Aan het voorbeen kunnen voorkomen:
Schiefel
Schiefels zijn beennieuwvormingen in het gebied van de pijp in voor- en achterbeen, bij het voorbeen meestal aan de binnen kant van de pijp, bij het achterbeen meestal aan de buitenkant. Ze kunnen spontaan ontstaan, maar ook door uitwendig geweld.
Spontaan, dan bevinden ze zich meestal op de overgang tussen het grote pijpbeen en het griffelbeen, speciaal voorkomend op voorbeen aan het bovenste derde gedeelte. De beenwoekering voelt aan als een harde uitpuiling. Wanneer de schiefel zich meer naar binnen ontwikkelt dan kan de pees van de hoefbeenbuiger erlangs schuren waardoor een belastingskreupelheid kan ontstaan. Bij jonge paarden zien we soms een rachitische oorsprong, dan is deze nog te behandelen met vitamine-injecties.
Uitwendig geweld, kan een beenvliesbeschadiging geven zodat op die plaats een schiefel kan ontstaan. Ook kan het griffelbeen gebroken zijn, dan treedt ook een schiefel op. De ernst van een schiefel is afhankelijk van de oorzaak en van de plaats. Afwijkende standen (bv. Franse stand) kunnen door het zich strijken oorzaak zijn voor het zich strijken oorzaak zijn voor het optreden van schiefels. Ze kunnen soms ook spontaan verdwijnen.
Overhoef
Dit is het optreden van beennieuwvorming in de onmiddellijke omgeving van het kroongewricht of hoefgewricht, als gevolg van een chronische ontsteking van de omgeving van het gewricht. Betreft dit het kroongewricht dan spreken we van een hoge overhoef, betreft dit het hoefgewricht, dan lage overhoef. Het is een uitgesproken slepend proces, waarbij de beennieuwvorming zeer geleidelijk aan groter wordt. Het kan een ongeneselijke kreupelheid geven. De hoge overhoef is meestal duidelijk zichtbaar, echter opgemerkt dient te worden, dat zelfs vrij harde, duidelijk zichtbare verdikkingen rondom of meer plaatselijk boven de kroonrand lang niet altijd een benige grondslag hoeven te hebben, zodat, men de beoordeling hiervan zeer voorzichtig dient te zijn.
Verbening van het hoefkraakbeen
Deze is te voelen als een verharding van de hoefkraakbeenderen, net boven de verzenen. Het ontstaat meestal ten gevolge van slijtage, echter het ene ras is er gevoeliger voor dan het andere.
Aan het achterbeen kunnen voorkomen:
Spat
Dit is een chronische gewrichtsontsteking van de onderste geledingen van het spronggewricht, die gepaard gaat met beenaantasting van de beide beenvlakken, die tezamen het gewricht vormen. We zien een beenwoekering op de voorbinnenzijde van het spronggewricht. Deze aantasting kan na lange tijd aanleiding geven tot een volkomen vergroeien van het spronggewricht. De veranderingen die in en om het gewricht plaatsvinden, kunnen een prikkel zijn tot het acuut oplaaien van het proces. De kreupelheid is zeer wisselend. Lange tijd heeft men gemeend dat het gebrek alleen erfelijk was, echter we weten nu dat een te zware belasting en/of een foutieve belasting t.g.v. een verkeerde beenstand evenals een verkeerde bouw van het spronggewricht en een afwijkende hoek in datzelfde spronggewricht tezamen met de mogelijke erfelijke aanleg tot spat kan leiden.
Hoewel de veranderingen, die in en om het spronggewricht kunnen optreden, onherstelbaar zijn, kan bij doeltreffende behandeling het paard in vele gevallen nog lange tijd beschikbaar blijven voor gebruik.
Verborgen spat
Deze is niet van buiten zichtbaar, de beenwoekering zit nl. in het spronggewricht zelf. Deze aandoening geeft praktisch altijd een ongeneselijke kreupelheid. Door het paard flink in beweging te houden kan men de kreupelheid camoufleren.
Hazehak
Dit is een harde verdikking op de achtervlakte van de hak, ongeveer een handbreedte onder het boveneinde van de hak en wordt veroorzaakt door een kanteling van een voetwortelbeentje. Bij jonge paarden kan het soms verdwijnen maar meestal wordt het erger. Het geldt als een aanwijzing voor een minder solide spronggewricht. Paarden met een hazehak worden in meerdere stamboeken niet opgenomen.
Reebeen
Dit is een sterke ontwikkeling van de kop van het buitenste griffelbeen. De hoek aan de buiten-achter-onderzijde van het spronggewricht wordt daardoor meer geprononceerd. De oorzaak is vaak erfelijke aanleg of een beschadiging. Geeft geen aanleiding tot kreupelheid.
Sore shins of bucked shins
Dit zijn harde verdikkingen op de voorkant van de pijp die ontstaan t.g.v. ontsteking van het botvlies. We zien dit bij jonge renpaarden en het is een matig ernstig gebrek. Herstel treedt meestal na enige tijd spontaan op.
Vragen?
Neem gerust contact met ons op,
Drs. Maarten van Dijck
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl