Vragen over Rabiës en hondsdolheid

Wat is Rabiës?

Rabiës of hondsdolheid is een ziekte die veroorzaakt wordt door een virus dat besmette dieren bij zich dragen. Het is een dodelijke ziekte. In Nederland komt rabiës zeer zelden voor.

In welke landen komt Rabiës voor?

Rabiës komt overal in de wereld voor behalve in Nieuw-Zeeland, Antarctica, grote delen van Oceanië en Japan.

Hoe vaak komt Rabiës voor bij mensen?

Rabiës komt in Nederland niet vaak voor. In het verleden is in Nederland bij vier personen rRbiës vastgesteld (in 1962, 1996, 2008 en 2013). Drie personen waren door een hond uit het buitenland gebeten, een persoon is gekrabd door een vleermuis in Kenia. In West-Europa zijn tussen 2000 en 2005 negen gevallen van Rabiës gemeld.

Welke dieren kunnen besmet zijn met Rabiës?

In Nederland zijn alleen bepaalde soorten vleermuizen mogelijk besmet. In landen buiten Nederland kunnen ook vossen, honden, katten en andere zoogdieren besmet zijn met het virus.

Hoe kun je Rabiës van een dier krijgen?

Het virus wordt overgebracht doordat speeksel van een besmet dier in een huidwondje of op slijmvlies van een mens terechtkomt. Dat gebeurt door bijten, likken of krabben door een besmet dier. Besmetting van mens op mens treedt zelden op.

Welke klachten hebben dieren als ze Rabiës hebben?

De volgende verschijnselen treden bij dieren op: honden en katten worden agressief of onrustig (veranderen van karakter), gaan zwerven, vermageren en lopen onzeker. In een laat stadium van de ziekte loopt speeksel uit hun bek. Vossen worden minder schuw (terwijl ze gewoonlijk mensen mijden) en kunnen mensen aanvallen.

Hoe lang duurt het voordat je als mens ziek wordt door Rabiës?

Als je niets doet na een verwonding door een dier met rabiës duurt het gemiddeld 20 tot 60 dagen voordat er ziekteverschijnselen optreden. Als je op tijd bent met je postexpositie-rabiësbehandeling dan voorkomt het vaccin dat je ziek wordt.

Wat zijn de ziekteverschijnselen van Rabiës bij mensen?

De ziekte begint met griepachtige verschijnselen zoals koorts, gevolgd door spierkrampen, stuipen of verlammingsverschijnselen. Daarna treden slik- en ademhalingsproblemen op, waaraan de patiënt kan overlijden.

Wie kan Rabiës van een dier krijgen en wie loopt extra risico?

Mensen die in Nederland beroepsmatig of in hun vrije tijd in contact kunnen komen met vleermuizen (zoals vleermuisonderzoekers) lopen risico op besmetting. Op reis bestaat ook risico op besmetting na een beet, lik of krab van een dier die mogelijk Rabiës heeft.

Hoe kan besmetting met Rabiës worden voorkomen?

U kunt rabiës voorkomen door niet gekrabd, gebeten of gelikt te worden door een onbekend dier met mogelijk Rabiës. Mocht u risico hebben gelopen ga dan zo snel mogelijk naar een arts.

Ik ga naar een land waar Rabiës voorkomt, loop ik nu extra risico?

Nee, pas als u gekrabd, gebeten of gelikt wordt door een dier dat mogelijk rabiës heeft loopt u risico. Raak daarom dode of zieke dieren niet aan als de doodsoorzaak onbekend is. Pak vleermuizen niet vast. Haal in het buitenland ook geen onbekende honden en katten aan en neem ze niet mee terug naar Nederland.

Is Rabiës te behandelen?

Na het optreden van ziekteverschijnselen is er voor rabiës geen behandeling. Wel worden er therapieën uitgeprobeerd die mogelijk kunnen werken.

Bestaat er een vaccin tegen Rabiës?

Ja, er bestaat een vaccin tegen Rabiës.

Waarom is er een Wereld Rabiës Dag?

28 september is het inderdaad Wereld Rabiës Dag. Jaarlijks eist Rabiës wereldwijd 55000 mensenlevens en talloze dieren slachtoffers. Vaccineren kan Rabiës de wereld uit helpen.

Wat doet dierenartsenpraktijk Horst om Rabiës te helpen voorkomen?

Voor elke Rabiës vaccinatie die in één van de klinieken van Dierenartsenpraktijk Horst wordt toegediend, doneert MSD Animal Health gratis vaccins aan de Rabiës projecten in Tanzania en India.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com

Drs. Daphne Boet
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

(bron RIVM, MSD, DAP Horst research)

Vaccicheck titerbepaling

Daphne Boet onderzoekt een teckel

Wat is het?

De laatste paar jaren horen we vaak de termen ‘titerbepaling’, ‘titeren’ en ‘vaccicheck’ voorbijkomen in de praktijk. Waar gaat dit nou eigenlijk over? Bovenstaande termen verwijzen naar het bepalen van een ‘titer’ bij een dier. De titer is een maat voor de hoeveelheid afweerstoffen in het bloed. Als deze titer boven een bepaalde waarde uitkomt, dan is de bescherming nog voldoende. Als deze lager is, dan is de bescherming onvoldoende en is vaccinatie nodig.

Hoe wordt de titer bepaald?

We zullen in de spreekkamer een klein beetje bloed afnemen bij uw hond. Dit bloed wordt in ons laboratorium middels de zogenaamde ‘Vaccicheck’ onderzocht. Dit is de meest gebruikte sneltest in Nederland. De test geeft een uitkomst van S0 tot S6. Hierbij Staan S0 en S1 voor onvoldoende bescherming. S2 staat voor zwak positief en S3 of hoger staat voor positief. De uitslag krijgt u dezelfde dag nog per telefoon en wordt (inclusief het teststripje) in het paspoort van uw hond geschreven. Ook wordt er met u een afspraak gemaakt voor vaccinatie indien uit de test komt dat dit nodig is. Het is belangrijk om te beseffen dat de vaccinaties tegen rabiës, leptospirose (ziekte van Weil) en kennelhoest onafhankelijk van de uitslag gedaan worden.

Voor welke ziektes kan een titer bepaald worden?

Met de Vaccicheck wordt de titer bepaald voor hondenziekte (Canine Distemper Virus, CDV), besmettelijke leverontsteking (Hepatitis Contagiosa Canis/HCC of Canine Adenovirus type-2/CAV-2) en parvovirus. Bij deze ziektes is er een verband aangetoond tussen de hoogte van de titer en bescherming tegen ziekte. Voor andere ziektes (leptospirose en kennelhoest) bestaat dit verband niet en heeft het geen zin om de titer te bepalen. Voor rabiës kan wel een titer bepaald worden. Dit  wordt bijvoorbeeld gedaan als een hond naar bepaalde landen moet reizen, om te bewijzen dat hij goed beschermd is. Deze titer wordt echter in een speciaal EU erkend laboratorium bepaald.

Wat zegt de uitkomst van de test over de bescherming?

De test geeft een uitkomst van S0 tot S6. De hoogte van de titer is een momentopname en is geen maat voor de beschermingsduur. De testen die gebruikt worden geven dus geen zekere garantie voor de beschermingsduur en zijn minder geschikt om een interval tussen vaccinaties te bepalen. De WSAVA (World Small Animal Veterinary Association) heeft in 2016 richtlijnen uitgebracht waarin een maximaal interval van 3 jaar kan worden afgegeven. Dit is in de Nederlandse consensus uit juli 2017 ook opgenomen. Wij houden ons aan deze richtlijnen.

Hierbij staan S0 en S1 voor onvoldoende bescherming. Dit betekent dat dan gevaccineerd dient te worden. S2 staat voor zwak positief. Vaccinatie is niet direct nodig, maar herhaling van de titerbepaling dient na 1 jaar te gebeuren. De waarde S3 of hoger staat voor positief en herhaling van de  titerbepaling kan na 3 jaar plaatsvinden. Wij kunnen geen langere beschermingsduur aangeven, omdat dit niet onderbouwd is en de kans aanwezig is dat de hond dan voor langere tijd onbeschermd zal zijn.

Hoe betrouwbaar is de test?

De Vaccicheck is een zeer gevoelige test die zorgvuldig uitgevoerd dient te worden. Indien de geadviseerde tijden en temperaturen nauwkeurig worden opgevolgd, kan de test als voldoende betrouwbaar worden beschouwd. De interpretatie van de test (het aflezen van een kleuromslag) kan nu objectief worden uitgevoerd.

Overzicht van de betrouwbaarheid van de Vaccicheck test bij hond en kat

Wat zijn de kosten?

De kosten van de test zijn veelal vergelijkbaar met de prijs die u voor een vaccinatie betaalt. Hier bovenop komen de kosten voor de vaccinatie tegen de ziekte van Weil, kennelhoest, rabiës en eventueel voor de ziektes die de test aangeeft. De totale kosten zullen dan mogelijk hoger zijn dan u gewend bent. Hier tegenover staat dat we dan daadwerkelijk maatwerk kunnen leveren. Het voorkomt onnodig vaccineren en maakt de kans op bijwerkingen daarmee nog kleiner.

Wat is het juiste moment voor een titerbepaling?

Een titerbepaling kan gedaan worden om te bepalen of een vaccinatie echt nodig is. Waarom zouden we het immuunsysteem van onze hond onnodig belasten? Hoe lang een vaccin beschermt, is per hond verschillend. Met een titerbepaling kunnen we dus maatwerk leveren. Bij oude dieren, zieke dieren, dieren die in het verleden een bijwerking hebben gehad of dieren waarvan onbekend is of ze in het verleden zijn gevaccineerd, kan de titerbepaling aantonen of vaccinatie strikt noodzakelijk is.

Is de vaccinatie aangeslagen?

Een titerbepaling is ook belangrijk om te beoordelen of een vaccinatie wel goed is ‘aangeslagen’. Er zijn honden die pas na meerdere vaccinaties voldoende bescherming hebben of die zelfs helemaal niet beschermd zijn. Met zo’n titerbepaling kunnen we dan beoordelen of hervaccinatie gewenst is. Een goed voorbeeld is het titeren van pups rond 18-20 weken leeftijd. De afweerstoffen die de pup van de moeder meegekregen heeft, zullen dan vrijwel verdwenen zijn. Wanneer pups volgens het ‘normale schema’ gevaccineerd zijn (op 6, 9 en 12 weken), kan het soms zo zijn dat ze toch nog onvoldoende bescherming hebben opgebouwd. Dit blijkt bij 10-15% van de pups zo te zijn. Zonder titerbepaling rond 18-20 weken zouden we dat niet weten en lopen de pups totdat ze 1 jaar zijn, onvoldoende beschermd rond. Dit is vooral een risico wanneer de hond opgroeit in een omgeving waar de kans op besmetting groot is (kennels/pensions).

Ons advies

In juli 2017 is een consensus uitgebracht over vaccineren en titerbepalingen. Hierin staat dat bij pups een goede basisvaccinatie de voorkeur verdient boven titerbepalingen. Bij pups is dat dan op 6, 9 en 12 weken leeftijd en daarna een booster op 6-12 maanden leeftijd. De kans dat pups onbeschermd rond zullen lopen, is dan het kleinst. Wij adviseren dan ook om pups volgens de huidige richtlijnen te vaccineren en de titerbepalingen bij volwassen honden uit te voeren.

Hoe zit het met pensions, asielen, wedstrijden en shows?

Er zijn een aantal wettelijke bepalingen. Honden die in een pension, asiel of fokkerij verblijven moeten gevaccineerd worden tegen parvovirus, distemper en besmettelijke leverontsteking. Pensions en asielen kunnen zelf ook nog aanvullende eisen stellen voor vaccinatie, bijvoorbeeld tegen kennelhoest. De vaccinaties dienen hierbij volgens de bijsluiter van het vaccin worden toegediend. Een titerbepaling als alternatief voor vaccinatie is op dit moment nog niet wettelijk vastgelegd. De overheid is hiervoor in overleg met de KNMvD om de regelgeving en voorwaarden vast te stellen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) geeft aan dat titerbepalingen ingezet mogen worden om aan de vaccinatieplicht te voldoen. Op dit moment is het nog verplicht dat hond minimaal 1 keer gevaccineerd is. De beschermingsstatus kan wel gecontroleerd worden middels titerbepalingen.

De Raad van Beheer geeft aan dat een titerbepaling voor shows geaccepteerd wordt wanneer de dierenarts in het paspoort aangeeft dat de hond op basis van een titerbepaling voldoende beschermd is en hier een geldigheidstermijn aan koppelt. De DIBEVO (belangengroep waar pensions en uitlaatservices onder vallen) staat een juiste titerbepaling ook toe en geeft aan dat er geen reden is om deze niet te accepteren.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com

Drs. Daphne Boet
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Bronnen:

Paul Overgaauw, Maico Boumans, Herman Egberink. Hond en kat vaccineren of eerst serologisch testen? Consensus n.a.v. een rondetafelgesprek. 19 juli 2017. https://www.knmvd.nl/hond-en-kat-vaccineren-eerst-serologisch-testen/

Webinar ‘Immunologisch vaccineren’, dinsdag 29 maart 2017. Zoetis met Herman Egberink.
Day MJ, Horzinek MC, Schultz RD, Squires RA. WSAVA Guidelines for the vaccination of dogs and cats. J Small Anim Pract 2016; 57: E1-E45
Vaccicheck informatiebrochure, 2017, NML Health

Lees meer in de flyer over de vaccicheck

Rabiës, hondsdolheid, hond

Dierenarts Daphne Boet aan het werk in de spreekkamer

Vaccinatie tegen Rabiës (hondsdolheid)

Wat is het?

Rabiës ofwel hondsdolheid, is een virus dat door middel van likken, krabben en bijten wordt overgedragen van dier op dier, maar ook van dier op mens. Voordat dieren verschijnselen vertonen van rabiës kunnen ze al besmettelijk zijn. In Nederland kwam het virus tot voor kort alleen voor bij enkele vleermuissoorten. De kans dat iemand rabiës oploopt na een beet van een hond of kat in Nederland is daarom zeer klein. Maar, er wordt door Nederlanders veel gereisd en niet alleen kunnen we besmette dieren tegenkomen in vakantielanden, ook worden er helaas nog wel eens dieren illegaal meegenomen vanuit het buitenland naar Nederland. Op deze manier kunnen ziektes als rabiës meegenomen worden.

Waar komt rabiës voor?

Honden, katten, vleermuizen en vossen vormen vaak de bron van besmetting.  In Nederland komt rabiës alleen voor bij vleermuizen. Een enkele keer is rabiës in Nederland bij (geïmporteerde) honden vastgesteld. In de landen om ons heen (ook Duitsland en België) komt rabiës op grotere schaal voor. In landen waar rabiës voorkomt, moeten daarom zowel mens als dier oppassen voor direct contact met zwerfdieren en andere dieren waarvan niet bekend is of ze goed gevaccineerd zijn tegen rabiës.

Wat zijn de symptomen?

De verschijnselen bij een besmetting van rabiës zijn wisselend, maar gaan vaak samen met afwijkend gedrag. Honden en katten worden vaak agressiever. Wilde hondachtigen, zoals vossen, worden vaak minder schuw. Andere veranderingen die je kan zien zijn vermageren, onzeker lopen, veranderd stemgeluid, speekselen, toevallen en verlamdheid. Uiteindelijk zullen alle dieren die besmet zijn met rabiës sterven!

Hoe stellen we de diagnose?

Als een dier verschijnselen van rabiës vertoont of in contact is geweest met een mogelijk besmet dier, moet zo snel als mogelijk een dierenarts geraadpleegd worden. Bij een verdenking op rabiës is de dierenarts verplicht om de NVWA te raadplegen. Een dierenarts van de NVWA bepaalt vervolgens wat er dient te gebeuren. Vaak zal een hond zo snel mogelijk gevaccineerd moeten worden tegen rabiës. Ook kunnen quarantainemaatregelen worden ingesteld. Rabiës kan alleen met zekerheid worden vastgesteld bij sectie. Wanneer een dier nooit eerder gevaccineerd is tegen rabiës en er een sterke verdenking op besmetting bestaat, wordt de hond in principe geëuthanaseerd. Dit is nogal ingrijpend en geeft ook aan waarom een zorgvuldige vaccinatie belangrijk is.

Waaruit bestaat de behandeling?

Tijdige vaccinatie is de enige manier om een infectie te voorkomen. Ook dient de wond grondig (5 minuten lang!) gewassen te worden met water en zeep en daarna ontsmet te worden. Er is geen behandeling tegen rabiës. Rabiës heeft altijd, bij mens en dier, een dodelijke afloop! Wereldwijd vergt rabiës onder de mensen alleen al 40.000-70.000 doden per jaar. Tijdige vaccinatie tegen rabiës houdt in:

Hond heeft contact gehad met een vleermuis: binnen 48 uur vaccinatie tegen rabiës.
Hond is gebeten of gekrabt door een mogelijk rabiës besmet dier: binnen 24 uur vaccinatie tegen rabiës en afhankelijk van eerdere vaccinaties een herhaling na 3-5 dagen.

Verplichte vaccinatie tegen rabiës

Rabiës vaccinatie is verplicht wanneer men met een hond of kat naar het buitenland wil reizen.

Pups kunnen vanaf 12 weken gevaccineerd worden en de vaccinatie is meestal 3 jaar geldig. Na vaccinatie bestaat 21 dagen wachttijd voor het dier daadwerkelijk de grens over mag.

Tips:

  • Ga je op vakantie naar Oost-Europa, Turkije of Afrika: blijf zo veel mogelijk uit de buurt van straatdieren. Raak ze in ieder geval niet aan. Word je gebeten, was de wond uit met water en zeep en raadpleeg zo snel mogelijk een arts.
  • Denk goed na voordat je een hond of kat mee wil nemen uit het buitenland. Wil je dit wel doen, zorg dan dat het dier onderzocht en gevaccineerd is door een dierenarts.
  • Pak vleermuizen nooit op met blote handen!
  • Wil je je eigen dier meenemen naar het buitenland, raadpleeg tijdig de dierenarts voor de noodzakelijke vaccinaties.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com

Drs. Daphne Boet
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Leptospirose hond

Wat te doen met uw hond bij een overstroming?

 


Laat u uw hond ook jaarlijks vaccineren tegen de ziekte van Weil?

Dat is wel zo verstandig!

Wat is Leptospirose?

Leptospirose is vaak beter bekend onder de naam ‘de ziekte van Weil’. Dit is een bacteriële infectie die nare gevolgen kan hebben voor de nieren en lever. Leptospiren zijn bacteriën, die zich kunnen vermeerderen in het bloed. Ze produceren toxinen, ofwel gifstoffen, die bloedvaten beschadigen en zo bloedingen veroorzaken. Met name de nieren en de lever worden aangetast, maar ook andere organen. De ziekte zien we vooral in de zomer en herfst.

Hoe vindt de besmetting plaats?

De bacterie wordt uitgescheiden via de urine van (wilde) knaagdieren. Uw hond kan besmet worden als de bacteriën vanuit de omgeving in aanraking komen met de slijmvliezen of wondjes. Besmette honden scheiden op hun beurt de bacterie weer uit via de urine. Honden die aan elkaar geslachtsdelen likken, kunnen zo elkaar besmetten. Zo kunnen ook andere huisdieren en uzelf besmet raken. Ook door bloed-bloedcontact kan besmetting plaatsvinden.

Leptospirose bij honden door zwemmen in de sloot

We horen vaak in de spreekkamer dat honden alleen risico lopen als ze in het water komen. Maar is dit feit of fabel? Aangezien knaagdieren niet alleen langs het water lopen, maar ook op grasvelden en in de stad, kan uw hond in feite overal besmet raken. Het is dus duidelijk een fabeltje. Uw hond loopt wel meer risico wanneer deze zwemt, van natuurwater drinkt of gras eet of meedoet met de jacht. De leptospirose bacteriën overleven namelijk het langst in stilstaand en traag stromend water en vochtige grond.

Wat zijn de symptomen?

De tijd tussen besmetting en ziek worden is ongeveer 5-15 dagen. Bij honden kan de ziekte acuut optreden waarbij koorts, sufheid, braken, diarree, veel drinken en plassen, slechte eetlust, geelzucht en bloedverlies met de urine kunnen voorkomen. Als de hond niet tijdig wordt behandeld, is het verloop vaak dodelijk. Als honden de acute vorm overleven, kan zich een chronisch ziektebeeld ontwikkelen als gevolg van blijvende orgaanschade of er treedt herstel op.

Gevaarlijk voor mensen en andere dieren!

Leptospirose is een ‘zoönose’. Dat betekent dat het een ziekte is die overgedragen kan worden van dieren op mensen. De ziekte wordt bij mensen gekenmerkt door het optreden van griepachtige verschijnselen. Bijvoorbeeld hoofdpijn, koorts, spierpijn, misselijkheid en braken. De ziekteverschijnselen kunnen mild zijn, maar sommige mensen ontwikkelen ook nier en/of leverfalen. Bij zwangere vrouwen kan het leiden tot abortus. Neem dan ook altijd contact op met uw huisarts indien u contact heeft gehad met een dier met leptospirose.

Tegenwoordig is ook bekend dat katten leptospirose kunnen krijgen. Vooral de echte jagers lopen een hoger risico. Ziekteverschijnselen bij de kat zijn waarschijnlijk milder dan bij de hond, maar zouden wel een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van chronisch nierfalen.

Hoe stellen we de diagnose?

We kunnen met bloed- en urineonderzoek de aanwezigheid van leptospiren aantonen. Dit kan soms nog best lastig zijn. Bij een verdenking op leptospirose zullen we dan ook vast starten met de behandeling.

Waaruit bestaat de behandeling?

Dieren met leptospirose worden opgenomen in de kliniek, aan het infuus gelegd om lever- en nierschade te beperken en behandeld met een antibioticum. Twaalf uur na het starten met het antibioticum vindt er meestal geen uitscheiding van leptospiren in de urine meer plaats en is de hond dus niet meer besmettelijk. De hond zal nog wel onder behandeling en controle moeten blijven.

Wanneer een hond leptospirose heeft, is het vaak verstandig om de andere honden in huis ook te behandelen en eventueel te vaccineren indien dit niet jaarlijks gebeurd is.

Slootwater kan ziekte van Weil veroorzaken bij honden

Hoe is leptospirose te voorkomen?

Gelukkig bestaat de mogelijkheid om uw hond tegen leptospirose te beschermen. Er bestaan vele verschillende varianten van de leptospirose bacteriën. Tot voor kort waren er 2 varianten die vaker voorkwamen. Recent blijkt dat er steeds vaker infecties optreden met 2 andere varianten. Er is nu een nieuw vaccin beschikbaar dat tegen alle 4 de varianten bescherming biedt. Dit vaccin dient als basis twee keer toegediend te worden met 3-4 weken tussentijd en daarna jaarlijks herhaald te worden. Indien het langer dan 18 maanden geleden is dat uw dier gevaccineerd is tegen leptospirose, dient opnieuw de basisvaccinatie gegeven te worden.

Heeft vaccinatie wel zin?

In de spreekkamer horen we vaak dat vaccinatie tegen de 4 varianten van leptospirose geen zin heeft, omdat er in totaal meer dan 250 varianten bestaan. Dat klinkt logisch toch? De 4 varianten van leptospirose in het vaccin zijn de varianten die in Europa het meest bij honden met leptospirose worden gevonden. Dit zijn de serovars Canicola, Icterohaemorrhagiae, Grippotyphosa en Australis. Ook al zal geen enkel vaccin 100% bescherming bieden, vaccinatie vermindert zowel de kans op het optreden van leptospirose als de ernst van de ziekteverschijnselen. Ook zorgen vaccins ervoor dat de uitscheiding van de bacteriën met de urine vermindert, waardoor het risico op verdere verspreiding afneemt.

Kan ik mijn hond laten ‘titeren’ voor leptospirose?

Het is niet mogelijk om voor leptospirose een titerbepaling (meting van de antistoffen) te laten doen. Er is geen verband aangetoond tussen de hoogte van de titer en de bescherming tegen ziekte.

Is het al weer meer dan een jaar geleden dat uw hond gevaccineerd is,
maak dan een afspraak!

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Kennelhoest hond

Ooronderzoek door dierenarts Daphne Boet

Kennelhoest (besmettelijke hondenhoest)

Lees hier meer over kennelhoest.

Welke vaccins tegen kennelhoest zijn er?

Er bestaan twee type vaccins tegen kennelhoest: de neusdruppelvaccinatie en de onderhuidse injectie. Beide vaccins hebben voor- en nadelen die we hieronder kort toelichten.

De neusdruppelvaccinatie:

Dit is de zogenaamde ‘KC-enting’. Het vaccin bevat zowel Bordetella bronchiseptica als Parainfluenza in levende vorm en wordt met een kleine hoeveelheid vloeistof in de neus gedruppeld. De vaccinatie kan vanaf een leeftijd van 3 weken gegeven worden en is na eenmalige vaccinatie één jaar geldig. Het voordeel van deze enting is dat bescherming tegen infectie optreedt op de plek waar de infectie binnenkomt (de neus). Gevaccineerde dieren kunnen enkele weken de ziekteverwekkers uitscheiden. Vaccinatie kan het beste minimaal drie weken voorafgaand aan bijvoorbeeld pensionbezoek worden toegediend, om optimale bescherming te garanderen. Vooral bij zeer jonge gevoelige pups kan na vaccinatie een tijdelijke oog- en neusuitvloeiing worden gezien.

De onderhuidse injectie:

Deze injectie bevat zowel Bordetella bronchiseptica als Parainfluenza in geïnactiveerde (dode) vorm en dient bij de eerste keer geboosterd (herhaald) te worden na 2-3 weken. Daarna is deze één jaar geldig. Sommige honden vinden de neusdruppelvaccinatie erg vervelend of laten het gewoonweg niet toe. Dan kan een onderhuidse injectie uitkomst bieden. Ook is de injectie aan te raden als de hond last van het ‘BOS-syndroom’ heeft (kortsnuitig ras) of als er mensen in de omgeving van de hond een verminderd immuunsysteem hebben (bv. jonge kinderen, zwangeren, ouderen en mensen die chemotherapie ondergaan). Het nadeel van dit vaccin is dat we vaker een onderhuidse zwelling zien op de injectieplaats die tijdelijk pijnlijk kan zijn. Het vaccin biedt alleen bescherming ter hoogte van de longen.

Werkt vaccinatie tegen kennelhoest nou echt?

Geen enkele vaccinatie biedt 100% bescherming. De vaccinaties bieden bescherming tegen ziekte door de meest voorkomende verwekkers van kennelhoest. Er zijn daarnaast nog andere ziekteverwekkers die een rol kunnen spelen bij kennelhoest. Ook na vaccinatie kan een hond dus nog (milde) symptomen van kennelhoest krijgen.

Wanneer is vaccinatie aan te raden?

Een kennelhoest vaccinatie is volgens de Nederlandse wet niet verplicht. Wel kunnen dierenpensions, shows en cursussen de vaccinatie verplicht stellen.  Informeer dan ook altijd vooraf of dit inderdaad het geval is, zodat u niet voor verrassingen komt te staan.

Jonge honden, honden met een verminderde werking van het afweerapparaat en honden met een reeds aanwezige longaandoening zijn vatbaarder voor kennelhoest dan gezonde, volwassen honden. De kans op het oplopen van kennelhoest is groter als honden veel (verschillende)  contacten hebben met andere honden, zoals bij pensions, asielen, cursussen en shows. Vaccinatie is in die gevallen dan ook aan te raden.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: info@dierapotheker.nl

Drs. Daphne Boet
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Herpes virus hond

Bestel-voor-uw-hond-bij-de-Dierapotheker

Pupsterfte door Herpes virus

De ziekte die door het CHV Herpesvirus wordt veroorzaakt uit zich door vruchtbaarheidproblemen bij de teef en eventueel abortus. Bij de jonge pups in het nest kan dit virus algemene ziekteverschijnselen, zoals braken, lusteloosheid en diarree veroorzaken, waarbij ook pupsterfte op kan treden. Deze pupsterfte door het Herpes virus kan oplopen tot wel 100% waarbij de sterfte veelal optreedt in de eerste week na de geboorte. Daarom is direct herkennen van deze CHV infectie van het grootste belang voor fokkers.

60% besmet

Het Canine Herpesvirus (CHV) is in Nederland voor het eerst in 1971 geïsoleerd. Het stellen van de diagnose is steeds eenvoudiger geworden en inmiddels wordt dit virus in Nederland regelmatig aangetoond. Daarbij valt op dat ook reuen steeds vaker besmet zijn met het virus. 60% van de honden in Nederland heeft antistoffen tegen het Herpes virus. Dat betekent dat deze honden in contact zijn geweest met het virus. Het herpesvirus dat deze ziekte veroorzaakt wordt ofwel tijdens de dracht of vlak na de geboorte van de teef op de pups overgedragen, waarbij de teef het virus bij zich kan dragen zonder er zelf ziek van te zijn.

Symptomen

  • Volwassen reu Geen tot geringe symptomen, zoals lichte neus-, oog- en voorhuiduitvloeiing. Eventueel een lichte beschadiging op de penis.
  • Niet gedekte teef Geen tot geringe symptomen, zoals lichte neus-, oog- en schede-uitvloeiing. Eventueel een lichte beschadiging in de schede.
  • Gedekte teef Dezelfde symptomen als bij de niet-gedekte teef kunnen voorkomen, maar er kan ook sprake zijn van resorptie en mummificatie van de vruchten, abortus, vroeggeboorte, dood geboren pups en levend geboren ernstig verzwakte pups. Volgens de Faculteit Diergeneeskunde in Gent (B) is puppy sterfte het symptoom van de Herpes infectie.
  • Pups tot 3 weken leeftijd Zowel gezonde als ook doodzieke pups kunnen voorkomen. Dit is afhankelijk van de immuunstatus. De zieke pups vertonen weinig kenmerkende symptomen zoals sloomheid, weinig eetlust, gespannen en pijnlijke buik, snellere ademhaling, eventueel gillen. Ook kunnen ze slijnmvliesbloedingen krijgen. Opvallend is dat ze geen temperatuusverhoging hebben. Ze kunnen snel sterven doordat het Herpes virus zich snel verspreidt in de organen. De behandeling (vocht, warm houden en antibiotica) van de zieke pups is vaak teleurstellend. Overleven deze pups de infectie dan kan dat later problemen geven met de longen, ogen, nieren of hersenen.
  • Pups vanaf 3 weken leeftijd Wanneer pups besmet worden na 3 weken leeftijd dan is vaak niezen met wat neusuitvloeiing het enige dat we zien. Eventueel bij de teefjes een lichte infectie van de schede.

Houdt het virus buiten de deur

Heeft u een drachtige teef?  Mijdt contact van de teef met mogelijk besmette dieren en een besmette omgeving. Zijn de pups geboren? Reinig en ontsmet de werpplaats zorgvuldig. Het herpesvirus wordt snel gedood door ontsmetting. Mijdt contact van de pups en teef met mogelijk besmette dieren en een besmette omgeving. Laat de pups zoveel mogelijk biest opnemen in de eerste 24 uur na de geboorte. Hierdoor krijgen ze passief antistoffen binnen. Bij een Herpes uitbraak kan van een CHV+ hond hyperimmuun serum gewonnen worden om daarmee de pups jonger dan 3 weken te behandelen.

Vaccineren

Er is een vaccin ontwikkeld tegen CHV, het Herpes virus bij honden. Herpes vaccin beschermt honden Dit vaccin is Eurican® Herpes 205 van Merial. U kunt uw teef hiermee laten vaccineren door uw dierenarts.

Wanneer vaccineren?

1e enting teef: begin loopsheid of 7-10 dagen na dekking. 2e enting teef: 1-2 weken voor de verwachte werpdatum.

Wat gebeurt er na vaccineren?

Nadat de teef is gevaccineerd worden er antistoffen tegen het CHV aangemaakt. Hierdoor gaat de biest (eerste melk) die de teef produceert veel van die antistoffen bevatten. Zo krijgen de pups die die biest drinken vanzelf de juiste CHV-antistoffen binnen.

Wat kan ik nog meer doen?

  • Test nieuwe honden in uw kennel op antistoffen tegen CHV. Sluit nieuwe honden met een hoge IgM titer tegen CHV (tijdelijk) uit voor fokkerij.
  • Mijdt verdachte reuen en teven of laat ze 2x testen op CHV antistoffen met 4 weken tussentijd. Een stijging van de CHV-antistoffen in die 4 weken is bewijzend voor een CHV infectie.

Nieuwe PCR test op Herpes virus

We kunnen nu ook het CHV virus zelf aantonen met de PCR test. Dit kan in het slijmvlies van de schede van de teef en in het sperma van de reu. Lastig daarbij is wel dat op het moment van testen de hond het virus moet uitscheiden.

Lastige infectie

Ook kan het voorkomen dat gezonde honden, die het virus eerder overwonnen hebben, het CHV virus blijven verspreiden. Deze honden hebben vaak wel antilichamen tegen het Herpes virus. Een teef die een besmet nest heeft gehad kan de volgende keer weer een besmet nest krijgen maar dat hoeft niet.

Conclusie

Voor fokkers:
  • Stel u goed op de hoogte van de CHV Herpes feiten.
  • Neem tijdig de juiste maatregelen als u een nestje gaat fokken.
  • Vaccineer en/of test uw teef in overleg met de dierenarts.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Heeft het enten van honden zin?

Vaccineren hond vaccicheck
Het is weer zover, u krijgt een oproep van de dierenarts dat het weer tijd is voor de jaarlijkse vaccinatie van uw hond. U wilt natuurlijk dat uw hond gezond blijft, maar is het nou wel nodig om elk jaar te vaccineren? Een aantal jaar geleden was het heel normaal om elk jaar voor de ‘cocktail’ naar de dierenarts te gaan. Zo normaal als het toen was, is het al lang niet meer.

Stoppen met vaccineren?

De voordelen van jaarlijks vaccineren zijn duidelijk, uw hond bouwt weerstand op tegen veel voorkomende besmettelijke ziektes. Een veelgehoord argument om niet te vaccineren is dat de ‘vorige hond’ ook nooit gevaccineerd werd en nooit ergens last van had. Deze ziektes komen echter wel degelijk voor, kunnen een dodelijk verloop hebben en worden in de praktijk met enige regelmaat gezien bij slecht gevaccineerde dieren! Wanneer we zomaar zouden stoppen met vaccineren, nemen we dus een groot risico.

Parvo

Neem het parvovirus. Een tiental jaar geleden kwam het parvovirus regelmatig voor bij pups. In de meeste gevallen loopt dit dodelijk af. Dankzij het vaccineren van de volwassen dieren en pups is deze ziekte gelukkig flink teruggedrongen in Nederland. Andere ziektes waartegen we onze honden beschermen door middel van vaccinatie zijn bijvoorbeeld: de ziekte van Weil (Leptospirose), hondenziekte (Canine Distemper virus), besmettelijke leverontsteking (HCC) en eventueel aangevuld met kennelhoest en hondsdolheid (Rabiës).

Weerstand opbouwen

Om weerstand op te bouwen zijn meerdere vaccinaties nodig. Bij pups gebeurt dit meestal op de leeftijd van 6, 9 en 12 weken en daarna weer op 1 jarige leeftijd. Dit zijn de basisvaccinaties. Om de weerstand te behouden, is het belangrijk bij volwassen honden de vaccinaties jaarlijks te herhalen. Voor leptospirose en kennelhoest is dit elk jaar, voor de anderen eens in de drie jaar. De meervoudige vaccinatie van pups is noodzakelijk, omdat we niet precies weten wanneer de afweerstoffen die de pups van de moeder hebben gekregen gaan dalen. Dit gebeurt ergens tussen de 5 en 15 weken leeftijd. Door op tijd te beginnen met vaccineren en deze vaccinatie te herhalen, worden de pups zo optimaal mogelijk beschermd. Wat u misschien niet wist, is dat vaccinatie van honden ook belangrijk is om mensen te beschermen. De ziekte van Weil bijvoorbeeld is besmettelijk voor mensen en kan leiden tot een heftige nier- en leverontsteking. Reden te meer om niet zomaar te stoppen met vaccineren. Heeft-vaccineren-zin-hondDoor een goed vaccinatiebeleid beschermen we puppy’s en volwassen honden tegen veel voorkomende besmettelijke ziektes.

Bijwerkingen?

Steeds vaker hoor je dat hondeneigenaren bang zijn om hun hond te laten vaccineren. Van zwellingen op de injectieplaats en allergische reacties tot koorts en epilepsie, de meest uiteenlopende bijwerkingen worden gemeld. In de spreekkamer is duidelijk te merken dat de eigenaar steeds kritischer en voorzichtiger wordt. We willen niet meer zomaar alle vaccins aan onze honden geven. Is dat terecht? Zoals alle medicijnen, kunnen ook vaccins bijwerkingen hebben. De frequentie waarin deze voorkomen, is erg laag. In een groot onderzoek bij ruim 1.25 miljoen honden, werd bij 0.38% een bijwerking gezien. Meestal gaat het om een tijdelijke zwelling op de injectieplaats of een allergische reactie. Met tijdig ingrijpen en de juiste medicatie kan dit veelal goed onderdrukt worden. Bij 99.62% van de honden worden dus geen bijwerkingen gezien. In veel gevallen is de angst voor bijwerkingen dus onterecht. Bijwerkingen vaccinatie hond Het percentage honden met en zonder bijwerkingen na vaccinatie in een grootschalig onderzoek bij ruim 1.25 miljoen honden.

Voorkom onnodig vaccineren

Jarenlang was het onduidelijk hoe lang een vaccin bescherming bood tegen ziekte. Recente onderzoeken wijzen uit dat de bescherming tegen een aantal ziektes (veel) langer aanhoudt dan een jaar. Een uitzondering hierop vormen de ziekte van Weil en kennelhoest. Deze dienen dan ook jaarlijks gegeven te worden. De bescherming tegen parvo, hondenziekte en besmettelijke leverontsteking is (na een goede basisvaccinatie!) bij de meeste honden langer. Deze tijdsperiode is echter per individu en per ziekteverwekker verschillend. Om tot één vaccinatiebeleid te komen, wordt voor de bescherming een termijn van 3 jaar aangehouden, waarna opnieuw wordt gevaccineerd. Een deel van de honden zal dan echter nog beschermd zijn en heeft de vaccinatie niet direct nodig. Om onderscheid te maken tussen welke honden wel en welke honden niet gevaccineerd hoeven te worden, bestaat de mogelijkheid om de titer te bepalen. Onnodige vaccinatie kan zo voorkomen worden. De Vacci-Check titerbepaling meet de afweerstoffen in het bloed tegen parvovirus, hondenziekte en besmettelijke leverontsteking. De Rapidstatus titertest geeft in 10 minuten een betrouwbare positieve dan wel negatieve uitslag voor de 3 hondenziektes.

Titerbepaling afweerstoffen

De titer is een maat voor de hoeveelheid afweerstoffen in het bloed. Als deze titer boven een bepaalde waarde uitkomt, dan is de bescherming nog voldoende. Als deze lager is, dan is vaccinatie nodig. Veel dierenartsen bieden een sneltest aan die de bescherming tegen parvo, hondenziekte en besmettelijke leverontsteking kan meten. Hiervoor wordt een kleine hoeveelheid bloed afgenomen en dezelfde dag is het resultaat beschikbaar. De test geeft een uitkomst van S0 tot S6. De hoogte van de titer is een momentopname en is geen maat voor de beschermingsduur. De testen die gebruikt worden geven dus geen zekere garantie voor de beschermingsduur en zijn minder geschikt om een interval tussen vaccinaties te bepalen. De WSAVA (World Small Animal Veterinary Association) heeft in 2016 richtlijnen uitgebracht waarin een maximaal interval van 3 jaar kan worden afgegeven. Dit is in de Nederlandse consensus uit juli 2017 ook opgenomen. Wij houden ons aan deze richtlijnen. De kosten van de test zijn veelal vergelijkbaar met de prijs die u voor een vaccinatie betaalt. Hier bovenop komen de kosten voor de vaccinatie tegen de ziekte van Weil, kennelhoest en eventueel voor de ziektes die de test aangeeft. De totale kosten zullen dan mogelijk hoger zijn dan u gewend bent. Hier tegenover staat dat we dan daadwerkelijk maatwerk kunnen leveren. Het voorkomt onnodig vaccineren en maakt de kans op bijwerkingen daarmee nog kleiner. Voor welke dieren is een titerbepaling zeker van belang? Voor honden die een goede basisvaccinatie (als pup en op 1 jarige leeftijd) gehad hebben, kan de titer in principe voor het eerst op vierjarige leeftijd bepaald worden. Dit is het interval waarop we normaal gesproken weer zouden vaccineren. Het is dan niet met zekerheid te zeggen of  het vaccin goed is aangeslagen. Door de titer te bepalen, kan dit wel gecontroleerd worden. Eventueel kan bij pups op 16 weken leeftijd ook beoordeeld worden of de bescherming voldoende is, omdat bij 10-15% van de pups dit niet zo blijkt te zijn! Bij oude dieren, zieke dieren, dieren die in het verleden een bijwerking hebben gehad of dieren waarvan onbekend is of ze in het verleden zijn gevaccineerd, kan de titerbepaling aantonen of vaccinatie strikt noodzakelijk is. Lees meer over de Vaccicheck en titerbepaling.

Samen met uw dierenarts

We weten nu dat niet vaccineren uit angst voor bijwerkingen of met het idee dat die ziektes toch bijna nooit voorkomen, uiterst onverstandig is. Neem de beslissing om wel of niet te vaccineren en de titer te bepalen, in samenspraak met uw dierenarts. Samen werken we aan vaccineren op maat.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl Bronvermelding:
  • Moore et al. (2005) Adverse events diagnosed within three days of vaccine administration in dogs. Journal of the American Veterinary Medical Association. Vol. 227, No. 7, pp1102-1108.
  • Paul Overgaauw, Maico Boumans, Herman Egberink. Hond en kat vaccineren of eerst serologisch testen? Consensus n.a.v. een rondetafelgesprek. 19 juli 2017. https://www.knmvd.nl/hond-en-kat-vaccineren-eerst-serologisch-testen/

Röntgenfoto gebit hond onmisbaar

Waarom röntgenfoto’s van het huisdier gebit onmisbaar zijn

Sinds kort beschikt dierenartsenpraktijk Horst over apparatuur om dentale (tandheelkundige) röntgenfoto’s te maken. In onderstaande tekst kunt u meer lezen over het hoe en waarom van deze foto’s bij uw huisdier. Dentaal betekent tanden.

Het gebit van de hond en kat

Honden en katten ontwikkelen eerst een melkgebit. Gedurende de eerste 5-7 levensmaanden wisselt het melkgebit naar een volwassen gebit. Een volwassen hond heeft 42 gebitselementen, een volwassen kat heeft er 30. Wist u dat een volwassen mens in totaal 32 tanden en kiezen heeft?

Controleer zelf regelmatig het gebit van uw hond

Hoe is een tand of kies opgebouwd?

Een tand of kies bestaat uit twee delen:

  1. De kroon, dat is het gedeelte dat boven het tandvlees uitsteekt.
  2. De wortel, dat is het gedeelte dat onder het tandvlees zit.

Het aantal wortels verschilt per element: tanden hebben één wortel, kiezen hebben één, twee of drie wortels. De kroon bestaat uit tandbeen of dentine, bedekt door een harde laag glazuur, daardoor is een gezonde tand of kies ongevoelig.

Wel gevoelig is het tandbeen. Beschadiging van de glazuurlaag geeft dan ook een heftige en felle pijn. De wortel wordt ook gevormd door tandbeen en is niet met glazuur bedekt maar door een laag op bot gelijkend materiaal, het cement.

Het zenuwweefsel bevindt zich middenin de tand of kies, in de pulpaholte, die zich richting de wortel vernauwt tot het wortelkanaal.  Deze pulpaholte wordt met het ouder worden steeds nauwer.

Hoe worden röntgenfoto’s van het gebit gemaakt?

Om het gebit röntgenologisch goed in beeld te brengen is speciale apparatuur nodig, de zogenaamde dentale röntgen. De dentale röntgen bestaat uit een beweegbare röntgenbuis met röntgenplaatjes, die een paar cm klein zijn. Wanneer we het gebit van uw hond of kat röntgenologisch in beeld brengen dan moet hij daarvoor even in narcose. De röntgenologische plaatjes worden dan in de bek van uw huisdier geplaatst en de röntgenbuis wordt op de juiste wijze gepositioneerd. Zo kunnen we in korte tijd perfecte dentale röntgenfoto’s maken.

Wanneer zijn röntgenfoto’s van het gebit nodig?

Röntgenfoto’s kunnen op veel vragen antwoord geven en bij een flink aantal gebitsaandoeningen en behandelingen is het maken van dentale röntgenfoto’s dan ook onmisbaar.

 1. Gebitsaandoeningen

Tandvleesontsteking

Paradontitis, ontsteking van het tandvlees en diepere weefsels rondom de tanden en/of kiezen, waarbij deze weefsels zich steeds verder terugtrekken, kaakbot wordt aangetast en gebitselementen uiteindelijk los kunnen komen te staan.

Abcessen van wortelpunten

Een wortelpuntabces, een ontsteking met pusvorming, kan leiden tot een fistel (ontstekingskanaal), dat zich vanuit de wortelpunt naar de huid toe vormt, daarbij bijvoorbeeld op de snuit in de buurt van het oog eindigend in een huidwond.

Tandoplossing

Tandresorptie, een proces waarbij de tanden en kiezen door het lichaam zelf worden aangetast en opgelost. Vooral katten staan bekend om deze tandoplossende beschadigingen.

Cariës, “gaatjes”

Gaatjes zijn met het blote oog lang niet altijd zichtbaar, zeker niet wanneer deze zich op het grensvlak van twee elementen bevinden.

Het niet doorbreken van een volwassen tand of kies

Op het moment dat bepaalde tanden of kiezen niet doorkomen kan met een dentale röntgenfoto worden onderzocht of er daadwerkelijk elementen zijn die niet doorkomen of dat deze elementen ontbreken.

Beschadigingen aan gebitselementen

Trauma aan tanden of kiezen. Met behulp van röntgenfoto’s kan een inschatting worden gemaakt of de tand of kies nog te redden valt en wat de beste behandeling is.

Kaakbot ontsteking

De ontsteking van het kaakbot kun je zien op een dentale röntgenfoto.

Tumoren in de bek

Tumoren kunnen een reden zijn voor pijnlijkheid in de bek, maar kunnen ook zorgen voor verminderde wondgenezing aansluitend op verwijdering van tanden en kiezen.

2. Gebitsbehandelingen

Laten zitten of verwijderen?

Dat wat van de tanden en kiezen dat boven het tandvlees uitsteekt, de kronen, kan worden beoordeeld bij het openen van de bek. Zo kun je ook zien of er sprake is van tandsteen. De mate van tandsteen kan uiteraard worden bepaald en er kan worden bekeken of de kronen intact zijn en of er sprake is van verkleuring van het element.

Met de pocketsonde kan dan worden gecontroleerd op de aanwezigheid en de diepte van pockets, ruimten tussen het tandvlees en de tand of kies die ontstaan als gevolg van uitgebreide ontsteking (parodontitis). Het controleren op pockets is een handeling die uw tandarts ook bij u zal uitvoeren tijdens periodieke controles.

Op basis van deze onderzoeken kan soms al worden vastgesteld dat een element moet worden verwijderd. Vaak is het na deze onderzoeken echter nog onvoldoende duidelijk of het verstandig is om een tand of kies te laten zitten. Is reiniging van het gebit gevolgd door goede gebitsverzorging voldoende? Kan de beschadiging van de kroon worden gerepareerd, kan een wortelkanaalbehandeling worden overwogen of is verwijdering van de tand of kies toch het beste?

Door het maken van röntgenfoto’s kan het gehele element (dus ook de pulpaholte en de wortel) en het omliggende weefsel goed worden bekeken en kan deze beslissing veel beter worden genomen. Op die manier wordt voorkomen dat enige tijd na de gebitsbehandeling uw hond of kat toch weer onder narcose moet om een aanvullende behandeling te ondergaan.

Hoe verwijderen we een tand of kies bij uw huisdier?

Het aantal wortels voor de diverse elementen van het gebit verschilt. Daarbij kan de richting waarin een wortel verloopt flink variëren, kunnen wortels vergroeid/verankerd zijn met het kaakbot en kan verlies van kaakbot zijn opgetreden door ontsteking. De kans op het afbreken van elementen tijdens het verwijderen en het risico op een breuk van de kaak zijn van dit soort factoren afhankelijk.

Door röntgenonderzoek kunnen deze factoren worden geïnventariseerd en kan de veiligste manier worden bepaald om een element bij uw huisdier te verwijderen.

Opsporen van wortel restanten bij hond en kat

Wortels van honden en zeker van katten kunnen een kleine omvang hebben of door bepaalde processen zijn aangetast, waardoor ze vrij kwetsbaar zijn. Ondanks een juiste techniek kan het daarom voorkomen dat een wortel afbreekt. Dit wortelrestant dient te worden verwijderd en dentale röntgenfoto’s aan het begin en aan het einde van het verwijderen van de tand of kies zijn dan een must. Uw huisdier zal de eerste niet zijn waarbij zonder dentale röntgen check later toch blijkt dat er restanten van elementen zijn achter gebleven.

Wortelkanaalbehandeling huisdier

Voorafgaand aan een wortelkanaalbehandeling en ter controle volgend op deze behandeling zijn dentale röntgenfoto’s van belang.

Röntgenfoto gebit onmisbaar

Veel problemen zoals pijn door onnodig toegebrachte schade en terugkeren van problemen door achterblijven van wortelresten kunnen worden voorkomen door goede röntgendiagnostiek toe te passen. Röntgenfoto’s van het gebit uw hond of kat zijn in veel gevallen onmisbaar voor een goede diagnostiek, behandeling en/of controle van een bepaalde gebitsaandoening. Nog lang niet iedere dierenartsenpraktijk in Nederland heeft de mogelijkheid om röntgenfoto’s van tanden en kiezen te maken, maar het aantal praktijken dat hier wel mee werkt neemt snel toe en dit is terecht!

Vragen?


Drs. Daphne Boet
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Röntgenfoto gebit hond

Gezond gebit hond

Vroeger dacht men dat het gebit van een huisdier niet zo belangrijk was. Tegenwoordig weten we gelukkig wel beter. Een gezond gebit is belangrijk voor de totale gezondheid van uw huisdier. En net als bij de mens, is het voorkomen van gebitsproblemen beter dan genezen. Daarom is het belangrijk om tandplak en tandsteen te voorkomen of te vertragen en is dagelijkse verzorging van het gebit door de eigenaar hierin erg belangrijk.

Veel honden en katten met gebitsprobleem

Ongeveer 80% van de honden ouder dan 3 jaar en 70% van de katten heeft gebitsproblemen. De meeste mensen zijn gewend dat hun eigen tandarts foto’s maakt van hun gebit, zodat de tandarts kan beoordelen hoe het met de tand of kies gaat én of er afwijkingen te zien zijn.

Bekijk regelmatig het gebit van uw hond

Röntgen foto gebit maakt veel zichtbaar

Ook bij uw hond of kat is het belangrijk om röntgenfoto’s van het gebit te maken om het totale gebit goed te kunnen beoordelen. Van de tanden en kiezen is alleen de kroon zichtbaar in de mondholte. Echter, het grootste gedeelte van een tand of kies (ook wel element genoemd) bevindt zich onder het tandvlees en in de kaak. Wij hebben we de mogelijkheid om foto’s (= dentale röntgenfoto’s) te maken van het gebit van uw hond of kat.

Ervaring eigenaar Geer Peters: “Hoi, ik vond het geweldig dat jullie met jullie apparaten de afgebroken tand van onze Joya hebben kunnen repareren. Het was echt heel mooi om het resultaat te zien en het is nog altijd perfect. Nogmaals dank jullie wel”.

Eerder en beter behandelen

Door het maken van foto’s van het gebit kunnen wij juist het gedeelte dat niet direct zichtbaar is goed in kaart brengen en beoordelen. Hierdoor kunnen wij afwijkingen eerder diagnosticeren en in een vroeg stadium behandelen, zodat uw huisdier een gezond gebit blijft behouden.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Dierenarts drs. Robin Holle kijkt u aan

Drs. Robin Holle
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Gebit hond en kat

Bestel-voor-uw-hond-bij-de-Dierapotheker

Veel honden en katten lopen rond met gebitsproblemen.

Deze zijn niet alleen pijnlijk, maar kunnen ook gevaren opleveren voor de gezondheid van het dier. Bij een tandvleesbeschadiging kunnen bacteriën in de bloedbaan terecht komen en ontstekingen veroorzaken van bijvoorbeeld hartkleppen, lever, nieren en gewrichten. Door het gebit en tandvlees goed in conditie te houden kunnen deze problemen worden voorkomen.

Tandplak

Problemen beginnen vaak onschuldig met tandplak. Tandplak is een geelwit laagje dat bestaat uit voedselresten, speeksel en bacteriën. Mineralen uit het speeksel kunnen tandplak omzetten in tandsteen. Tandplak is vaak makkelijk thuis te verwijderen, maar eenmaal ontstane tandsteen dient professioneel verwijderd te worden.

Op het tandsteen zitten veel bacteriën die vanaf daar tot ontsteking en beschadiging van het tandvlees kunnen leiden. Ontstoken tandvlees wordt rood, gezwollen en pijnlijk. Het sluit niet meer aan op de tanden en/of kiezen en er ontstaan holtes, ofwel pockets. In deze holtes hoopt vuil met bacteriën op. Vanuit deze holtes kunnen de wortels aangetast worden, maar ook bijvoorbeeld het kaakbot. Tanden en kiezen kunnen los gaan zitten en kunnen veel pijnklachten geven. Veel dieren laten dit niet zo snel merken.

Jonge en oude dieren

Bij jonge dieren kan het gebeuren dat tijdens het wisselen melktanden aanwezig blijven naast de blijvende tanden. Wanneer deze melktanden niet vanzelf los raken en uitvallen moeten deze verwijderd worden. Tussen de melk- en blijvende tanden kan zich namelijk veel vuil ophopen, en zodoende kunnen weer ontstekingen ontstaan.

Bij oudere honden wordt soms veel slijtage van het gebit gezien door veel spelen met balletjes en stokken. Slijtage is niet meer op te lossen, maar wel zou u er voor kunnen kiezen uw hond te laten spelen met ’tandvriendelijkere’ speeltjes. Een tand of kies kan ook gemakkelijk afbreken, waardoor het wortelkanaal open kan komen te liggen. Een wortelontsteking en veel kiespijn kan het gevolg zijn. Het is vaak mogelijk de tand of kies te herstellen, maar soms moet ook besloten worden over te gaan tot complete verwijdering van de tand of kies.

Ruikt uw kat of hond uit zijn mond?

Katten kunnen soms vuurrood tandvlees hebben. Dit kan te maken hebben met tandproblemen maar dit kan ook door een ziekte veroorzaakt worden, namelijk een virus of er kan een probleem zijn met de eigen afweer van de kat.
Ruikt uw hond of kat uit zijn mond? Heeft uw hond moeite met harde brokken? Neem contact op met uw dierenarts.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Dierenarts drs. Robin Holle kijkt u aan

Drs. Robin Holle
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl