Is ontwormen van hond en kat wel nodig?

Is ontwormen hond wel nodig?

Het antwoord hierop is: ja! Maar dan wel het liefst met een advies op maat. U wilt toch ook het beste voor uw dier?

Wormen bij hond en kat

De bekendste wormen bij hond en kat zijn wel de spoelwormen. Vrijwel alle honden en katten worden een of meerdere keren in hun leven hiermee besmet. Maar ook zien we regelmatig infecties met lintwormen, zweepwormen, haakwormen en de Franse hartworm. Daarnaast treffen we steeds vaker Giardia en Coccidiose aan. Dit zijn eigenlijk geen wormen, maar kleine eencellige parasieten. Lang niet altijd zult u iets aan uw dier merken als deze wormen heeft. Soms zal een dier vermageren, een minder mooie vacht hebben en last hebben van diarree of braken.

Gevaar voor de mens

Wormen van honden en katten kunnen overgebracht worden op mensen. Dit gaat door de opname van eitjes vanuit besmette aarde of ontlasting. Een infectie bij mensen kan leiden tot hele nare ontstekingen. Zeker kinderen, zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand lopen een groter risico. Laat kinderen dan ook niet spelen op een plek waar honden en katten hun behoefte doen en laat ze hun handen wassen na contact met dieren.

De zin van ontlastingsonderzoek

Lang niet alle honden en katten hebben wormen op het moment dat ze een middel tegen wormen krijgen. Ze worden dus voor niks behandeld en krijgen (onnodig) medicatie binnen. Ook komt het middel met de ontlasting in het milieu terecht en vormt daar een extra belasting. De kans op resistentie tegen wormmiddelen neemt hiermee toe. Bij paarden is het inmiddels zelfs niet meer toegestaan om zonder dierenartsadvies en/of ontlastingsonderzoek een wormkuur te geven.

Geen wormen in de ontlasting gezien?

Vaak horen we dat een hond geen wormen heeft, omdat de eigenaar immers geen wormen in de ontlasting van zijn dier gevonden heeft. Helaas is dat niet betrouwbaar. De wormen blijven meestal in de darmen zitten en alleen de wormeitjes komen met de ontlasting naar buiten. En die zijn met het blote oog niet te zien. Met ontlastingsonderzoek kan bepaald worden of een dier op dat moment wormeitjes uitscheidt en dus wormen heeft en behandeld moet worden. Er zijn verschillende soorten wormmiddelen verkrijgbaar. Sommigen werken alleen tegen spoelwormen, anderen ook tegen lintwormen en weer anderen pakken ook Giardia aan. Met een ontlastingsonderzoek weet u welk middel het meest geschikt is. Zo kunt u gericht wormen bestrijden bij uw dier!

Hoe gaat ontlastingsonderzoek in zijn werk?

U kunt in uw dierenkliniek tijdens openingstijden een ontlastingsmonster van uw dier inleveren. U mag dit inleveren in een eigen potje of zakje, maar u mag ook van tevoren bij de dierenkliniek een potje komen halen. De ontlasting wordt in een laboratorium onderzocht. Wanneer de uitslag bekend is, zult u hiervan per mail of telefonisch op de hoogte gebracht worden, samen met een passend advies voor uw dier.

Hoe vaak is er ontlastingsonderzoek of ontworming nodig?

Bij pups en kittens adviseren wij elke 2 weken te ontwormen tegen spoelwormen. Vanaf 2 maanden leeftijd kan de ontlasting maandelijks worden onderzocht of kunt u ‘blind’ (zonder onderzoek) een ontwormingsmiddel  (zoals Drontal, Milbemax, Panacur) geven. Vanaf 6 maanden leeftijd is het advies dit minimaal 3-4 x per jaar te doen. Wij kunnen u hierover verder informeren.

Bron: ESCCAP, European Scientific Counsel Companion Animal Parasites.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Dierenarts drs. Robin Holle kijkt u aan

Drs. Robin Holle
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Anderen lazen ook ons artikel over wat vertelt de poep van mijn hond
en meer artikelen over wormen bij dieren

Spierpijn bij hond, kat en paard

Wist u dat ons lichaam voor bijna 50% bestaat uit spierweefsel? Dat geldt ook voor onze dieren, afhankelijk van de soort en de conditie. Ja en als je spieren hebt dan kunnen die spieren natuurlijk ook weleens pijn doen.

Wat is spierpijn bij het dier?

We kennen 2 soorten spierpijn:

1. Vroege spierpijn
Opgestapeld melkzuur in de spier prikkelt de zenuwuiteinden waardoor een brandend gevoel ontstaat. Dit gebeurt tijdens of kort na de inspanning en dit kan ook leiden tot kramp.

2. Verlate spierpijn
Er zijn mini scheurtjes in de spiervezels. De spierpijn komt dan pas 1 tot 2 dagen na de inspanning. Deze vorm van spierpijn leidt tot extra aanmaak spiervezels.

Hoe ontstaat spierpijn?

Vaak ontstaat spierpijn door de spieren net iets meer te belasten dan ze gewend zijn. Bij dieren kan dat zijn door bepaalde (over-)trainingen.  Dat doen dieren vrijwel nooit uit zichzelf, maar altijd onder leiding van ons.  Of het nu een paard is of een hond, wij zijn het die iets van ze vragen. Een kat of konijn heeft om deze reden dan ook maar zeer zelden spierpijn (bijvoorbeeld wel na extreem opjagen bij angst). Een andere vorm van spierpijn die bij dier en mens kan voorkomen, is door schade aan de spieren bij een onverwachte beweging. Dit soort spierpijn komt plotseling op en de eerder genoemde spierpijn door overbelasting heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen.

Hoe kun je eigenlijk zien of een dier spierpijn heeft?

Best lastig om aan je dier te zien, of hij spierpijn heeft. Veel dieren zijn kampioen in het verbergen van pijn. Toch zijn er een aantal signalen die er op wijzen dat een dier spierpijn heeft.

  • Mijden aanraking
    Wanneer aaien en borstelen ineens niet meer gewaardeerd wordt door het dier dan is er iets loos.
  • Ander gedrag
    Pijn maakt chagrijnig. Dat geldt ook voor dieren, die vaak eerder geïrriteerd zijn wanneer ze flink spierpijn hebben. Ze zonderen zich af en worden slomer.
  • Andere houding
    Een bolle of een holle rug, scheef staan, vaak verandert de houding van een dier bij pijn.
  • Andere beweging
    De beweging van een dier zegt veel over het dier zelf. Een dier zonder pijn heeft altijd zijn  normale manier van bewegen, maar wanneer er sprake is van pijn dan kan het dier een andere gang vertonen. Mank lopen, hinken, stijf lopen zijn hier voorbeelden van. Soms zijn het maar hele subtiele veranderingen die alleen door kenners wordt gezien.
  • Andere richting van de haren
    De haren die op de huid boven een spier liggen, liggen daar volgens een vast patroon. Wanneer nu die spier niet goed werkt door pijn, dan kan die spier gespannen raken (soms ook voelbaar).  Die strakke spier trekt aan de huid en dat zie je dan weer in het patroon van de haren op die huid. Duurt de spierblessure lang dan kan door een mindere doorbloeding de huid en vacht droog worden en zijn er schilfertjes zichtbaar.

Wat helpt een dier met spierpijn?

Rust en aangepaste beweging zijn van belang bij een dier met spierpijn. Afhankelijk van de oorzaak van de spierpijn kan het herstel vlot gaan of wat langer duren. Bent u niet zeker van de oorzaak van het ongemak bij uw dier, vraag dan altijd uw dierenarts om raad.
Bepaalde voedingsstoffen kunnen ondersteunend werken om het lichaam te helpen herstellen bij spierpijn. Doel is dan om de spieren te versterken en vitaal te houden. Zo spelen aminozuren, vitamines (C en E), anti-oxidanten en magnesium een rol.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl
Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Epilepsie hond

Epilepsie bij de hond nader bekeken
Plotseling verstijven, omvallen, krampen, speekselen, de urine laten lopen…. Het beeld van een epileptische aanval is akelig. Epilepsie kan gezien worden als een soort kortsluiting in de hersenen. Net als bij mensen, komt het ook bij honden voor. Naast deze gegeneraliseerde vorm, bestaat er ook een focale (partiële) vorm die veel subtieler tot uiting komt. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de verschillende vormen, oorzaken, diagnostiek en behandeling van epilepsie bij de hond.

Symptomen van epilepsie

Een gegeneraliseerde (algehele) toeval kan worden opgedeeld in drie fases.
  1. Voorbereidende fase (prodroma): De hond kan ‘aanvoelen’ dat er wat gaat gebeuren en ander gedrag tonen. Zo kan deze meer aanhankelijk worden of juist onrustiger. Deze fase is niet bij elke hond opvallend aanwezig.
  2. De aanval zelf (ictus): De hond is niet bij bewustzijn. Verder zien we verstijven, krampen, omvallen, speekselen, urine en eventueel het laten lopen van de ontlasting. De symptomen kunnen in verschillende mate aanwezig zijn. De duur van een aanval is meestal maximaal 1 à 2 minuten.
  3. De na-fase (post-ictaal): De hond moet bijkomen van de aanval en kan wat verward en onrustig of juist sloom zijn. Sommige honden zien slecht. De meesten hebben flinke honger en dorst. Deze fase kan soms zelfs enkele dagen duren.
Naast deze gegeneraliseerde vorm, is er ook een focale vorm, waarbij de hond nog wel bij bewustzijn is. De hond heeft dan bijvoorbeeld alleen trillingen van een poot of oor. In andere gevallen zien we bijvoorbeeld het najagen van de staart of ‘vliegen happen’. Zo’n aanval kan wel overgaan in een gegeneraliseerde toeval. 

Verschillende oorzaken

De oorzaken voor epilepsie zijn in drie groepen te verdelen. Zo kan er een afwijking zijn in de hersenen, zoals een tumor, ontsteking, trauma of aangeboren afwijking. Dit noemen we structurele epilepsie. Bij de (konings)poedel komt een erfelijke vorm voor die ‘neonatale encephalopathie’ heet. Deze treedt op binnen 5 weken na de geboorte en pups sterven vaak op jonge leeftijd. Er is een DNA test beschikbaar, waardoor een juiste keuze van de ouderdieren gemaakt kan worden. Ook kunnen afwijkingen in het bloed leiden tot een epileptische aanval, dit noemen we reactieve epilepsie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan lever- en nieraandoeningen, vergiftigingen of afwijkingen aan het suiker- of zoutgehalte. De laatste groep is de ‘idiopathische epilepsie’. Dit is de meest voorkomende vorm en treedt voor het eerst op tussen 0,5 en 6 jaar leeftijd. Bij bepaalde rassen, zoals de poedel, komt dit vaker voor en speelt erfelijkheid een rol. Bij deze vorm zijn er geen afwijkingen met de onderzoeken te vinden.

Onderzoek naar epilepsie

Het kan soms lastig zijn om te bepalen of de symptomen bij epilepsie horen, of dat er een andere oorzaak is. Het maken van een filmpje en het bijhouden van een epilepsie dagboek kan helpen bij de diagnose. Daarnaast is bloedonderzoek verstandig, zeker wanneer uw hond ouder is dan 6 jaar of tussen de aanvallen door niet helemaal normaal is. Uiteindelijk kan alleen met een MRI- of CT-scan en onderzoek van hersenvocht een definitieve diagnose gesteld worden. 

Wat te doen tijdens een aanval?

Een epileptische aanval is niet alleen naar om te zien, maar kan ook vervelende gevolgen hebben voor het dier. Bij een langdurige aanval (≥ 20 minuten) kan er hersenschade optreden ten gevolge van zuurstoftekort, suikertekort, oververhitting en de bloeddruk. Maar ook kunnen onderliggende oorzaken voor de epilepsie meer problemen geven. Neem met spoed contact op met een dierenarts bij een langer durende aanval (≥ 5 minuten) of meerdere korte aanvallen die elkaar snel opvolgen. Tijdens de aanval is het belangrijk om de hond zoveel mogelijk met rust te laten en het geluid en licht in de omgeving te dempen. Zorg dat de hond zich niet kan verwonden. Kom niet in de buurt van zijn bek! Door de desoriëntatie en krampen kan het zijn dat u gebeten wordt. U hoeft niet bang te zijn dat de tong wordt ingeslikt. Een aanval is voor de hond zelf op dat moment niet pijnlijk. De periode na de aanval zelf, kan een hond soms nog dagenlang van slag zijn. Probeer dan zoveel mogelijk de normale routine aan te houden.

Therapie bij epilepsie

Tijdens een spoedsituatie wordt vaak medicatie via een infuus gegeven om de aanval zo snel mogelijk te stoppen. De therapie daarna hangt af van de oorzaak en ernst van de epilepsie. Bij reactieve of structurele epilepsie kan de oorzaak soms worden weggenomen, waardoor de aanvallen stoppen. In andere gevallen zal gestart worden met anti-epileptica. Omdat deze medicijnen bijwerkingen kunnen hebben, zal per situatie een afweging gemaakt moeten worden of het verstandig is te starten. In het algemeen wordt de richtlijn gehanteerd om te starten met medicatie als er 2 of meer toevallen in een half jaar voorkomen of als de aanvallen langer duren of erg hevig zijn.

Wat is de prognose?

De prognose is geheel afhankelijk van de oorzaak. Honden met idiopathische epilepsie kunnen met de juiste medicatie heel oud worden. Het doel van de medicatie is om de aanvallen sterk te verminderen. Het lukt vrijwel nooit om de hond helemaal aanvalsvrij te krijgen. Wanneer er wel een onderliggende oorzaak te vinden is, kan de prognose soms slecht zijn, denk bijvoorbeeld aan een hersentumor. Daarom is het ook fijn om meer te weten over de oorzaak. Poedels die lijden aan erfelijke epilepsie, mogen niet worden ingezet voor de fok.

In het kort

Bij poedels komen zowel gegeneraliseerde als focale toevallen voor. Neem contact op met uw dierenarts als uw hond voor de eerste keer een aanval heeft, een aanval die langer duurt dan 5 minuten, of meerdere korte aanvallen achter elkaar. Samen met uw dierenarts wordt een plan opgesteld dat het beste bij u en uw trouwe viervoeter past.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl Referenties:
  • Chen X, Johnson GS, Schnabel RD, Taylor JF, Johnson GC, Parker HG, et al., A neonatal encephalopathy with seizures in standard poodle dogs with a missense mutation in the canine ortholog of ATF2. Neurogenetics (2008) 9:41-49.
  • epilepsie-bij-honden.nl
  • VetVisuals® International

Leververvetting kat

Leververvetting (leverlipidose) is de meest voorkomende vorm van leverproblemen bij de kat. We zien het vooral bij katten met overgewicht die enkele dagen of weken stoppen met eten.

Hoe ontstaat het?

Wanneer een kat stopt met eten, zullen de vetreserves worden aangesproken. Zeker bij te zware katten gebeurt dit in zulke grote hoeveelheden, dat de hoeveelheid vet de normale functie van de lever verstoort. Dit leidt weer tot misselijkheid en nog slechter eten. De kat wordt dan steeds zieker. Bij 50-95%  van de katten met leververvetting is er een onderliggende aandoening te vinden. Denk hierbij aan ontstekingen van het maagdarmkanaal, de lever, de alvleesklier, de urinewegen en de nieren. Ook kan stress door bijvoorbeeld veranderingen in de omgeving of het dieet leiden tot het ontwikkelen van leververvetting. In andere gevallen is er geen oorzaak te vinden voor de slechte eetlust en is uiteindelijk alleen de leververvetting de oorzaak dat de kat slecht blijft eten.

Wat zijn de symptomen?

Een dikke kat die slecht eet en vermagert heeft waarschijnlijk leververvetting. Daarnaast zien we braken, sloomheid en zwakte. Minder vaak worden diarree, verstopping en kwijlen gezien. In de kliniek zien we vaak dat de slijmvliezen en huid een gele kleur hebben (geelzucht) en katten zijn vaak uitgedroogd. De lever is vergroot. Katten worden steeds zieker en kunnen eraan overlijden.

Hoe stellen we de diagnose?

Met klinisch onderzoek en bloedonderzoek kunnen we de diagnose vaak stellen. In het bloed zullen de leverwaardes vaak verhoogd zijn. Bij >80% van de katten met leververvetting zien we een duidelijk verhoogd alkalisch fosfatase (AF). Ook kunnen er nog andere afwijkingen in het bloed gevonden worden.

Waaruit bestaat de behandeling?

Het voornaamste is dat een kat zo snel mogelijk weer voedsel binnenkrijgt en niet nog verder afvalt. Daarom is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Ook kunnen medicijnen tegen de misselijkheid en voor het verhogen van de eetlust worden gegeven. Soms is het nodig de kat te dwangvoeren of vloeibaar voedsel te geven via een sonde in de neus of slokdarm. Via een infuus geven we dan ook extra vocht.

Hoe kan het worden voorkomen?

Het is belangrijk dat een kat elke dag eet! Ga naar de dierenarts indien uw kat slechter gaat eten. Wanneer we zo snel mogelijk de oorzaak opsporen en behandelen, is de kans het grootst dat er geen leververvetting zal optreden. Omdat dikke katten sneller last krijgen van leververvetting dan dunne katten, is het belangrijk dat uw kat een gezond gewicht heeft. Indien u het lastig vindt om te bepalen of uw kat een goed gewicht heeft, willen we u daar graag mee helpen. Ook bij de jaarlijkse gezondheidscontrole geven wij hier aandacht aan.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Kattenkrabziekte voorkomen

Hoe vaak komt het wel niet voor dat u of iemand anders wordt gekrabt door een kat? Best vaak waarschijnlijk! Het is minder bekend dat dit vervelende gevolgen kan hebben… 

Wat is kattenkrabziekte?

Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie (Bartonella henselae). Deze bacterie komt veel voor bij katten. Katten besmetten elkaar onderling via vlooien. Mensen worden besmet als ze door een kat worden gekrabt of gebeten, of wanneer er speeksel van de kat op een wondje komt. Daarnaast kan het misschien ook worden overgedragen door een beet van een besmette vlo.

Hoe vaak komt het voor?

Ongeveer de helft van de Nederlandse katten heeft de bacterie in zijn leven een keer gehad. Het is niet precies bekend hoe vaak kattenkrabziekte bij mensen voorkomt. Het RIVM schat dat er zo’n 300 tot 1000 gevallen per jaar zijn.

Wat zijn de symptomen?

Bij mensen met een goede weerstand is het vaak een milde ziekte die vanzelf over gaat. Bij mensen met een verminderde weerstand, zoals kinderen, is er vaak een ernstiger verloop. Het begint vaak met knobbeltjes van de huid in de buurt van de krab of beet. Deze ontstaan na zo’n 2 tot 6 dagen. Dit worden blaasjes met een korstje. Na enkele weken kunnen de lymfeklieren gaan opzetten en ontsteken. Ook zien we vaak koorts, hoofdpijn en algemeen ziek zijn. Bij een klein percentage kan het leiden tot hersenvliesontsteking en zelfs sterfte.

Hoe wordt het behandeld?

Regelmatig worden antibiotica ingezet om kattenkrabziekte te bestrijden. Dit kan lastig zijn en is niet altijd voldoende. Aanvullende behandelingen zijn dan nodig.

Hoe kan het worden voorkomen?

Voorkom dat u gebeten of gekrabd wordt. Kinderen, zwangere vrouwen en andere mensen met een verminderde weerstand moeten extra voorzichtig zijn en kunnen beter niet met jonge, speelse katten omgaan. Zorg daarnaast voor een goede vlooienpreventie bij de kat, zodat vlooien niet meer voor besmetting kunnen zorgen. Na een krab of beet is goede hygiëne van belang. Was de huid goed en desinfecteer de wond. Blijf de wond in de dagen daarna verzorgen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Fijn autorijden voor de hond

Tips-voor-fijn-autorijden-met-de-hond
Lekker naar het bos, strand of op vakantie met je hond. Gezellig toch? Helaas komt het wel eens voor dat de rit erheen voor de hond helemaal niet zo plezierig is. Zowel reisziekte (wagenziekte) als angst en stress kunnen een reis behoorlijk verpesten voor zowel hond als baas. Gelukkig kunt u zelf maatregelen nemen om de reis zo aangenaam mogelijk te maken.

Misselijkheid in de auto

Veel pups zijn in het begin wagenziek en kunnen gaan braken. Het misselijke gevoel kunnen ze koppelen aan de auto. Autorijden levert dan stress op. Lees hier meer over reisziekte en wat u kunt doen om uw hond te helpen.

Hoe leer ik mijn hond dat de auto leuk is?

Als pups op jonge leeftijd goede ervaringen opdoen in de auto, kunt u hem/haar leren dat autorijden helemaal niet erg is. Maar hoe werkt dat?
  • Vaak zal de eerste autorit voor een pup de reis zijn van fokker naar u als nieuwe eigenaar. Dit is ook de eerste keer zonder hun vertrouwde omgeving, moeder en nestgenootjes. Het kan behoorlijk stressvol zijn en daarnaast kunnen ze ook nog reisziek zijn. Het zou het mooist zijn als de fokker al geoefend heeft met korte autoritjes met de teef en haar pups, zodat ze vast kunnen wennen.
  • Stel de hond eerst op zijn gemak in een stilstaande auto. Ga pas rijden als u merkt dat uw hond zich op zijn gemak voelt.
  • Maak de autoritjes kort en aangenaam. Leid de hond af met een leuk speeltje of wat lekkers (niet als u zelf aan het stuur zit natuurlijk) en stop regelmatig voor wat frisse lucht en beweging buiten.
  • Als korte ritjes goed gaan, bijvoorbeeld naar het park om de hoek, dan kunt u de reistijd langzaam gaan opvoeren.
  • Beloon uw hond voor rustig gedrag in de auto.

Hoe kan ik mijn hond veilig vervoeren?

Het is een mooi gezicht, zo’n hond met zijn kop uit het raam met zijn vacht en oren flapperend in de wind. Verstandig is het echter niet! Het kan leiden tot vervelende ongelukken of irritaties aan oren of ogen. Maar hoe kan het dan wel veilig?
  • Laat uw hond niet los in de auto. Bij een ongeluk kan uw hond door de auto gelanceerd worden en door de voorruit vliegen of tegen u of een medepassagier aan. Dit kan leiden tot zeer ernstig letsel! Ook kunt u als bestuurder sneller worden afgeleid, wat gevaarlijke situaties op kan leveren.
  • Zet de hond altijd vast in de auto. Het liefst in een vast gemonteerde metalen transportbench. Deze zijn het veiligst wanneer u een ongeluk krijgt. Kunststof transportboxen of benches van metaaldraad, zijn geen veilige keuze! Bij een botsing kunnen ze kapot gaan en scherpe randen kunnen voor flink letsel zorgen. Ook canvas benches bieden onvoldoende bescherming.
  • Een andere mogelijkheid is om de hond vast te zetten in een speciaal reisharnas op de achterbank of in de kofferbak of door een rek te monteren. Dit voorkomt dat de hond bij plotseling remmen of een ongeluk door de voorruit geslingerd wordt. Voor de hond is dit wel een stuk minder veilig dan een bench! De ANWB heeft diverse tuigjes getest en deze producten waren niet geslaagd voor de crashtest: (www.anwb.nl/auto/tests/hond-mee-in-de-auto/test-hond-mee-in-de-auto). Zet de hond nooit vast aan de halsband of op de voorstoel.
  • Zorg voor een fijn klimaat in de auto. Niet te warm en niet te koud. Zorg voor frisse lucht en rook niet onderweg.
  • Tot slot nog een waarschuwing. Laat een hond NOOIT alleen in de auto, ook niet in de schaduw met een raampje op een kier. Honden kunnen hun warmte veel minder goed kwijt dan wij. De temperatuur kan in de auto snel oplopen en oververhitting kan snel optreden en zelfs de dood tot gevolg hebben. Wees dus verstandig!

Wat zegt de wet?

In Nederland zijn er geen specifieke regels voor het vervoeren van honden in de auto. Het mag alleen geen gevaarlijke situaties opleveren. In andere landen gelden wel strengere regels. Zo moet in Duitsland de hond verplicht vervoerd worden in een bench, achter een hondenrek of vastgezet met een tuig. U kunt via de ANWB en het LICG informatie vinden over het land waar u doorheen reist.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Reisziekte hond

Hoe voorkom ik reisziekte bij mijn hond?
Net als mensen, kunnen honden wagenziek worden. Een hond met reisziekte (wagenziekte) is misselijk. Dit komt doordat het evenwichtsorgaan tijdens het reizen andere signalen krijgt dan wat de hond aan bewegingen waarneemt. Dit leidt tot desoriëntatie en daarmee misselijkheid en braken. Het komt voor op alle leeftijden, maar we zien het vooral bij jonge honden. Bijna 20% van de honden heeft er wel eens last van. Het kan een ritje voor zowel hond als baas erg onaangenaam maken. Gelukkig is er wel wat aan te doen!

Wat zijn de symptomen?

Typische symptomen die wijzen op reisziekte zijn hijgen, rusteloosheid, angst, trillen, misselijkheid, overmatig kwijlen, smakken, kokhalzen en braken.  

Hoe stellen we de diagnose?

Aan de hand van de symptomen die optreden tijdens het reizen wordt het waarschijnlijk dat het om reisziekte gaat.

Waar uit bestaat de behandeling?

Er zijn medicijnen voor dieren op de markt die reisziekte kunnen voorkomen. Deze zijn alleen bij de dierenarts verkrijgbaar. De tabletten worden 1 uur voor het reizen ingegeven en werken gedurende minimaal 12 tot wel 24 uur. In het verleden werden ook wel tabletjes voor mensen gegeven. De effectiviteit van deze medicijnen is bij de hond echter erg wisselend. Er zijn ook natuurlijke middelen verkrijgbaar die kunnen helpen om een dier te laten ontspannen. Denk hierbij aan Adaptil, Bach rescue druppels pets, etc. Deze doen niets aan de misselijkheid, maar zouden ondersteuning kunnen geven om de stress gepaard met het reizen te verminderen. Naast medicijnen is het ook belangrijk om de hond te leren dat reizen niet erg is. Dit kan soms erg lastig zijn. Sommige honden beginnen al te kwijlen en onrustig te worden als ze in een stilstaande auto zitten, omdat ze eerder misselijkheid ervaren hebben. De stress die hiermee gepaard gaat, maakt het alleen maar erger. Heel veel geduld en het opdoen van positieve ervaringen zijn dan belangrijk. Is uw hond echt bang tijdens het rijden? Neem dan contact op met een ervaren gedragstherapeut. Besteed tijdens het rijden geen aandacht aan uw hond als deze misselijk wordt. Ga hem niet troosten of aaien, want daarmee kan je zijn gedrag bevestigen. Zet de auto op tijd aan de kant, dus voordat de hond gaat braken. Houdt de motor het liefst wel draaiend en blijf dan in de auto tot de misselijkheid wat is afgenomen. Dan leert uw hond niet zo’n sterke associatie tussen de auto en de misselijkheid.

Hoe wordt het reizen zo aangenaam mogelijk?

Om misselijkheid te voorkomen, hebben we voor u een aantal tips:
  • Vervoer uw hond op een veilige manier, dus in een kennel of met een reistuigje.
  • Rijd voorzichtig en vermijd plotseling optrekken of remmen.
  • Zorg voor een aangename temperatuur in de auto. Laat een hond ook nooit alleen achter in een auto! De temperatuur kan ontzettend snel oplopen.
  • Laat de hond altijd eerst aan de auto wennen. Begin in een stilstaande auto en ga pas een klein stukje rijden als de hond op zijn gemak is. Maak zeker de eerste reizen voor een pup zo leuk mogelijk en rijdt bijvoorbeeld alleen een klein stukje naar leuke plek als een park of bos.
  • Stop regelmatig voor een pauze om de hond wat te laten bewegen en drinken.
  • Laat eventueel de ramen een klein stukje open, zodat er frisse lucht binnenkomt. En rook ook niet in de auto.
  • Geef geen maaltijd binnen 1-2 uur voor het reizen, door een volle maag kan uw hond eerder last krijgen van misselijkheid.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Is uw dier door een bij, wesp of hornaar gestoken?

U heeft het vast weleens gezien. Uw hond of kat hapt naar een insect. Honden en katten spelen nu eenmaal graag met iets dat beweegt. Dat kan gevolgen hebben.

Is uw dier gestoken door een wesp?

Een wesp is een stekend insect met een onbehaard lichaam en een slanke “wespentaille”. Alleen de vrouwtjes steken, zonder angel maar met gif, vooral bij de ingang van hun grondnest.

Is uw dier gestoken door een bij of hommel?

Een bij is een stekend insect met een behaard lichaam. Alleen de vrouwtjes steken, met angel en gif, en alleen als ze in gevaar is. Wanneer de angel vastzit in een dier en de bij rukt zich los dan scheurt de gifblaas. Einde bijenleven. Het gif blijft werkzaam tot een minuut na de bijensteek. Haal dus de angel met een pincet direct uit de huid van het gestoken dier.

Is uw dier gestoken door een hornaar?

Een hornaar lijkt op een wesp, maar is flink wat groter. Hornaars worden steeds vaker in Nederland gezien. Een hornaar, die ook wel paardenwesp wordt genoemd, is minder agressief en hun gif is niet zo krachtig. Toch is een steek van een hornaar wel pijnlijk.

Is uw dier gestoken door een mug, muskiet of vlieg?

Een hond of kat kan, net zoals wij, gestoken worden door een mug, muskiet of vlieg. Zo’n muggen- of muskietenbeet heeft vaak weinig gevolgen, maar de mug en muskiet zuigen ook bloed. Daardoor kunnen zij ziekten en ziekteverwekkende parasieten overbrengen zoals hartworm.

Wat te doen wanneer mijn hond of kat gestoken is door een insect?

  • Steek op lijf, poten of staart?
    Koel de steekplek af met een nat washandje of doek met ijsklontjes en een scheut azijn of een coldpack. Haal  voorzichtig de angel uit de huid wanneer het een bijensteek is. Desinfecteer het wondje. Door het koelen zal binnen een paar uur de zwelling minderen, is dit niet het geval, bel dan uw dierenarts.
  • Steek in bek of keelholte?
    Door zwelling van de mond, lip, tong of keelholte van uw dier kan acute ademnood ontstaan. Bel direct uw dierenarts.
  • Heeft uw dier een allergische reactie op de insectenbeet?
    U ziet dan dat uw hond of kat een heftige zwelling heeft op de steekplek en dat uw dier slomer en shockerig wordt. Hij raakt afwezig. Bel direct uw dierenarts.
  • Wilt u uw dier verlichten na een insectenbeet?
    Wanneer uw dier een insectenbeet heeft opgelopen en u heeft geconstateerd dat het eigenlijk wel goed met hem gaat, dan kunt u op de plek van de insectenbeet wat honingzalf of honinggel aanbrengen. Honing verlicht en verzacht. Wij adviseren de Remedy+ ByeBugBite, de honingzalf van Vetramil en de honinggel van Maxani.
  • Insectensteken voorkomen?
    Dat gaat nooit geheel lukken. Er zijn wel effectieve anti insectensprays verkrijgbaar, die gericht ingezet in de omgeving van uw dier het aantal insectensteken sterk kan verminderen. Met name de Tedax spray is geschikt voor hond, paard en mens en werkt ook tegen teken.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl
Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl