Toxoplasmose kat

Katten en babys
Toxoplasma gondii is een protozo (een eencellig micro-organisme) die bij katten voorkomt en het zenuwstelsel en de spieren kan aantasten. Katten worden vooral besmet door het eten van rauw vlees en prooidieren. Besmette katten scheiden de oöcysten (een soort eitjes) uit in de ontlasting gedurende 2-3 weken. In de omgeving duurt het 2-3 dagen voordat ze besmettelijk zijn voor andere dieren of mensen. Ze blijven wel jarenlang besmettelijk! Toxoplasmose komt vooral voor bij jonge katten. Op 1-jarige leeftijd heeft zo’n 60% van de Nederlandse katten toxoplasmose opgelopen. Na een besmetting is een kat meestal levenslang immuun.

Wat zijn de symptomen?

Meestal zien we bij de kat geen ziekteverschijnselen. Sommige katten krijgen diarree. Verder kan een longontsteking ontstaan, waarbij de kat benauwd wordt. Ook kan sprake zijn van koorts, verminderde eetlust, buikpijn en oogontstekingen. Bij jonge katten worden wel eens zenuwverschijnselen gezien, waarbij de achterpoten minder goed functioneren.  

Hoe stellen we de diagnose?

Met bloedonderzoek kunnen antistoffen tegen Toxoplasma worden aangetoond. Bij aanwezigheid van antistoffen weten we alleen dat de kat ergens in zijn leven Toxoplasma heeft opgelopen. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen of de symptomen door Toxoplasma worden veroorzaakt. Onderzoek van weefsel (bijvoorbeeld een spierbiopt) is nodig om dit aan te kunnen tonen.  Ook een goede reactie op de therapie versterkt het vermoeden van een actieve infectie.

Waaruit bestaat de behandeling?

Toxoplasma kan worden behandeld met verschillende soorten antibioticum die vaak wekenlang gegeven moeten worden. Tegen de pijn worden vaak pijnstillers of ontstekingsremmers gegeven. Afhankelijk van de symptomen kunnen nog verdere ondersteunende maatregelen worden getroffen.

Wat is de prognose?

Wanneer de hersenen zijn aangetast, is de kans op herstel klein. Een vroegtijdige diagnose en behandeling zijn essentieel.

Gevaarlijk voor zwangere vrouwen!

Gedurende één keer in hun leven scheiden katten gedurende een aantal weken Toxoplasma eieren uit. Mensen kunnen in aanraking komen met Toxoplasma via kattenpoep, via aarde die door kattenpoep is verontreinigd of door het eten van rauw of onvoldoende gaar vlees. Mensen merken meestal weinig van een infectie met Toxoplasma, alleen wanneer je tijdens je zwangerschap voor het eerst met de parasiet in aanraking komt, kan de baby geïnfecteerd worden. Deze infectie geeft met name grote problemen in de eerste 3 maanden van de zwangerschap. Afwijkingen aan met name de hersenen en de ogen kunnen ontstaan en het kan leiden tot een miskraam. In de laatste 6 maanden van de zwangerschap is de kans op schade aan het kind kleiner, maar nog steeds aanwezig! Wanneer je als mens éénmaal geïnfecteerd raakt met Toxoplasmose, blijft de infectie ‘latent’ aanwezig. Zolang je gezondheid goed is, zal je in het algemeen hier niets van merken. Met behulp van bloedonderzoek kan gekeken worden of er antistoffen in het bloed zitten, en je dus de infectie al doorgemaakt hebt. Heb je dat nog niet, dan is het erg belangrijk op te passen wanneer je zwanger bent! Toxoplasmose is niet besmettelijk van mens op mens.

Dus om een infectie met Toxoplasmose te voorkomen, wanneer je zwanger bent:

  • verhit vlees tot het gaar is. Eet geen rauw vlees!
  • vermijd contact met tuinaarde en zand in de zandbak. Draag desnoods handschoenen. Was groenten altijd zorgvuldig.
  • verschoon de kattenbak niet zelf of doe dit dagelijks, want de eitjes zijn pas na 2-3 dagen gevaarlijk.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Ziekte van Addison

Een literatuurstudie door co-assistente Chantalle Metekohy in opdracht van Dierenartsenpraktijk Horst

Wat is hypoadrenocorticisme/de ziekte van Addison?

Hypoadrenocorticisme, oftewel de ziekte van Addison is een aandoening van de bijnieren. Dit zijn kleine organen die bij de nieren liggen. De bijnieren zorgen normaal gesproken voor de productie van glucocorticoïden, zoals cortisol, en mineralocorticoïden, zoals aldosteron. Glucocorticoïden dragen bij aan het op peil houden van de ‘suiker’ spiegel (= glucose) in het bloed. Dit doen ze onder andere door de opname van glucose door organen te verminderen en eiwit en vet af te breken, die op hun beurt kunnen dienen als grondstof voor glucose. Daarnaast beïnvloeden glucocorticoïden bijna alle weefsels en vele processen in het lichaam, waaronder bloedcellen en het immuunsysteem. Mineralocorticoïden reguleren onder andere de hoeveelheid vocht in het lichaam, de elektrolyten (natrium, kalium en chloride) balans en de bloeddruk. Bij de aandoening hypoadrenocorticisme ontstaat een tekort aan deze stoffen.

Bij primair hypoadrenocorticisme wordt de bijnier vernietigd. Men denkt dat dit komt door het immuunsysteem van het dier, zoals het bij de mens bekend is. Hierbij vallen de cellen van de afweer, de cellen van de bijnier aan. De productie van de gluco- en mineralocorticoïden door deze cellen stopt, en er ontstaat een tekort aan deze stoffen.

Wat zijn de symptomen?

De verschijnselen worden met name veroorzaakt door het tekort aan mineralocorticoïden. Vaak zijn de eerste verschijnselen zeer mild (zwakte, uitputting, braken, niet willen eten) en worden over het hoofd gezien. De meeste patiënten worden aangeboden met ernstige depressie, zwakte en uitdroging, ten gevolge van verlies van zouten (elektrolyten).

Hoe stellen we de diagnose?

Een verandering van de elektrolyten balans (natrium en kalium) in het bloed is een sterke aanwijzing voor de ziekte. Om de diagnose ‘Addison’ te bevestigen wordt een zogenaamde ACTH stimulatie test uitgevoerd. Hierbij wordt een synthetische vorm van het stofje ACTH toegediend door middel van een injectie en meet men direct en na een uur het cortisolgehalte in het bloed. Bij gezonde honden zien we een grote stijging van cortisol en bij honden met de ziekte van Addison zien we geen of een heel kleine stijging. Zo kunnen we de ziekte bevestigen.

Hoe kun je het beste behandelen?

Als de ziekte eenmaal gediagnosticeerd is moeten de uitdroging en de elektrolytenbalans hersteld worden door middel van infusen en het geven van glucocorticoïden en mineralocorticoïden. Zodra de hond weer gaat eten kan de medicatie (gluco-, mineralocorticoïden en zout) via de bek worden gegeven. Daarna moeten de elektrolyten regelmatig gecontroleerd worden en de dosering indien nodig worden aangepast. Als de juiste dosering van de medicatie bereikt is, is de prognose voor honden met hypoadrenocorticisme goed.

De secundaire vorm van deze aandoening

Naast de primaire vorm van adrenocorticisme, bestaat er ook een secundaire vorm. Hierbij gaat er iets mis met de aansturing van de bijnieren. De afgifte van de gluco- en mineralocorticoïden wordt normaal aangestuurd door een orgaan dat bij de hersenen ligt, de hypofyse, die het stofje ACTH afgeeft. Als deze afgifte vermindert, zullen de bijnieren ook minder gluco- en mineralcorticoïden afgeven.

Verminderde afgifte van ACTH kan bijvoorbeeld voorkomen bij een tumor van de hypofyse of hersentrauma. Daarnaast kan het ook optreden bij langdurige toediening van corticosteroïden (bv. prednison). De bijnieren zijn dan zo onderdrukt, dat bij plotseling stoppen van de medicijnen een tekort aan glucocorticoïden ontstaat en de hond de symptomen van Addison krijgt. Op den duur zal de hypofyse weer voldoende ACTH gaan afgeven en de bijnieren opnieuw voldoende stimuleren. Maar dit betekent dat nooit zomaar met de medicijnen gestopt mag worden!

Chantalle Metekohy, co-assistent Dierenartsenpraktijk Horst e.o.

Literatuur
– Bell J. Managing Polygenic Disease www.vin.com/proceedings.plx?CID=TUFTSBG2003&PID=5115&O=Generic
– Burton S., DeLay J., Holmes A., Somerville C., Eye J., Shaw D., Wack O., Hanna P., Hypoadrenocorticism in young related Nova Scotia duck Tolling retrievers. Canadian Veterinary Journal (1997) 38, 231-4
– Chase K., Sargan D., Miller K. Ostrander E.A., Lark K.G., Understanding the genetics of autoimmune disease: two loci that regulate late onset Addison’s didease in Portuguese Water Dogs. International Journa of immunogenetics (2006) 33, 179-184
– Famula T.R., Belanger J.M., Oberbauer A.M. Heritability and complex segregation analysis of hypoadrenocorticism in the standard poodle. Journal of small Animal Practice (2003) 44, 8-12
– Oberbauer A.M. Genetics: Epilepsy & Addison’s Disease. Tufts’ Canine and Feline Breeding and Genetics Conference (2005)
– Oberbauer A.M., Benemann K.S., Belanger J.M., Wagner D.R., Ward J.H., Famula T.R. Inheritance of hypoadrenocorticism in bearded collies. American Journal of Veterinairy Research (2002) 63, 643-7
– Oberbauer A.M., Bell J.S., Belanger J.M., Famula T.R., Genetic evaluation of Addison’s disease in the Portuguese Water dog. BMC Veterinary Research (2006) 2:15 (doi:10.1186/1746-6148-2-15)
– Rijnberk A., Kooistra H.S., Clinical Endocrinology of Dogs and Cats. (2010) 103-9
– Smallwood L.J. Barsanti J.A. Hypoadrenocorticism in a family of leonbergers. Journal American Animal Hospital Association (1995) 31, 301-5

Kennelhoest voorkomen

Kennelhoest, iedere hondenbezitter heeft hier wel eens van gehoord. Maar wist u dat deze naam eigenlijk achterhaald is? Besmettelijke hondenhoest is de nieuwe naam voor de infectie die tot nog toe kennelhoest werd genoemd. Deze naam is veranderd omdat kennelhoest suggereert dat deze infectie alleen in kennels opgelopen kan worden en dat is zeker niet het geval. Daarom hebben wij voor u de meest actuele informatie op een rij gezet.

Wat is besmettelijke hondenhoest?

Besmettelijke hondenhoest is een acute ontsteking van de voorste luchtwegen, dit zijn het strottenhoofd, de luchtpijp, de bronchiën en soms de neus. Het is een erg besmettelijke infectie die door meerdere ziekteverwekkers kan worden veroorzaakt. Naast de bacteriën en virussen die deze infectie veroorzaken, spelen ook stress, huisvesting en hygiëne een rol. De belangrijkste bacterie die deze aandoening veroorzaakt is Bordetella bronchiseptica (Bb) en het belangrijkste virus is het Para-influenzavirus (Pi).

Er bestaan twee vormen van besmettelijke hondenhoest, de ongecompliceerde en de gecompliceerde vorm. Indien een hond besmettelijke hondenhoest heeft opgelopen, zal de hond meestal gaan hoesten. Het hoesten kan zeer intensief zijn en soms zelfs ook andere luchtwegproblemen veroorzaken zoals longontsteking en bronchitis. Dit is zeker een risico wanneer de besmettelijke kennelhoest lang aanhoudt en chronisch wordt. Sommige honden krijgen koorts, worden slomer en gaan minder eten. We spreken dan van de gecompliceerde vorm. Als de dieren wel de harde, droge hoest hebben, maar niet algemeen ziek zijn, spreken we van de ongecompliceerde vorm. Soms gaan honden ook braken en kokhalzen van het hoesten.

Waar loopt uw hond besmettelijke hondenhoest op?

De infectie kan door de hond worden opgelopen als deze (snuffel-)contact met een andere hond heeft. Deze hond hoeft niet altijd duidelijke kenmerken van besmettelijke hondenhoest te hebben, soms is een snotneus al genoeg om een andere hond te besmetten. Op plekken waar veel honden samenkomen, zoals uitlaatveldjes, populaire hondenshows, hondenscholen en trimsalons hebben honden een groter risico om deze infectie op te lopen. In de afbeelding kunt u zien waar de hond de grootste risico’s loopt om besmettelijke hondenhoest te krijgen. De hond kan deze infectie dus ook zeker oplopen op andere plekken dan alleen de kennel! Een hond met besmettelijke hondenhoest is enkele weken besmettelijk voor andere honden. Sommige kleine en kortsnuitige honden en honden die minder afweer hebben, zoals oude, jonge of zieke honden hebben een groter risico om besmettelijke hondenhoest op te lopen.

Wat kunt u doen als uw hond mogelijk besmettelijke hondenhoest heeft?

Wacht niet te lang met naar de dierenarts gaan! Als u te lang wacht, kan het hoesten chronisch worden of leiden tot een longontsteking. De diagnose besmettelijke hondenhoest wordt door de dierenarts gesteld op basis van het klinische beeld en het verhaal van de eigenaar. Eventueel kan er nadere diagnostiek gedaan worden naar het type ziekteverwekker dat een rol speelt, maar dit is vrijwel nooit noodzakelijk. De behandeling van besmettelijke hondenhoest is vooral ondersteunend. Zo is het belangrijk dat de hond in plaats van een halsband een borsttuig gaat dragen en voldoende blijft eten en drinken. Ook zijn een goede ventilatie en hygiëne belangrijk. In sommige gevallen worden antibiotica, ontstekingsremmers of hoestonderdrukkende voorgeschreven. Zorg er zelf voor dat uw hond niet in contact komt met andere honden!

Hoe kan besmettelijke hondenhoest worden voorkomen?

Er bestaat een vaccin tegen Bordetella bronchiseptica (Bb) en Para-influenzavirus (Pi).  Deze vaccinatie moet jaarlijks herhaald worden voor een goede bescherming. Er zijn twee typen vaccins: een vaccin dat wordt toegediend als neusdruppel (intranasaal) en een die met een injectie wordt gegeven. Het intranasale vaccin geniet in de meeste gevallen de voorkeur. Dit vaccin geeft namelijk een goede bescherming van de slijmvliezen, dus op de plek waar de infectie binnenkomt. Daarnaast geeft een enkele vaccinatie al na 3 weken voldoende bescherming en houdt deze een jaar aan. De vaccins die met een injectie gegeven worden, geven wel bescherming op het niveau van de longen, maar niet bij de slijmvliezen. Daarnaast is bij de eerste vaccinatie na 3-4 weken een herhaling nodig en is de bescherming maar voor 3 maanden geregistreerd. Toch wordt deze wel gegeven, bijvoorbeeld als een hond de toediening van een intranasaal vaccin niet toelaat.

Geen enkele vaccinatie biedt 100% bescherming. Als een hond gevaccineerd is, kan deze nog steeds besmettelijke hondenhoest krijgen. Het verloop van de ziekte zal dan veel milder zijn en de kans op een longontsteking is vele malen kleiner dan bij niet gevaccineerde honden. Vraag uw dierenarts gerust om advies.

L. Schmitz (co-assistent DAP Horst)

Bronnen:
http://www.honden-msd-animal-health.nl/actie/besmettelijkehondenhoest

 

Knobbels en bobbels in de hondenhuid

Knobbels en bobbels in de hondenhuid zoals talgkliercysten, mastocytomen en melanomas.

Als dierenartsen zien wij het bijna dagelijks, bulten in of vlak onder de huid bij honden. Vaak gaat het om onschuldige talgcysten of vetbulten, maar soms is er meer aan de hand.

Wat moet ik doen als mijn hond een bult heeft?

Wanneer u een bultje voelt bij uw hond, is het altijd verstandig om naar de dierenarts te gaan. Deze kan er vervolgens met een naald in prikken om zo wat cellen uit de bult op te zuigen (dunne naald biopsie). De cellen worden vervolgens opgestuurd naar een laboratorium en bekeken onder een microscoop. Soms kiest de dierenarts ervoor om een groter stukje van de bult of zelfs de hele bult weg te halen en te laten onderzoeken.

Hoe weet ik of mijn hond een tumor heeft?

In het laboratorium wordt door specialisten vervolgens de aard van de bult bepaald en vastgesteld of dit een goed- of kwaadaardige tumor is. Goedaardig wil zeggen dat deze niet uitzaait naar andere organen. Toch kunnen goedaardige tumoren voor problemen zorgen door bijvoorbeeld de locatie of de grootte van de bult. Daarom is het soms verstandig deze tumoren helemaal (liefst in een vroeg stadium) te verwijderen. Het verwijderen van tumoren in of onder de huid gebeurt in het algemeen onder algehele anesthesie. Kwaadaardige tumoren moeten altijd verwijderd worden maar soms is het hiervoor te laat en zijn er al uitzaaiingen naar bijvoorbeeld de longen of de lever.

Vetbulten

Meer dan een kwart van alle huidtumoren bij de hond zijn vetbulten. Deze goedaardige tumoren komen vooral voor op de borstkast bij oudere teven die vaak aan de zware kant zijn maar ook bij reuen worden deze vetbultjes vaak gevonden. Deze bulten geven zelden problemen maar sommige lipomen kunnen ingroeien in de onderliggende spieren of bindweefsel en zo voor bijvoorbeeld kreupelheden zorgen. In heel zeldzame gevallen kunnen vetbulten ook kwaadaardig zijn (liposarcomen).

Hoe voelt een vetbult aan bij een hond?

Een vetbult voelt vaak aan als een zachte, ronde bult die net onder de huid van de hond ligt. Kenmerken van een vetbult bij honden zijn:

  • Ligt net onder de huid.
  • Voelt zacht aan.
  • Is vrij te bewegen onder de huid.
  • Is niet pijnlijk.

Insectenbeet bulten

Uw hond kan natuurlijk gestoken worden door een wesp, bij, hommel, hornaar, mug , muskiet of vlieg. Dat kan op allerlei plekken op het lichaam en ook op de huid. Dan kan een bult ontstaan. U leest hier meer over insectensteken bij huisdieren. Wanneer uw hond een insectenbeet heeft opgelopen en u heeft geconstateerd dat het eigenlijk wel goed met hem gaat, dan kunt u op de plek van de insectenbeet wat honingzalf of honinggel aanbrengen. Honing verlicht en verzacht. Wij adviseren de Remedy+ ByeBugBitede honingzalf van Vetramil en de honinggel van Maxani.

Steelwratten en andere wratten

Steelwratten (adenomen) zijn bloemkoolachtige woekeringen die vaak voor wratjes worden aangezien. Het zijn gesteelde tumoren die uitgaan van talgklieren en zijn meestal groter dan 1cm. Ze komen vaak voor op de kop (oogleden) maar ook elders op het lichaam. Ze komen veel voor bij oudere honden. Echte wratten (ook wel papillomen genoemd) zijn onder te verdelen in twee groepen. De eerste vorm komt voornamelijk voor bij puppy’s en jonge honden en wordt veroorzaakt door het papilloma virus. Dit papilloma virus is diersoort specifiek en dus alleen besmettelijk voor de hond. De tijd tussen infectie en het verschijnen van de ziekteverschijnselen is 1 tot 2 maanden. De tweede groep wratten komt vooral voor bij oudere honden en ontstaan spontaan. Het virus speelt geen rol bij deze wratten die steelvormig, bloemkoolachtig of draadvormig kunnen zijn. Ze verschijnen meestal aan de kop (ook aan de oogleden) en poten. Het aantal kan variëren van één enkele tot grote aantallen afzonderlijke papillomen. Gewoonlijk zijn ze kleiner dan 0,5 cm.

Mastocytomen

mastocytoma hond

Mastocytomen zijn tumoren uitgaande van zogenaamde mestcellen. Dit zijn met blaasjes gevulde cellen die een rol spelen in het afweersysteem van de hond. Tumoren van mestcellen worden regelmatig gezien bij honden van alle leeftijden maar vooral bij honden tussen de 8 en 10 jaar. Van alle in dit artikel genoemde bulten, zijn mastocytomen de gevaarlijkste!  Ze kunnen overal op en in het lichaam voorkomen en vertonen zich meestal als zachte niet pijnlijke dikten in of onder de huid. Ze kunnen dan ook makkelijk worden verward met vetbulten of met zachte bindweefseltumoren.  De groeisnelheid van mastocytomen is erg variabel, soms groeien ze heel traag (jaren), soms zeer snel (weken). Laat u dus niet geruststellen door een langzaam groeiende zachte dikte. Wanneer de diagnose is gesteld, moet gekeken worden of de tumor nog te verwijderen is. Mastocytomen groeien namelijk met lange onzichtbare uitlopers in de omgeving en dus  moet er ruim om de tumor heen  worden gesneden om hem geheel te verwijderen.  In een vroeg stadium volstaat het ruim verwijderen van de tumor.

Melanomas

Melanoom hond

Melanomen zijn donker gekleurde huidtumoren die meestal goedaardig zijn. Ze kunnen vlak op de huid liggen of erboven uit groeien. Kwaadaardige melanomen komen voor bij oudere honden en worden meestal gevonden op de lippen, mond, het nagelbed, onderaan de buik aan het scrotum. Nagelbedmelanomen zijn lastig van de buitenkant te zien. Meestal is aan de buitenkant slechts een zwelling van de teen zichtbaar terwijl binnenin de tumor het bot wegvreet. De kwaadaardige melanomen groeien erg snel en zaaien makkelijk uit naar andere organen. Bij twijfel van een donker plekje is het daarom altijd verstandig er een dierenarts naar te laten kijken. Een snelle chirurgische verwijdering is essentieel voor een goede afloop wanneer het plekje een kwaadaardig melanoom betreft.

Talgkliercysten

Talgkliercysten zijn geen tumoren maar verstopte en ingekapselde talgklieren. Deze cysten komen veel voor bij honden van middelbare tot oudere leeftijd. Vaak worden ze gezien op de rug of in de nek. Deze cysten ontstaan doordat de afvoergang van de talgklier verstopt raakt. Hierdoor ontstaat een holte gevuld met een vieze talgachtige substantie die ingekapseld wordt. Het heeft weinig nut om deze cysten uit te knijpen aangezien hierdoor de oorzaak niet weggenomen wordt en de cyste snel weer volloopt. Door het uitknijpen kunnen ook bacteriën hun weg banen naar de cyste en zo voor nog meer problemen zorgen (talgklierabces). In principe hoeven de cysten niet voor problemen te zorgen en kunnen ze onbehandeld blijven. Wanneer de cyste ontstoken raakt, de huid boven de cyste vaak beschadigd of de eigenaar een dergelijke bobbel een vervelend gezicht vindt, kan de cyste verwijderd worden.

Conclusie

Bovengenoemde tumoren en cysten zijn de meest voorkomende bulten in of onder de huid bij de hond. Toch zijn er ook nog een groot aantal andere oorzaken die bulten kunnen veroorzaken. Daarom is het altijd verstandig om een dierenarts te raadplegen wanneer u iets voelt

Knobbels en bobbels in de hondenhuid

Dit artikel is geschreven door mij, Anouk Meuwissen, co-assistent bij dierenartspraktijk Horst e.o.. In het laatste jaar van de studie dierengeneeskunde mogen studenten praktijkervaring opdoen in een paar, door de Universiteit geselecteerde, praktijken.  DAP Horst is hier een van en ik ben ontzettend blij dat ik hier een aantal weken mag meelopen. Het is een grote praktijk die diergeneeskundige zorg op hoog niveau verleent en bijna alle diagnostische mogelijkheden in huis heeft.

Zonbescherming en zonnebrand hond & kat

Wat te doen met de kat en de zon?

Het zonnetje schijnt weer volop. Dat is natuurlijk heerlijk genieten, maar tegelijkertijd ook oppassen geblazen. Net als mensen, kunnen dieren door de zon verbranden. Vooral dieren met een dunbehaarde of witte vacht lopen risico. En ook net als mensen, lopen onze huisdieren het risico op het ontwikkelen van huidkanker. Bij katten is bijvoorbeeld het plaveiselcelcarcinoom aan de oorschelpen een hele beruchte.

Wat zijn de symptomen van verbranding door de zon?

Net als bij mensen kunnen we verbranding door de zon in drie groepen opdelen: 1e, 2e en 3e graad verbranding. Daarnaast kennen we de zonnedermatitis en het plaveiselcelcarcinoom.

  • 1e graad: milde roodheid van de huid.
  • 2e graad: rode en pijnlijke huid. Er kan wat haarverlies zijn bij de oorranden en soms zijn deze gezwollen en pijnlijk.
  • 3e graad: de huid is diep verbrand en er is op die plek geen haar aanwezig. De huid kan wittig lijken. Als de zenuwen ook beschadigd zijn, is het niet pijnlijk.
  • Zonnedermatitis: Bij langdurige blootstelling aan de zon kan de huid chronisch beschadigd raken. Dit wordt elke zomer erger en kan makkelijk tot plaveiselcelcarcinoom leiden. We zien verdikking en schilfering van de huid bij de oren en daarnaast geeft het jeuk, waarbij de kat kan krabben en met zijn kop kan schudden.
  • Plaveiselcelcarcinoom: Dit is een kwaadaardige tumor die eruit ziet als een wond met korstjes die steeds weer open kan gaan en niet geneest. Ook worden roodheid, irritatie en haarverlies gezien. We zien dit vaak bij katten met witte oren.

Honden en katten kunnen ook oververhit raken. Dit is levensbedreigend. Symptomen die hierop kunnen wijzen zijn: hijgen, rode slijmvliezen, speekselen, zwakte, angst, bloedingen en flauwtes. Zoek direct hulp.

Hoe stellen we de diagnose?

Vaak hebben we op basis van de symptomen al een vermoeden dat het gaat om zonnebrand. Soms zijn aanvullende onderzoeken, zoals huidafkrabsels en biopten, nodig om andere aandoeningen uit te sluiten.

Waaruit bestaat de therapie?

Vraag de dierenarts om hulp indien u vermoedt dat uw hond of kat verbrand is. Bij 2e of 3e graad verbrandingen kan medicatie voorgeschreven worden om de huid te verzorgen, te beschermen tegen infectie en te helpen tegen de jeuk en pijn. Bij hevige verbrandingen of oververhitting wordt ook een infuus gegeven.

Wanneer sprake is van een plaveiselcelcarcinoom van de oren of neus, zullen deze (deels) geamputeerd moeten worden.

Wat kan ik doen om mijn hond en kat te beschermen?

  • Houd uw huisdier binnen of in de schaduw, zeker tussen 10.00 en 16.00 uur. Ook op bewolkte dagen kan de UV straling erg sterk zijn en kan verbranding optreden.
  • Zorg ervoor dat uw hond of kat ook binnen niet in de zon kan gaan liggen gedurende die tijden. Doe bijvoorbeeld zonneschermen omlaag of plak UV werende folie op de ramen.
  • Smeer met zonnebrandcrème geschikt voor hond en kat. Vooral de dunbehaarde delen goed insmeren: oorranden, neus, rond de lippen, liezen en buik. Smeer het liefst meerdere keren per dag en zeker nadat de hond gezwommen heeft.
  • Er bestaan speciale zonnebrillen voor honden.

Moet ik mijn huisdier nou insmeren met zonnebrandcrème?

Vooral katten en honden met witte oren en neus en honden met een dunne en korte vacht, zoals Bull Terriers, Dalmatiërs en Boxers en katten met een dunne vacht, zoals de Devon Rex, Cornish Rex en Sphinx, moeten goed ingesmeerd worden om ze te beschermen. Ze hebben te weinig pigment (melanine) en beschermende haren om zich tegen de zon te beschermen. Katten die buiten komen lopen natuurlijk het meeste risico, maar ook binnenkatten die graag achter het raam in het zonnetje liggen, kunnen verbranden. Smeer vooral de neus en oorschelpen in met zonnebrandcrème, liefst meerdere keren per dag.

Welke zonnebrandcrème is geschikt?

Katten wassen zichzelf graag en zullen ook na het poetsen van hun oren de pootjes weer aflikken. Ook honden likken zichzelf. Het is dus belangrijk om een product te gebruiken dat niet giftig is bij inname. Gebruik dan ook geen producten met octyl salicylate, homosalate, para-aminobenzoic acid of zink oxide, omdat deze giftig kunnen zijn voor honden en katten. Kies ook een middel zonder parfum. Ook veel zonnebrandmiddeltjes voor baby’s en kinderen zijn daarom ongeschikt.

Speciale zonnebrandcrème voor dieren

Er zijn speciale zonnebrandcrèmes voor dieren op de markt: SunCare van Maxani en Dermoscent Sunfree. Voor hond en kat ideaal. Smeer zonnebrandcrème altijd eerst alleen op een klein plekje, om te kijken of er  geen overgevoeligheidsreactie optreedt. Door de crème bijvoorbeeld vlak voor een maaltijd of speelsessie te smeren, zal de kat even afgeleid zijn en het er niet meteen afpoetsen. Zo krijgt het de kans om in de huid te trekken. Bovendien laat SunCare geen witte waas achter en is het waterresistent.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenarts

High-rise syndroom kat, niet altijd op de pootjes terecht

Kat zet zich schrap op balkonrand - highrise
Katten komen helaas niet altijd op hun pootjes terecht! En ook op die negen levens moet je zuinig zijn. Het high-rise syndroom is een naam die gebruikt wordt om de verwondingen te beschrijven die een kat oploopt door een val van grote hoogte. We zien dit vaak in de zomer, als ramen en balkondeuren open staan. De meeste katten met dit syndroom zijn nog jong, mogelijk omdat zij het meest nieuwsgierig, onervaren en speels zijn.

Wat zijn de symptomen van High-rise?

We zien vaak verwondingen van de borstkas (longkneuzing en klaplong) en botbreuken van poten en rug en kop/kiezen. De twee helften van de onderkaak raken vaak los van elkaar. Ook kunnen inwendige letsels, zoals een gescheurde blaas, voorkomen.

Hoe stellen we de diagnose?

Vaak is bekend dat de kat gevallen is. Het is dan belangrijk dat de kat goed door een dierenarts nagekeken wordt op verwondingen en eventueel inwendig letsel.

Waaruit bestaat de behandeling?

Dit hangt natuurlijk af van de aard van de verwondingen. Gelukkig kan er vaak wat gedaan worden, zolang er op tijd wordt ingegrepen.

Hoe kan het voorkomen worden?

Zorg ervoor dat een kat niet naar beneden kan vallen. Hoe dan? Blokkeer open ramen met bijvoorbeeld een vliegenhor. Zet ramen nooit op de kiepstand wanneer een kat alleen in de ruimte is! Deze kan er tussen bekneld raken en ernstige verwondingen oplopen! Scherm het balkon af met een net of andere barrière en laat de kat niet alleen op het balkon.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Feline chronische gingivostomatitis (FCGS)

Regelmatig zien we katten met langdurige en vaak hevige ontstekingen en zweren van het tandvlees en het mondslijmvlies. Dit is een aandoening die feline chronische gingivostomatitis wordt genoemd. We zien het bij ongeveer 1-5% van alle katten. Het komt voor op alle leeftijden, maar begint vaak al op jonge leeftijd. De oorzaak is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk speelt een té actief afweersysteem een rol. Ook tandplak en tandsteen kunnen het probleem in de hand werken. Daarnaast wordt gedacht dat ziekteverwekkers, zoals het feline calicivirus, FIV, FeLV en feline herpesvirus een rol kunnen spelen. We zien deze virussen echter ook bij katten die geen last hebben van tandvlees ontstekingen.

Wat zijn de symptomen?

De ziekte wordt gekenmerkt door diepe ontstekingen op specifieke plekken in de bek, zoals bij de omslag tussen boven- en onderkaak achterin, bij het tandvlees en bij het wangslijmvlies. Deze ontstekingen zijn vaak symmetrisch aanwezig. Ook kan de tong meedoen. De aandoening is pijnlijk en vaak zien we dan ook meer moeite met eten (wel willen maar niet goed kunnen eten), verminderde eetlust, afvallen, verminderde vachtverzorging, stinken uit de bek en speekselen. Vaak trekt een kat zich meer terug, is minder actief en sneller geïrriteerd.

Hoe stellen we de diagnose?

Op basis van de klinische verschijnselen en de typische lokalisatie wordt de diagnose gesteld. Aanvullend worden onder narcose röntgenfoto’s gemaakt, om te beoordelen welke elementen aangetast zijn. Bij twijfel over de diagnose kunnen biopten genomen worden en bloedonderzoek worden gedaan. Andere mogelijke oorzaken, zoals een eosinofiel granuloom, tumor en nierfalen moeten worden uitgesloten.

Waaruit bestaat de behandeling?

Het kan heel frustrerend zijn om een kat te behandelen. Het is zo pijnlijk, dat tandenpoetsen en toepassing van antibacteriële gels geen goede optie zijn. Ook werken ze onvoldoende. De enige manier om een kat met FCGS te helpen, is door de aangedane tanden en kiezen te verwijderen. Dit wordt het liefst gedaan aan de hand van röntgenfoto’s van het gebit, ook om de controleren op wortelresten. Meer dan eens zullen álle tanden en kiezen verwijderd moeten worden. Een kat kan ook zonder kiezen gewoon eten! Na het verwijderen van de elementen, is een goede pijnstilling nodig. Ook wordt vaak antibioticum gegeven. Eventueel kunnen nog andere ontstekingsremmers ingezet worden. Tot slot is het belangrijk de vorming van nieuw tandsteen tegen te gaan, bijvoorbeeld door te poetsen of door speciale voeding. Wanneer een kat alleen maar tandvlees ontsteking heeft, zónder ontstekingen van het mondslijmvlies, dan is er mogelijk wat anders aan de hand dan FCGS en zal de focus meer op tandsteenbehandeling liggen.  

Wat is de prognose?

Het eindresultaat na het verwijderen van de gebitselementen laat soms enkele maanden op zich wachten! In deze periode is het belangrijk de kat goed in de gaten te houden, eventueel pijnstilling te geven en te zorgen voor goede voeding. Helaas zijn er ook katten die onvoldoende reageren op deze behandeling. Dan kan nog ander soort medicatie ingezet worden om de ontstekingen af te remmen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Overmatig poetsen kat

Sommige katten blijven zichzelf maar poetsen en likken, soms zelfs tot ze er kale plekken van krijgen. Zijn deze katten zo ontzettend ijdel? Het antwoord is nee. Overmatig poetsen komt in verreweg de meeste gevallen door jeuk of pijn. Daarnaast wordt gedacht dat stress ook een rol kan spelen. Katten beginnen zich dan te likken om zich beter te voelen tijdens stressvolle gebeurtenissen. Dit gedrag kan op den duur dwangmatig worden.

Kan het betekenen dat mijn kat ziek is?

De meest voorkomende oorzaak voor overmatig poetsen is een overgevoeligheid voor vlooien. Ook andere oorzaken voor jeuk, zoals een voedselovergevoeligheid, kunnen een reden zijn. Een blaasontsteking geeft pijn en dan zien we vaak dat de kat de buik, binnenkant achterpoten en rond de geslachtsopening kaal likt.  Ook het feline hyperesthesie syndroom kan een oorzaak zijn.

Wat zijn de symptomen?

Als een kat zichzelf blijft poetsen, zie je vaak plekken met gebroken of weinig haar, kale plekken en soms zelfs huidbeschadigingen. In extreme gevallen kan een kat zelfs hele plukken eruit bijten of trekken. Dit gedrag is soms moeilijk te onderbreken. In principe kun je de gevolgen van overmatig poetsen zien op alle plekken van het lijf waar de kat bij kan met zijn tong. Vaak zien we als probleemgebieden de buik, binnenkant van de achterpoten en de flanken. In veel gevallen zijn de plekken symmetrisch aanwezig. Let op! Kale plekken door overmatig poetsen moeten onderscheiden worden van kale plekken door haaruitval. Bij overmatig poetsen zullen de nieuwe/korte haren wat stug en prikkend aanvoelen. Bij kaalheid door haaruitval zullen de haren doorgaans zacht zijn. 

Hoe stellen we de diagnose?

Het is belangrijk om oorzaken voor jeuk en pijn te onderzoeken. Dit betekent een grondig lichamelijk onderzoek en aanvullende onderzoeken zoals huidtesten, urine onderzoek, echografie en een eliminatiedieet.

Waaruit bestaat de behandeling?

Dit hangt van de oorzaak af. Bij twijfel over vlooien, is het altijd verstandig de kat, andere huisdieren en de omgeving hiervoor te behandelen. Van een beet kunnen ze enkele weken jeuk houden! Ook worden eventuele stressfactoren in beeld gebracht en aangepakt.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Katten en baby’s, een goede combinatie?

Katten en babys
In Nederland leven bijna 2,6 miljoen katten. Ongeveer een kwart van de Nederlandse huishoudens heeft een kat. Dat is natuurlijk erg gezellig. Maar wat nou als er een baby op komst is? Het krijgen van een baby is een bijzondere en ingrijpende gebeurtenis. Wat zou er dan fijner zijn als je je geen zorgen hoeft te maken over de kat?

Katten zijn gewoontedieren

Katten houden vaak van hun eigen routines en voorspelbaarheid. Ze zijn gehecht aan hun eigen huis en hun baasjes. De komst van een baby en alle veranderingen in huis die daarbij horen kunnen dan roet in het eten gooien.

Wat vinden katten lastig aan baby’s?

De komst van een baby brengt een aantal veranderingen met zich mee. – Er komen nieuwe spullen in huis die anders ruiken en soms ook gekke geluiden maken. – De baby ruikt anders dan de eigen baasjes. – Er gaat vaak veel tijd naar de baby en de verzorging en aandacht voor de kat komt vaak op een lager pitje te staan. – Baby’s en kinderen zijn qua gedrag meer onvoorspelbaar en kunnen ineens met hun handjes naar de kat graaien. – Katten bepalen graag zelf wanneer en hoe lang ze geaaid worden. Met een rondkruipende baby is dat soms wat onvoorspelbaarder. – Laat een kat nooit alleen met de baby!

Voorbereiding op de komst van een baby

– Introduceer nieuwe objecten in huis geleidelijk en geef de kat de kans om ze te ontdekken. – Wrijf met een doekje langs de wangen en net voor de oren van de kat, op een moment dat deze lekker ontspannen ligt te kroelen. Wrijf daarna met dit doekje over de nieuwe items heen, zodat deze een vertrouwde geur krijgen voor de kat. – Zorg voor goede en hoge verstopplekken, zodat de kat buiten bereik van de baby kan liggen. Een simpele kartonnen doos en een hoge plank zijn vaak al genoeg. – Speel geluidsfragmenten af met babygehuil tijdens de zwangerschap. Begin met een laag volume en voer dit op wanneer de kat eraan gewend is. -Verander de routine van de verzorging en het eten geven al voor de geboorte richting het patroon dat er na de geboorte zal zijn. – Als de baby in het ziekenhuis is geboren en niet meteen naar huis komt, is het verstandig om bijvoorbeeld een doekje of kledingstuk met de geur van de baby mee naar huis te nemen. Zo kan de kat vast wennen aan de nieuwe geur en zal deze minder onder de indruk zijn als de baby thuis komt.

Kennismaking tussen kat en baby

Blijf zelf rustig en laat de kat aan de baby ruiken. De kat moet toch even weten wat dat nieuwe, lawaai makende en anders ruikende wezentje is. Met een goede voorbereiding zal je zien dat veel katten daarna gewoon weer verder gaan met wat ze normaal doen en weer lekker gaan liggen slapen.

Do’s and Don’ts

– Was handen zorgvuldig na het aaien van de kat, het geven van eten en het schoonmaken van de kattenbak. Katten kunnen vervelende kiemen met zich meedragen en je wilt natuurlijk niet dat de baby ziek wordt. – Zorg voor een goede behandeling tegen vlooien en wormen. Wist u dat de spoelwormen van de kat erg besmettelijk zijn voor baby’s en kinderen? De wormlarven maken een trektocht door het lichaam en veroorzaken overal ontstekingen. Ze kunnen in het oog terechtkomen en het gezichtsvermogen aantasten of zelfs blindheid veroorzaken. – Laat de kat niet toe in de babykamer en op het aanrecht waar ook eten voor de baby klaargemaakt wordt. – Blijf altijd in de buurt en laat uw kat nooit en te nimmer alleen met de baby! – Leer de baby al vanaf het begin om lief te zijn voor de kat en met een vlakke hand te aaien. Begin hiermee door samen te aaien met uw hand onder die van de baby. Als een kat zich veilig en ontspannen voelt en zijn omgeving controleerbaar en voorspelbaar is, dan is dat het recept voor de ontwikkeling van een hele goede band tussen kat en baby. En wie wil dat nu niet?

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Feline hyperesthesie syndroom

Feline hyperesthesie syndroom
Het feline hyperesthesie syndroom (FHS) komt regelmatig voor, maar is nog steeds een vrij onbegrepen geheel. Het is een combinatie van verschijnselen, waarbij we zien dat de kat zich plotseling afwijkend gedraagt. We zien bijvoorbeeld ineens huidtrekkingen (rimpeling) en krampen in de onderrug. Hierom wordt het ook wel ‘rolling skin disease’ genoemd. De oorzaak hiervoor is niet altijd duidelijk, maar het kan komen door een neurologische afwijking of een gedragsprobleem. Mogelijk is het een vorm van epilepsie. Zowel voor de kat als voor het baasje is het een vervelende aandoening.

Wat zijn de symptomen?

Zoals genoemd, zien we een plotselinge gedragsverandering. Naast de huidtrekkingen en krampen, kan de kat ineens flink gaan bijten en likken naar de onderrug, hevig met de staart zwaaien, de staart najagen, door het huis springen of racen of zelfs agressief worden. Zo’n aanval kan een tot enkele minuten duren. Hoe vaak zo’n aanval komt, verschilt sterk tussen katten. Het kan meerdere keren per dag voorkomen, maar ook slechts een keer per jaar. 

Hoe stellen we de diagnose?

We kunnen de diagnose stellen door het stap voor stap uitsluiten van andere oorzaken, zoals pijn in rug en heupen en oorzaken voor jeuk. Aanvullende onderzoeken zullen vaak nodig zijn. Denk hierbij een verschillende huidtesten, röntgenfoto’s en biopten.

Waaruit bestaat de behandeling?

Het is belangrijk om de omgeving zo in te richten dat de kat minder angst en stress ondervindt. Goede verstopplekken en hoge ligplekken zijn hier een voorbeeld van. Verder kan gebruik  gemaakt worden van Feliway® en verschillende medicijnen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl