onderhuidse injectie insuline. Dit is niet moeilijk en kunt u zelf doen. In de beginfase is meerdere keren bloedonderzoek nodig om de juiste dosis te kunnen bepalen.
  • Een dieet met weinig suiker en veel eiwit. Daarnaast is het zeer belangrijk om overgewicht tegen te gaan.
  • Een regelmatig leefpatroon
Er zullen regelmatig controles van het bloedsuikergehalte nodig zijn. Met een juiste behandeling kan de kat nog jarenlang een goede levenskwaliteit hebben.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Leukemie (FeLV) kat

Wat is Feline Leukemie / FeLV ? Feline Leukemie ofwel FeLV is een dodelijke virusziekte bij de kat. Het wordt ook wel kattenleukemie genoemd. Katten worden meestal op jonge leeftijd, als kitten, besmet. Wanneer katten ouder zijn, zijn ze minder vatbaar voor infectie. Het virus wordt uitgescheiden in het speeksel, bloed, urine, ontlasting en in de melk van katten. Zo kan het ook van moeder op kitten overgaan. Dieren besmetten elkaar meestal via direct sociaal contact (bv. elkaar wassen), via bijtwonden of via voer/drinkbakjes. Nadat een dier in aanraking komt met het virus vermeerdert het virus zich en verspreidt zich naar verschillende organen. Na infectie kan een kat direct ziek worden, drager worden of in staat zijn het virus te overwinnen. Een drager wordt op dat moment niet ziek, maar kan op momenten van verminderde weerstand wel ziek worden. Vaak gebeurt dit binnen enkele maanden tot 3 jaar na infectie.

Wat zijn de symptomen?

Omdat FeLV zich verspreidt naar verschillende organen, kunnen er ook veel verschillende symptomen worden gezien bij ziekte. Ook vermindert het de afweer, waardoor andere infecties makkelijker kunnen optreden. Voorbeelden van symptomen zijn: bloedarmoede, tumoren (vooral maligne lymfoom), vermageren, koorts, oogontstekingen, sloomheid en verlammingsverschijnselen.

Hoe stellen we de diagnose?

De diagnose FeLV wordt met een bloedonderzoek gesteld. Er wordt getest bij katten waarmee gefokt wordt, dit om katten op te sporen die het virus wel uitscheiden maar zelf niet ziek zijn. Ook wordt er natuurlijk op FeLV getest wanneer dieren ziekteverschijnselen hebben die kunnen passen bij FeLV. Wanneer een ziek dier positief wordt bevonden, is het aan te raden eventuele andere katten in huis ook te testen, dit om verspreiding te voorkomen. Bij katten die positief getest zijn op FeLV, maar geen ziekteverschijnselen hebben, is het zinvol om na 3-4 maanden nogmaals bloedonderzoek te verrichten. Er is een kans dat het virus daarna niet meer aanwezig is.

Waaruit bestaat de behandeling?

Helaas is er geen behandeling voor FeLV. Een kat die daadwerkelijk ziek is en positief is bevonden zal helaas overlijden (of meestal worden ingeslapen om verder lijden te voorkomen). Hoe lang de kat nog kan leven met zijn ziekte is afhankelijk van de symptomen en zijn weerstand. Er is een interferonpreparaat op de markt dat zou kunnen zorgen voor een langere overlevingstijd. De kat dient in ieder geval binnen gehouden te worden en apart van andere, niet besmette katten, om verdere besmetting te voorkomen. Haal geen nieuwe katten in huis. Zorg ervoor dat de weerstand van de kat zo optimaal mogelijk is: vaccineer jaarlijks tegen katten/niesziekte (met geïnactiveerd vaccin), regelmatig ontwormen, goede vlooienbestrijding en goede voeding.

Hoe kan FeLV worden voorkomen?

De enige echte manier om een besmetting met FeLV te voorkomen, is contact met andere katten vermijden. Dit betekent dat je de kat binnen zou moeten laten. Haal nieuwe katten alleen van een cattery waar regelmatig op FeLV wordt getest. Er is in Nederland een vaccin op de markt dat bescherming biedt tegen FeLV. Dit wordt niet standaard gegeven en is zeker niet 100% betrouwbaar. Alleen in zeer hoog risico groepen wordt dit aangeraden.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Hoge bloeddruk kat

Hoge bloeddruk = Hypertensie

Wat is het?

Vooral oudere katten hebben nog wel eens een verhoogde bloeddruk. Ruim 1 op de 5 katten met nierfalen en/of schildklierproblemen heeft tevens een verhoogde bloeddruk. Een andere oorzaak is bijvoorbeeld een bijniertumor.
Een hoge bloeddruk kan leiden tot ernstige problemen als blindheid, hersenbloeding, hartfalen en nierfalen. Gelukkig is een hoge bloeddruk vaak goed te behandelen, mits we er op tijd bij zijn.

Wat zijn de verschijnselen?

Vaak merkt u in het begin weinig tot niets aan uw kat. Soms is een kat wat rustiger of verstopt zich meer. Ook kunnen verschijnselen aanwezig zijn van de ziekte die de hoge bloeddruk veroorzaakt, zoals veel drinken en plassen. Door een hoge bloeddruk krijgen verschillende organen het flink te verduren, vooral de ogen, het hart, de hersenen en de nieren. Vaak lijken de problemen plotseling te ontstaan. Zo kan een kat van het ene op het andere moment blind worden, een bloeding in het oog krijgen of een hersenbloeding krijgen. Vaak gaat dit niet of niet helemaal over.

Hoe stellen we de diagnose?

Vaak laten katten het goed toe om de bloeddruk te meten. Dit gaat met een bandje om de staart of een voorpootje. Het is belangrijk dat de kat zo rustig mogelijk is, zodat we een betrouwbare waarde kunnen krijgen. We meten de bloeddruk meerdere malen, dit duurt slechts enkele minuten. De normale bovendruk bij katten is maximaal 150 mmHg.

Wanneer is het verstandig de bloeddruk te bepalen?

U zult begrijpen dat het belangrijk is om een verhoogde bloeddruk op tijd vast te stellen. Dat wil zeggen, voordat er schade aan organen ontstaat. Wij raden dan ook aan om in ieder geval de bloeddruk te meten bij alle katten met nierfalen, schildklierproblemen, blindheid, hartproblemen en neurologische afwijkingen. Daarnaast is het verstandig om bij oudere katten (>9 jaar oud) uit voorzorg een controle in te plannen.

Waaruit bestaat de therapie?

Als de bloeddruk te hoog is, geven we medicijnen (amlodipine) om deze te verlagen. We zullen de bloeddruk regelmatig controleren  om te bepalen of we nog meer of andere medicijnen moeten geven.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

FIV, kattenaids

Wat is het? Kattenaids wordt veroorzaakt door het Feline Immunodeficiency Virus (FIV). Het lijkt erg op het HIV virus bij mensen, maar katten en mensen kunnen elkaar niet besmetten. FIV wordt door katten overgedragen via bloedcontact en seksueel contact. Het wordt vooral gezien bij katten die vechten. Zo komt het bij ongecastreerde katers die buiten komen vaker voor.

Wat zijn de symptomen?

FIV zorgt voor een verminderde weerstand, waardoor katten gevoeliger zijn voor infecties en kanker. Er zijn geen specifieke symptomen, vaak begint het met vage klachten als slechte vacht, sloomheid, vergrote lymfeknopen en koorts. Ook kan de kat minder gaan eten, afvallen, diarree krijgen en last krijgen van ontstekingen in de mondholte. Maar ook allerlei andere ontstekingen en tumoren kunnen voorkomen.

Hoe stellen we de diagnose?

Met bloedonderzoek (sneltest) kan FIV worden aangetoond. Dit kan vanaf 3-4 weken na infectie. Soms is herhaling van de test of aanvullend bloedonderzoek nodig.

Waaruit bestaat de behandeling?

Helaas bestaat er geen behandeling tegen FIV. Behandel de symptomen en eventueel bijkomende infecties. De kat dient in ieder geval binnen gehouden te worden om verdere besmetting te voorkomen. Haal geen nieuwe katten in huis. Zorg ervoor dat de weerstand van de kat zo optimaal mogelijk is: vaccineer jaarlijks tegen katten/niesziekte (met geïnactiveerd vaccin), regelmatig ontwormen, goede vlooienbestrijding en goede voeding. Er bestaan speciale antivirale middelen. Deze worden in de praktijk vrijwel nooit toegepast, omdat behandeling intensief is, risico’s met zich meebrengt en niet tot genezing leidt. In sommige gevallen wordt besloten tot euthanasie.

Hoe kan FIV worden voorkomen?

De enige echte manier om een besmetting met FIV te voorkomen, is contact met andere katten vermijden. Dit betekent dat je de kat binnen zou moeten laten. Katten in een huishouden die sociaal met elkaar omgaan, kunnen jarenlang samen leven zonder elkaar te besmetten. Toch is het advies om FIV-positieve dieren op te sporen en apart te huisvesten. Er bestaat geen vaccin dat beschermt tegen FIV.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl