Bio Sponge voor paard en veulen

Dierentips van de dierartsen van Dierapotheker.nl

Ter ondersteuning van het darmkanaal van uw paard en veulen kan het voedingssupplement Bio Sponge van waarde zijn. Steeds meer paarden professionals gebruiken Bio Sponge Platinum Performance om gifstoffen kortdurend preventief te binden in het darmkanaal van hun presterende paarden. En met name bij Clostridiale colitis bij veulens zien onze paarden dierenartsen het bindende effect van Bio Sponge.

Wat doet Bio Sponge Platinum Performance?

Bio Sponge kan uw paard en veulen helpen ondersteunen bij bepaalde darmaandoeningen zoals diarree. Bio Sponge heeft namelijk een groot vermogen om elementen die de diarree veroorzaken te binden. Juist bij pasgeboren en opgroeiende veulens kan dat van waarde zijn, daar deze jonge dieren vaak een nog onvoldoende ontwikkelde darmflora hebben en ook hun immuunsysteem is nog niet op volle sterkte. Bij het volwassen paard is het inmiddels een veelgebruikt voedingssupplement om gifstoffen te helpen verwijderen en zo een vitale darmfunctie op peil te houden.

Hoe werkt het?

Bio-Sponge-bestellen-bij-Dierapotheker.nl

Bio Sponge bevat de werkzame stof Di-Tri-Octahedral (DTO) Smectite die sterk bindende eigenschappen heeft. Dit is begin deze eeuw al wetenschappelijk aangetoond  door Scott Weese, DVM, DVSc, Dipl. ACVIM van de Universiteit Guelph. Hij en zijn collega Rolph de Gannes, GV, DVM toonden aan dat Bio-Sponge kan helpen bij een veelvoorkomende ontsteking van de dunne en dikke darm. Deze vooral voor veulens bedreigende aandoening wordt mede veroorzaakt door Clostridium bacteriën. Een behandeling tegen deze ziekte werkt meestal niet en de dood is dan het gevolg. Scott Weese toonde aan dat het Di-Tri-octaëdrische smectiet van Bio Sponge bij deze darmaandoening kan helpen ondersteunen en met name bij Clostridiale colitis.

DTO smectiet

De werkzame stof DTO smectiet bindt zich aan de spijsverteringsmucus in het darmkanaal van het paard. Dat helpt de weerstand van de darmwand tegen bacteriën ondersteunen. DTO heeft als het ware de kwade gifstoffen (endo-en exotoxines) ingekapseld en deze kunnen dan met de mest het paard verlaten. Dit kan helpen ondersteunen om de diarree die door de Clostridium bacteriën wordt veroorzaakt eerder te stoppen. De bacteriën zelf worden niet geremd in hun groei door Bio Sponge. Tot op heden blijkt ook dat het veelgebruikte middel bij Clostridiale colitis, Metronidazol, zich niet bindt aan DTO dus beide middelen kunnen gecombineerd worden ingezet.

Hoe te gebruiken?

U kunt Bio Sponge bij Dierapotheker.nl bestellen.

Bij veulens met diarree

  • Bio Sponge poeder mengen met 30 ml water.
  • 2-4x per dag ingeven.
  • Stop met toedienen 1 dag nadat de diarree gestopt is.
  • Raadpleeg bij diarree altijd eerst uw dierenarts.

Bij paarden met diarree

  • Verstrek 100 gram poeder 2x per dag.
  • Bij ernstige diarree mag dosis verhoogd worden.
  • Iedere 6-12 uur maximaal 490 gram Bio Sponge gemengd met water. 
  • Stop met toedienen 1 dag nadat de diarree gestopt is.

Wanneer er geen enkele verbetering is te zien, dat wil zeggen de diarree houdt aan, dan na 7 dagen stoppen met toedienen.

Vragen?

Maarten van Dijck paarden dierenarts

Neem gerust contact met ons op,

Drs. Maarten van Dijck
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Mestonderzoek en ontwormen paard

Waarom ontwormen?

Worminfecties bij paarden komen nog steeds veelvuldig voor. Er zijn veel verschillende soorten wormen, niet allemaal zijn ze even belangrijk. We moeten steeds uitgaan van de stelling dat een paard zonder parasieten eigenlijk niet bestaat. De meeste grazende paarden zijn besmet maar op veel bedrijven is het probleem minimaal doordat regelmatig behandeld wordt. Dit neemt niet weg dat de infectiedruk hoog kan zijn en dat bij stopzetten of onvoldoende behandelen zeer snel opnieuw problemen ontstaan.

Verschillende wormsoorten

De belangrijkste en meest voorkomende wormsoorten bij het paard op dit moment zijn:

De Veulenworm (Strongylus Westerii)
Deze minder vaak voorkomende worm vinden we – zoals de naam het aangeeft – vooral terug bij veulens (< 6 maand). Bij oudere dieren komen de larven dikwijls terecht in verschillende weefsels, zoals de uier bij hoogdrachtige merries.


Veulens zullen zich voornamelijk op stal besmetten daar de eitjes die met de mest uitgescheiden worden zich snel ontwikkelen tot larven die de huid kunnen ‘perforeren’. Daarna trekken deze larven via de bloedbaan naar de longen om uiteindelijk terug in de dunne darm terecht te komen.
Ook door opname van larven in de melk kunnen veulens zich besmetten.
Soms zien we jeuk wanneer larven de huid binnendringen, ook kunnen ademhalingssymptomen optreden door de migratie van larven doorheen de longen. De aanwezigheid van volwassen wormen in de darm kan leiden tot een ontsteking met diarree en koliek tot gevolg.

De Kleine Strongyliden (Cyathostominae, bloedwormen)
Deze kleine rode wormen (vandaar de naam bloedwormen) zijn veruit de belangrijkste parasitaire aandoening bij paarden. Ze kunnen in grote aantallen aanwezig zijn in het colon. Ziekte treedt op bij alle leeftijden daar geen immuniteit tegen deze wormen wordt opgebouwd. Besmetting
De infectieuze larven worden opgenomen vanuit de omgeving en komen in de dikke darm terecht. Daar dringen ze in het slijmvlies waar ze verder ontwikkelen of zich ‘slapend’ innestelen. Dit gebeurt aan het eind van de zomer. Tijdens de wintermaanden komen ze terug uit het slijmvlies en ontwikkelen zich verder tot volwassen wormen.
Er zijn twee belangrijke besmettingsperioden te onderscheiden: zomer en winter.
Op het eind van de zomer zijn vaak de grootste aantallen volwassen wormen terug te vinden in de darm. Deze zijn op zich relatief weinig schadelijk. Soms is een vaag beeld van conditieverlies, vermageren,…aanwezig.
Belangrijker is de zogenaamde ‘wintercyathostominosis’ waarbij de ingenestelde larven opeens massaal vrijkomen en een acute darmontsteking geven. Dit leidt tot diarree, koorts, vermageren en een eventueel bijkomende infectie met salmonella is mogelijk.

De grote strongyliden
Het belang van dit type wormen is de afgelopen jaren duidelijk afgenomen. Zij bevinden zich meestal in kleine aantallen in de blinde darm.
De opgenomen larven dringen de darmwand binnen en gaan via de kleine bloedvaatjes naar een grote slagader van het darmpakket toe kruipen. Nadat ze zich daar verder ontwikkeld hebben worden ze teruggevoerd met het bloed naar de dikke darm, waar ze opnieuw door de darmwand heen dringen en volwassen worden.
Het belangrijkste probleem is dat de larven van deze worm zich kunnen ophopen in de darmbloedvaatjes of darmslagader met ontsteking en trombose tot gevolg. Hierdoor komt de bloedvoorziening van de darmen hier en daar in het gedrang met koliek, vermageren en diarree als resultaat.

De lintworm (Anaplocephala Perfoliata)
Deze lintworm vinden we vooral terug op het einde van de dunne darm of begin van de dikke darm. Zowel jonge als oudere paarden kunnen zich besmetten (vnl. late zomer) daar geen immuniteitsopbouw bestaat.
Hierbij spelen een bepaald soort mijten een belangrijke rol als tussengastheer. Eitjes ontwikkelen zich in eerste instantie in deze mijten maar groeien pas volledig uit wanneer de mijten bij het grazen door het paard opgenomen worden.
Bij lichte infecties kunnen we aannemen dat deze worm weinig kwaad doet. Het probleem doet zich voornamelijk voor bij zwaardere infecties aangezien die de darmmotiliteit kunnen beïnvloeden. Dit kan 3 vormen van koliek met zich meebrengen: krampen, obstructies en zelfs invaginaties (instulping van stuk dunne darm in een stuk dikke darm) worden hiermee geassocieerd.

De spoelworm (Parascaris Equorum)
Deze worm is de meest voorkomende wormsoort bij jonge paarden (tot 3 jaar). De worm kan enkele decimeters lang worden en is rond van vorm.
De larfjes worden opgenomen uit de omgeving (stal en wei) en maken een trektocht door de lever en de longen voordat ze volwassen worden in de dunne darm.
Dieren met een forse besmetting kunnen hoesten, vermageren, een doffe vacht hebben en een “ wormbuikje” krijgen. Als de spoelwormen massaal aanwezig zijn, kunnen deze een verstopping van de dunne darm veroorzaken die zelfs zo erg kan zijn dat de darmwand eromheen open scheurt en de dieren sterven.
Spoelwormen zijn helaas in een snel tempo resistent tegen ivermectine aan het worden. 

Aarsworm (oxyuris equi)
De volwassen wormen leven in de dikke darm. De vrouwelijke wormen kruipen naar het rectum om hun eitjes te leggen die blijven plakken rondom de anus. Na een tijdje vallen ze af en kunnen dan weer opgenomen worden door het paard. Het afzetten van de eitjes veroorzaakt jeuk waardoor het paard de staart gaat schuren. Door het schuren worden de eitjes gemakkelijk verspreid.
Horzel (gasterophilus intestinalis)

Deze grote – en luidruchtige – vliegen zien het vaakst tijdens droge en hete zomermaanden. Ze leggen hun eitjes bij voorkeur op de manen en het onderbeen. Dit doen ze alleen als het paard zich in open lucht bevindt. De vliegen fixeren de eitjes aan de paardenharen waarna ze opgelikt worden. De larven komen daarbij vrij en boren zich in het slijmvlies van de tong. Na nog een verblijf in de keel komen ze uiteindelijk in de maag terecht waar ze zich bovenaan op vasthechten. Na een ongeveer 10 maand komen ze terug los en worden met de mest uitgescheiden om zich vervolgens te ontwikkelen tot horzels.
Enkel zware infecties (honderden larven) veroorzaken symptomen zoals een ontsteking van de maag. Vaak kunnen zijn de symptomen onduidelijk en zien we wat geeuwen of eventueel een wat variërende eetlust.

Preventie

Er bestaat geen standaard ontwormingsadvies dat voor alle paarden voldoende is. Het toe te passen ontwormingsschema is o.a. afhankelijk van de leeftijd van de te ontwormen paarden, het beweidingschema, de aantallen dieren die samen staan en het al dan niet mest ruimen uit de weide.
Heel belangrijk is het half jaarlijks controleren van uw eigen ontwormingsschema door (microscopische) controle van verse mest op de aanwezigheid van wormeitjes of wormen. Daarbij moeten we wel bedenken dat alleen volwassen wormen eitjes produceren. Zijn er (bijna) geen wormen en wormeitjes in de mest te vinden dan is het advies over het algemeen om het opnieuw ontwormen uit te stellen.
Verder bestaat er ook nog de mogelijkheid om een bloedonderzoek te doen voor de diagnose van bloedwormen.

Zowel voor het microscopisch mestonderzoek als voor het bloedonderzoek kunt u terecht bij DAP Horst. U kunt bij ons een gratis worm onderzoekset aanvragen.

Niet te vaak ontwormen!

Te vaak ontwormen is niet goed, om meerdere redenen:

Resistentie tegen bestaande, reguliere wormmiddelen vormt een steedsgroter probleem bij worminfecties. Wormen raken gewend aan het wormmiddel en worden immuun. Omdat er op korte termijn geen nieuwe wormmiddelen zullen verschijnen, is het aan te raden om voorzichtig om te springen met de werkzame middelen die er nu zijn.
Milieubelastend: een groot deel van het wormmiddel wordt uitgescheiden met de ontlasting en komt zo terecht in de voedselkring. Ook gaat hierdoor de bodemgesteldheid achteruit.
Geen opbouw eigen weerstand: wanneer een paard te vaak ontwormd wordt kan het zelf geen goede weerstand tegen wormen opbouwen. Juist doordat een paard een geringe hoeveelheid wormen in zijn darmen heeft bouwt hij deze weerstand op; het afweersysteem blijft alert. Een paard dat continu wordt ‘schoongeveegd’ bouwt deze weerstand niet op en is hierdoor zonder ontwormmiddelen vatbaarder voor ernstige besmetting dan paarden die deze weerstand wel hebben.
Onnodige behandeling van het paard met een chemisch middel: de groeiende trend in de hondenwereld om alleen te ontwormen na een faeces-onderzoek heeft onder paardenbezitters nog geen vaste voet aan de grond gekregen. Hierdoor worden veel paarden onnodig ontwormd. Hoewel er geen wetenschappelijke publicaties over zijn, kun je je voorstellen dat het continu toedienen van chemische middelen zonder noodzaak niet alleen leidt tot resistentie en onvoldoende opbouw van natuurlijke weerstand, maar ook niet bevorderlijk is voor een gezond evenwicht in de darmen van het paard.

Alternatief ontwormschema voor paarden

Moeten we dan maar helemaal stoppen met ontwormen? Nee.
Regulier ontwormen mag dan risico’s met zich meebrengen, toch is het soms wel nodig. Een beter streven is om zo terughoudend mogelijk om te gaan met reguliere wormmiddelen en deze alleen in te zetten als ze echt nodig zijn.

Met goed weidemanagement, faeces-onderzoek kan het aantal reguliere ontwormingen in veel gevallen worden gereduceerd.
In het voor- en najaar standaard ontwormen met een regulier wormmiddel.
Regelmatig faeces-onderzoek (gratis mestonderzoekset) laten uitvoeren ter controle
Een goed weidemanagement hanteren door mest zeer regelmatig van het land te scheppen.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Een vermoedelijke diagnose kan gesteld worden op basis van de symptomen, bedrijfsevaluatie, seizoen en het gebruikte ontwormingsschema. Vaak is het toch interessant om deze diagnose te bevestigen. Niet alleen om wormbesmetting bij klinisch zieke dieren aan te tonen, maar eveneens om op bedrijfsniveau de infectiedruk en efficiëntie van het ontwormingsschema te kunnen inschatten.

In de eerste plaats is controle van de (verse) mest op de aanwezigheid van wormeitjes of wormen zelf een goede manier om een besmetting met de meeste types wormen aan te tonen alsook om de infectiedruk en de efficiëntie van ontwormen te kunnen evalueren.
Daarbij dienen we wel de bedenking te maken dat enkel de volwassen wormen eitjes produceren!
Verder bestaat ook nog de mogelijkheid om een bloedonderzoek te doen voor de diagnose van de kleine en grote strongyliden (bloedwormen). Hierbij wordt gekeken naar bepaalde eiwitten die stijgen of dalen.

U kunt een setje voor mestonderzoek van uw paard of pony aanvragen bij vetlab@daphorst.com.
Dit setje bevat verpakkingsmateriaal om de mest van uw paard in op te sturen naar het veterinair laboratorium, Vetlab Horst.
Ons laboratorium onderzoekt het mestmonster en stuurt u de uitslag van het onderzoek op wormeieren plus een ontwormingsplan dat afgestemd is op uw paard(en).

Hoe worden wormen behandeld?

Practisch gezien is het ontwormen van uw paard gemakkelijk met behulp van de verschillende doseringsspuiten die voorhanden zijn. Echter in theorie is de behandeling/preventie veel moeilijker. Te weinig behandelen kan namelijk leiden tot ziekte, te veel behandelen werkt dan weer resistentie in de hand.

Wanneer is het waarschijnlijk niet nodig te ontwormen?

  • Op bedrijven waar geen echte weidegang is volstaat het toepassen van een strikte hygiëne en is ontwormen meestal niet nodig. Onder hygiëne wordt het dagelijks verwijderen van de faeces uit de boxen, standen en uitloop en minstens één maal per week vervangen van het stro en schoonmaken van de boxen verstaan.
  • Op bedrijven met extensieve beweiding (bijvoorbeeld enkele paarden op een melkveebedrjf met 50 ha, die over een groot deel van het land geweid worden) is ontwormen ook niet nodig.
  • Omdat in de winter de ontwikkeling van de vrij levende stadia stil staat en de eieren zeer slecht overleven, is preventief ontwormen tussen september en maart niet nodig, behalve eventueel bij veulens tegen S. westeri of P. equorum. Dit geldt ook voor de paarden die hele winter buiten lopen. Uiteraard kan het wel nodig zijn om therapeutisch te moeten ontwormen in deze periode. Er zal dan uit de anamnese blijken dat de wormbestrijding onvoldoende is geweest.
  • Als alle faeces consequent tweemaal per week van de wei verwijderd kan worden is ontwormen waarschijnlijk niet of zeer beperkt nodig. Het is echter verstandig dit te ondersteunen via faecesonderzoek.

Wanneer is het waarschijnlijk wel nodig te ontwormen?

Op bedrijven met intensieve beweiding is ontwormen vrijwel altijd wel nodig, vooral als er veulens en jaarlingen aanwezig zijn. Het preventief gebruik van benzimidazolen tegen Strongylidae is, in verband met wijd verbreid voorkomende resistentie niet aan te bevelen. Eigenlijk is dit alleen verantwoord als via faecesonderzoek is aangetoond dat ze nog wel effectief zijn. Tegen andere rondwormen kunnen de benzimidazolen wel gebruikt worden.

  • Doe een week voor het naar buiten gaan of bij paarden die het hele jaar buiten lopen begin maart, kwantitatief faecesonderzoek van representatieve vertegenwoordigers van de leeftjdscategoriën veulens, jaarlingen, tweejarigen, driejarigen en volwassen paarden. Om kosten te besparen kunnen eventueel monsters per leeftijdscategorie onderzocht worden waarbij er wel zorg voor gedragen wordt dat van elk paard even veel faeces in het monster komt en dat het zeer goed gemengd wordt.
  • Ontworm de leeftijdscategorie met een gemiddeld strongylus EPG> 100(¹) en individuele paarden met een strongylus EPG > 200 met het middel van keuze voor ze naar buiten gaan, of half maart als ze permanent buiten lopen. Zorg ervoor dat een deel van de volwassen paarden met lage EPG’s in ieder geval niet ont­wormd wordt.
  • Doe na het verstrijken van de ERP(²) (acht weken voor ivermectine en twaalf weken voor moxidectine) na elke ontworming in voorjaar en zomer opnieuw faecesonderzoek van representatieve vertegenwoordigers van ontwormde leeftijdscategorien om te bepalen of opnieuw ontwormen nodig is.
  • Bij leeftijdscategoriën paarden die niet ontwormd zijn, moet het faecesonderzoek na een maand worden herhaald. Hierbij gelden dezelfde criteria als bij punt 2 of dieren ontwormd worden of niet. Bij paarden waarvan door eerder faecesonderzoek bekend is dat ze altijd zeer weinig eieren in de faeces uitscheiden is dit herhaalde faecesonderzoek niet nodig.
  • Gebruik zo mogelijk weidehygiëne (tweemaal per week faeces verwijderen) of evasieve beweiding (elke twee tot drie weken risicopaarden verweiden naar een veilige wei). Dit is een wei waar dat weideseizoen nog niet eerder paarden hebben gelopen. Ook als het, zoals op bijna alle intensieve bedrijven, niet mogelijk is evasieve beweiding het hele weideseizoen vol te houden, scheelt het als zware infecties kunnen worden uitgesteld.
  • Voor veulens zijn aparte aanbevelingen nodig tegen S.westeri en P. equorum. Dit houdt dus voornamelijk hygiënische maatregelen in en voor P. equorum, het zoveel mogelijk mijden van weiden waar vorig jaar be­smette veulens of andere paarden gelopen hebben. Verder kan via regelmatig faecesonderzoek van veulens beneden de zes maanden, te beginnen circa veertien dagen na de geboorte (S. westeri) of boven de vier maanden (P. equorum) worden nagegaan of ontwormen zinvol is (S. westeri EPG > 2000; P equorum eieren aanwezig). Bedenk dat het zeer frequent blind behandelen met ivermectine van veulens geleid heeft tot de problemen met ML-resistentie van P. equorum.
  • Overweeg het doen van een FECRT wanneer een groep paarden voor de tweede keer ontwormd moet worden, vooral wanneer het EPG onverwacht hoog is. Zorg dan wel voor een individuele vergelijking van het EPG van paarden op het moment van ontwormen en veertien da­gen later.
  • Bij alle dieren die nieuw op het bedrijf komen, wordt een FECRT(³) gedaan voor ze toegevoegd worden aan de dieren in de wei.

Uiteraard zijn bovengenoemde maatregelen vooral relevant voor grote intensieve bedrijven met veel risicopaarden. Dit zijn overigens juist de bedrijven waar resistentie van de cyathostominae tegen de ML het eerst zal gaan optreden. Implementatie van deze maatregelen op bedrijven met één of enkele paarden op een klein weitje is lastig. De dierenarts zal daarbij vooral zijn gezonde verstand moeten gebruiken, waarbij de mate van risico (zijn er jonge paarden) moet worden ingeschat.

Toelichting:
(¹) EPG = eieren per gram faeces, dus de uitkomst van mestonderzoek
(²) ERP = de tijd die het duurt vanaf het moment van ontwormen tot dat weer eieren in de faeces voorkomen in flinke aantallen (EPG >200 of 300)
(³) FECRT = faecesonderzoek vóór ontwormen en 14 dagen erna om resistentie tegen wormmiddelen vast te stellen.

Het veterinair laboratorium in Horst, Vetlab Horst, biedt mestonderzoekspakketten op maat.

Vragen?

Maarten van Dijck paarden dierenarts

Neem gerust contact met ons op,

Drs. Maarten van Dijck
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Bestel veilig en zeker bij de Dierapotheker


Koliek paard

Dierentips van de dierartsen van Dierapotheker.nl

Koliek is een verzamelnaam voor pijn in de borst of buikholte van het paard. Paarden zijn zeer gevoelig voor koliek. Verschijnselen die u kan waarnemen zijn o.a. krabben, rollen, liggen, gestrekt staan, winden laten, diarree, flemen, zich om laten vallen, sloomheid, niet eten, omkijken naar de buik en kreunen.

De ernst van de koliekverschijnselen is vaak afhankelijk van wat er aan de hand is in de buik.

Meest voorkomende vormen van koliek:

Krampkoliek

Krampkoliek ontstaat vaak door veranderingen in het rantsoen en door verandering in weersomstandigheden. Gasophoping en worminfecties kunnen ook de oorzaak zijn van krampkoliek.

Wat zijn de symptomen?

Paard ligt te rollen in de wei



Paarden met krampkoliek zijn meestal licht onrustig. Ze staan vaak wat te krabben, te flemen en gaan soms liggen. De staart wordt meestal van het lichaam gedragen en soms komt er wat gas af.

Waaruit bestaat de behandeling?

Meestal gaan de krampen na 10-15 minuten stappen en een keer mesten vanzelf weg en is het paard daarna weer pijnvrij.

Gaat de koliek niet binnen 15 minuten over, dan is het verstandig om uw dierenarts te raadplegen. Deze kan, na onderzoek, een krampwerend middel toedienen.

Zandkoliek

Bij koliek wordt de oorzaak meestal gezocht in een besmetting met maagdarmwormen of lintworm en wordt niet gedacht aan overdadige zandopname. Toch is de opname van veel zand een belangrijke, misschien wel de belangrijkste oorzaak van koliek. 

Zandkoliek komt het meest voor bij paarden die veel op een kale, natte weide staan, veelal in de late winter en het vroege voorjaar.

Wat zijn de symptomen?

Het paard heeft dunne waterige mest en blijft veel op de rug liggen. Ondanks de milde verschijnselen is zandkoliek een ernstige aandoening, waaraan regelmatig paarden overlijden.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

U, paardenhouder, kan zelf eenvoudig bekijken of uw paard te veel zand in de mest heeft. Roer enkele mestballen in een emmer met water. Als er na het leeggooien van de emmer veel zand op de bodem achterblijft, kan dat wijzen op zandkoliek.

Waaruit bestaat de behandeling?

Paard met koliek krijgt een injectie in het bloedvat

Behandeling met een pijnstiller doet het door koliek gekwelde paard goed. Maar omdat het zand in de darmen aanwezig blijft, keert de koliek regelmatig terug. Om het zand uit de darm te krijgen wordt vaak Sandclear gebruikt. Dit zijn psyllium-poeders, die een gelei in de darm vormen. Hierdoor wordt het zand meegenomen met de darminhoud en met de mest uitgedreven.

Nog belangrijker is natuurlijk verdere zandopname voorkomen!

Hoe wordt zandkoliek voorkomen?

Zandkoliek is het beste te voorkomen door te zorgen dat het paard geen zand binnenkrijgt. Dit betekent zandvrij hooi verstrekken en vooral het paard een weide geven met voldoende gras. Bij overdadig zand eten zijn drastische maatregelen nodig, zoals het paard muilkorven als het in de buitenbak loopt. U kunt ook Sandclear aan het voer van uw paard toevoegen.

Verstoppingskoliek

Wat zijn de symptomen?

Paarden met een verstopping gaan veelal gestrekt staan alsof ze moeten plassen. Toch komt er vaak geen urine, of slechts een klein beetje. Deze paarden kijken ook vaak om naar de buik, krabben op de grond of gaan plat liggen.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Bij rectaal onderzoek door de dierenarts is veelal gemakkelijk een verstopping vast te stellen, deze bevindt zich meestal in het linker gedeelte van de dikke darm. De meeste verstoppingen worden veroorzaakt door het eten van veel stro in combinatie met verminderde training.

Close up van paard dat stro eet

Waaruit bestaat de behandeling?

Stroverstoppingen worden verholpen door het paard laxeermiddel (paraffine) toe te dienen in de maag. Dit gebeurt met behulp van een sonde die via de neus en slokdarm in de maag wordt ingebracht.

Omdat de verstoppingen veelal achterin het darmstelsel zitten heeft de paraffine ongeveer 10 uur nodig om op de plek van bestemming zijn werk te kunnen doen. In de tussentijd is het belangrijk het paard pijnvrij te houden door een pijnstiller toe te dienen en het paard voldoende beweging te geven (longeren, stapmolen). Het paard dient totdat er mest met paraffine komt te vasten. Wel moet altijd water beschikbaar zijn.

Hoe kan het worden voorkomen?

Paarden die regelmatig stroverstoppingen hebben kunnen beter op vlas of krullen gehouden worden. Indien dit niet mogelijk is, dan is het verstandig om het paard regelmatig laxerend voer te geven (slobber met extra olie) en veel beweging te geven.

Liggingsverandering

Liggingsveranderingen zijn de gevaarlijkste vorm van koliek. Ze kunnen voorkomen in de dunne en de dikke darm. Door een liggingsverandering kunnen stukken darm afgesloten worden waardoor deze darm afsterft en de darm die ervoor zit zich niet kan legen en zich opblaast. Uiteindelijk kan ook de maag vol raken. Omdat een paard niet kan braken, zal een overvolle maag scheuren wat onherroepelijk leidt tot de dood.

Wat zijn de symptomen?

Liggingsveranderingen geven vaak aanleiding tot ernstige koliek. Paarden laten zich vallen, rollen, raken in paniek en beschadigen zichzelf. Een paard met hevige pijn let ook niet op de begeleider en kan daardoor een gevaar vormen voor zijn omgeving.

Uiteindelijk kan soms gezien worden dat er toch een beetje maaginhoud door de neus naar buiten komt of dat het paard een zeer opgeblazen uiterlijk krijgt. Ook kan het paard snel in shock raken en eventueel sterven.

Waaruit bestaat de behandeling?

Een liggingsverandering met een afsluiting kan alleen verholpen worden door een operatie in een specialistische kliniek.

Een draaiing zonder afsluiting kan in enkele gevallen zichzelf weer herstellen door middel van laxeren, beweging en darmmotiliteitsstimulerende middelen.

Hoe kan het worden voorkomen?

Liggingsveranderingen zijn niet altijd te voorkomen. Een algemeen advies is wel om het paard regelmatig te ontwormen, het gebit te controleren en altijd genoeg beweging te geven. Een uitgebalanceerd rantsoen is vanzelfsprekend ook van belang.

Altijd doen!

Indien u denkt dat uw paard koliek heeft, neem dan contact op met uw dierenarts.

Vragen?

Maarten van Dijck paarden dierenarts

Neem gerust contact met ons op,

Drs. Maarten van Dijck
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Bestel veilig en zeker bij de Dierapotheker

Winter check-up paard

Aan het einde van het zomerseizoen is ook de weideperiode voor de meeste paarden over. Dit betekent dat veel paarden om moeten schakelen naar een ander bewegings- en voedselpatroon.

De uren vrije beweging op de weide worden vaak ingekort tot dagelijks een uurtje “los gooien” in de paddock en een uurtje rijden. Het aantal uren op een dag grazen op de weide maakt plaats voor 2 tot 3 maal per dag een voerronde met hooi en krachtvoer. Deze omschakeling vraagt om een groot aanpassingsvermogen van een paard. Een paard dat niet geheel fit de winter in gaat kan in problemen komen.

Het is daarom verstandig om voor aanvang of in het begin van de stalperiode een goede check-up van uw paard te laten uitvoeren.

Check-up

De check-up bestaat uit verschillende onderzoeken, een soort APK voor uw paard.
Check-up:

  • gebitscontrole/behandeling
  • mestonderzoek
  • bloedonderzoek
  • long- en hartcontrole
  • persoonlijk advies

Koliek

Het winterrantsoen van een paard bestaat voornamelijk uit hooi of voordroogkuil en krachtvoer. Hooi is natuurlijk veel stengeliger en droger dan gras en zal daarom veel beter gekauwd moeten worden om er voldoende energie uit te kunnen halen. Een goed kauwvlak van de kiezen zonder scherpe haken is daarbij essentieel. Een paard die het in de zomer prima op gras doet kan in de winter vermageren als gevolg van afwijkend kauwgedrag en proppen maken. Ook kunnen er door onvoldoende kauwen van voedsel problemen ontstaan van gaskoliek of verstoppingskoliek. Een tijdige controle en behandeling van het gebit kan veel problemen voorkomen.

Als paarden in de winter overdag in de paddock staan of zelfs nog op de weide komen zien we nog wel eens problemen met vermageren, diarree en koliek ten gevolge van zand eten. Een paard zal altijd zijn natuurlijke gedrag blijven uitoefenen en overdag als een soort stofzuiger door de paddock/ de weide lopen om elk sprietje gras of hooi wat hij vindt op te eten, vaak gaat daar onbedoeld ook veel zand door mee naar binnen. Zand beschadigt de darm, met alle gevolgen van dien. Het middel Sandclear® helpt uw paard om het zand uit de darm kwijt te raken. 

Een andere veel voorkomende oorzaak van diarree en koliek in de winter zijn wormen. Bepaalde soorten wormen kunnen zich in de darm van een paard inkapselen en een tijdje “slapen”. Deze wormen zijn op dat moment niet gevoelig voor de meeste wormmiddelen! Als het paard een dip in zijn weerstand meemaakt kunnen deze wormen ineens massaal wakker worden en problemen geven. Door in het najaar te ontwormen met Equest® voorkomt u de meeste problemen. Met behulp van een mestonderzoek kunnen we zien of er veel zand in de mest zit en of het paard op dat moment last heeft van wormen.

Bloedonderzoek

Met behulp van een algemeen bloedonderzoek kunnen we een indruk krijgen over de fitheid van een paard. Bij een algemeen bloedonderzoek wordt gekeken naar de lever en de nierfunctie en naar het rode (voor bloedarmoede) en het witte (voor ontstekingen) bloedbeeld. Tevens kan worden gekeken of de verhouding van de verschillende eiwitten in het bloed in orde is. 

Vooral in de winter zien we nogal eens problemen met paarden die suboptimaal presteren, terwijl de eigenaar aangeeft dat het paard het normaal gesproken beter doet. Vaak zijn deze problemen terug te voeren op een te snelle verzuring van de spieren. Met bloedonderzoek specifiek gericht op spierenzymen kunnen we de mate van verzuring bepalen. Deze verzuring kan o.a. tegen gegaan worden met het (dopingvrije) middel Lactanase®. Ook kunnen we met behulp van Equitop Myoplast®, dit is een vitaminen- en mineralenmengsel specifiek gericht op de spieropbouw, de spierstofwisseling optimaliseren.

Een paard dat een groot deel van de dag op stal staat zal meer aan stof en ammoniak worden bloot gesteld dan een paard wat buiten staat. Stof uit stro en hooi en ammoniak vanuit de urine en mest kan ervoor zorgen dat uw paard gaat hoesten of bronchitis krijgt. Een verwaarloosde bronchitis kan zelfs uitmonden in dampigheid. Het beluisteren van de longen in rust en na arbeid geeft een goede indicatie of de longen van uw paard op dat moment gezond zijn. Ook het opnemen van de polsfrequentie en het beluisteren van het hart geeft een duidelijker beeld van de gezondheid en fitheid van uw paard.

Entingen

Doordat er in de winter over het algemeen veel paarden in een relatief kleine ruimte bij elkaar worden gehouden (stal, wedstrijd) is de kans op het oplopen en overbrengen van besmettelijke ziektes groter dan in de zomer. Het is verstandig om voor het opstallen even te controleren of de entingen van uw paard in orde zijn. De Influenza/Tetanus enting dient minimaal 1x per jaar gegeven te worden. Indien u ook tegen Rhinopneunomie laat enten, dient deze minimaal 2x per jaar gegeven te worden. Wist u dat het tegenwoordig ook mogelijk is om tegen droes en tegen schimmelinfecties te laten enten?

Vragen?

Maarten van Dijck paarden dierenarts

Neem gerust contact met ons op,

Drs. Maarten van Dijck
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl


Anti haarbal voer kat

Kat likt haren op en raakt zo verstopt met haarballen

Katten poetsen met hun ruwe tong hun lichaam en de loszittende haren worden ingeslikt. Heel normaal voor katten. De onverteerbare haren gaan met de ontlasting het lichaam weer uit in samen geklitte plukjes. Ook kunnen de haren in de maag samen klonteren tot haarballen die dan worden uitgebraakt. Deze haarballen zijn eigenlijk altijd sigaarvormig en komen 2x zoveel voor bij langharige katten dan bij kortharige.

Haarballen zijn vooral onaangenaam

Zowel de haarballen die worden uitgebraakt alsook de haarballen die worden uitgepoept zijn normaal gesproken zonder gevaar voor de kat. Slechts zeer sporadisch kan de maag of de darm worden afgesloten door een dergelijke haarmassa (operatief ingrijpen veelal geboden).
Uitgebraakte haarballen zijn vaak wel een ergernis voor de eigenaar. Zij vinden het kokhalzen, braken en hoesten onaangenaam en willen graag hun kat helpen om het uitbraken te voorkomen. Daarvoor zijn er speciale voeders ontwikkeld die er voor moeten zorgen dat de haren snel door de darmen gaan en worden uitgepoept in plaats van worden uitgebraakt.

Cellulose helpt

Uit onderzoek blijkt dat cellulose in het kattenvoer er voor kan zorgen dat de opgenomen haren het lichaam sneller verlaten met de ontlasting. Cellulose is een onoplosbare vezel en het ruwe celstof gehalte in het voer is een maat voor de hoeveelheid onoplosbare vezel in het voer. Cellulose vormt de basis van plantaardige celwanden en wordt in het het darmkanaal van de kat niet verteerd of gefermenteerd. De opgenomen cellulose vezels uit het voer verhogen de massa in de darm en de passagesnelheid door de darm. Zo zou een celluloserijk voer het risico op schade door haarballen kunnen verlagen.

Anti-haarbal kattenvoer

De anti-haarbal voeders voor de kat zijn als lekker smakelijke brokjes te verkrijgen. Het cellulose gehalte in beide voeders is ruwweg hetzelfde op droge stof niveau. In een droogvoer heeft opgezuiverd cellulose een anti-haarbal activiteit bij een niveau van 4%..  Het totaal aantal wekelijkse kenmerken (braken, kokhalzen, hoesten) nam af van gemiddeld 2.5 naar 0.5 per kat. Het lastige is wel dat het cellulose gehalte vrijwel nooit vermeld wordt op de verpakking van de anti-haarbal voeders.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: info@dierapotheker.nl
Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

bron: Kattenvoeder met anti-haarbalclaim door A.C. Beynen

Obstipatie kat

Bestel alles voor uw kat bij Dierapotheker.nl

Wat is obstipatie?

Obstipatie wordt ook wel verstopping genoemd. Het betekent dat de kat moeite heeft om zijn ontlasting kwijt te raken. De kat poept dan minder, moeilijker of helemaal niet meer. Hoe langer de ontlasting in de darmen blijft, hoe meer deze indroogt en harder wordt. Het poepen wordt dan steeds moeilijker en pijnlijker.

Wat zijn de oorzaken?

Er kunnen zeer veel verschillende oorzaken zijn voor het ontstaan van een verstopping. Belangrijke oorzaken zijn bijvoorbeeld:

  • Uitdroging
  • Ontlasting langer ophouden vanwege een vieze kattenbak, verkeerde kattenbakkorrels (bv. houtkorrels) of een nare ervaring op de bak.
  • Ontlasting langer ophouden vanwege pijn in bijvoorbeeld de gewrichten of rond de anus.
  • Afwijkingen aan de darm, zoals een vreemd voorwerp, tumor of poliep.
  • Megacolon (slappe en verwijde dikke darm)
  • Hernia perinealis
  • Etc.

Wat zijn de verschijnselen?

Lang of vaker persen op de ontlasting, minder of harde ontlasting in de bak, pijnreactie bij het poepen en als het langer bestaat ook braken en minder eten.

Hoe stellen we de diagnose?

Met lichamelijk onderzoek kunnen we de buik en het laatste gedeelte van de darm navoelen op afwijkingen. Met een röntgenfoto en eventueel echo kunnen we verder zoeken naar een oorzaak.

Waaruit bestaat de therapie?

Met medicijnen kunnen we ervoor zorgen dat de kat minder pijnlijk is en gelaxeerd wordt. Ook willen we graag dat de kat voldoende vocht binnenkrijgt. Dit kan u zelf doen door het drinken te stimuleren en vezelrijke voeding te geven. Soms is dat niet genoeg en dan kunnen we de kat helpen door tijdelijk vocht toe te dienen via een infuus in het bloedvat.

Soms is de verstopping zo erg, dat een operatie nodig is om deze op te heffen.

Tips om uw kat meer te laten drinken:

  • Geef elke dag schoon drinkwater en maak ook de drinkbakken regelmatig schoon (minimaal elke week).
  • Plaats drink- en voerbakken minimaal 2 meter uit elkaar. Dit zorgt ervoor dat katten ruim 30% meer water drinken dan wanneer de bakken direct naast elkaar staan.
  • Plaats meerdere waterbakken op verschillende plaatsen (zowel hoog als laag en in verschillende ruimtes).
  • Er zijn speciale drinkfonteinen te koop waarbij het water in beweging is.
  • Zorg voor brede ondiepe waterbakken, waarbij de snorharen de rand niet raken.
  • Probeer waterbakken van verschillende materialen, zoals steen, glas en metaal.
  • Geef blikvoer in plaats van droogvoer.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl
Dierenarts drs. Robin Holle kijkt u aan

Drs. Robin Holle, dierenarts
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Kat geeft over na eten

Voorkomen overgeven kat door goed voeren

Mijn kat braakt

Wanneer uw kat niets meer eet, dan gaat hij vrij gauw overgeven. Dat is al gauw een vervelende situatie. Uw kat kan echter ook overgeven wanneer hij net gegeten heeft. Het maakt dan uit of hij braakt na het eten van veel of juist na het eten van weinig voer.

Mijn  kat geeft over na het eten van veel voer

Vooral jonge katten kunnen nogal eens gulzig zijn. Een gezonde zaak, alleen het gevolg is nogal eens dat ze overgeven na het eten. Dat geeft op zich niet. U zult zien dat ze na het braken direct weer willen eten. Dit gaat eigenlijk altijd vanzelf weer over.

Mijn kat schrokt

Wanneer uw kat schrokt en daarna ook wel eens overgeeft, dan kunt u het beste eens gaan zoeken naar de reden van het schrokken. Het kan zijn dat de voerbak voor de kat op een voor hem onveilige plek staat, of er is een andere kat die zit te loeren op zijn eten. Soms helpt het ook om de kat vaker op een dag kleine beetjes te voeren. Wanneer uw kat vermagert ondanks het vele eten dan kan bijvoorbeeld suikerziekte of een schildklierprobleem de reden zijn. Naar uw dierenarts dus.

Mijn kat geeft over na het eten van weinig voer

Heeft uw kat maar weinig gegeten en geeft hij dan al over en doet hij dit vaker dan is er waarschijnlijk een ziekte in het spel. Gaat dit langer zo door dan krijgt uw kat waarschijnlijk geen eten meer binnen. Het beste is dus om contact op te nemen met uw dierenarts. Katten moeten namelijk zo snel mogelijk iets krijgen tegen het braken (Cerenia). Al is dit nog maar puur symptomatisch behandelen, het stopt de cirkel van minder eten-braken- nog minder eten- braken-niet eten. Verder onderzoek door de dierenarts (lichamelijk, bloed, echo, endoscopie) zal de diagnose brengen.

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Kat eet niet

Een kat moet iedere dag eten

Een hond kan best een dagje niet eten, voor een kat is dat niet aan te raden. Een kat wordt door niet eten namelijk gauw misselijk. Misselijke katten krijgen al gauw een afkeer van hun brokjes. En misselijk zijn zorgt zo dan voor minder of niet eten en dan wordt het lastig voor de kat.  De kat wordt zo steeds zieker en vanzelf beter worden lukt dan niet meer. Hulp is geboden.

Wat doe ik als mijn kat niet eet?

Wanneer uw kat iedere dag een beetje minder gaat eten dan geeft u hem voor de verandering iets anders te eten. Liefst een compleet en net iets smakelijker voer. Dat is per kat verschillend. Vooral als uw kat opgewekt en levendig is dan kunt u dit gewoon uitproberen. Vaak helpt het en kunt u met een ander voer verder. Wordt uw kat wel slomer en gaat hij braken dan neemt u het beste contact op met uw dierenarts. Zeker als hij ook gaat knarsetanden of kwijlen (vaak door keelpijn bij niesziekte). Hier geldt dat op tijd ingrijpen veel ellende voor uw kat kan voorkomen.

Brakende kat die echt veel overgeeft

Hoe weet ik dat mijn kat misselijk is?

Vaak gaat aan het braken van een kat misselijkheid vooraf. Die misselijkheid kan uw kat flink dwars zitten. U kunt misselijkheid bij uw kat herkennen aan deze symptomen:

  • Minder eten.
  • Langzamer eten.
  • Kwijlen.
  • Gras eten.
  • Vaak blijven slikken.
  • Knarsetanden.

Waarom eet mijn kat niet?

De oorzaken van minder en niet eten bij de kat zijn zeer divers. Zo kan er een ziekte (niesziekte, nierfalen, schildklieraandoening, alvleesklierontsteking, suikerziekte of een maag- en/of darmontsteking) spelen of het komt door een voerwisseling, stress (andere kat er bij gekomen), heimwee of een slecht gebit. Ook te weinig drinken kan leiden tot minder eten. Een drinkfonteintje met continu stromend water is een uitkomst om uw kat altijd van fris water te voorzien, zeker ook voor de kwetsbare nieren en urinewegen vooral bij de oudere kat.

Hoe lang kan een kat zonder eten?

Een kat kan niet lang zonder eten. Maximaal 2 dagen. Katten hebben dagelijks voedsel nodig. Katten leven op zichzelf en jagen alleen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld leeuwen die in groepen leven. Leeuwen kunnen gemakkelijk een week zonder voedsel. Een kat die niet eet, gaat na 2 dagen al vetten uit het lichaam afbreken. Deze vetten worden opgeslagen in de lever van de kat, met de gevolgen van dien.

Leververvetting bij de kat door niet eten

Wanneer een kat minder, slecht of niet eet dan gaat de lever van de kat al gauw vervetten. Leververvetting wordt ook wel lipidose genoemd. Die toename van vet in de lever maakt de kat misselijk. In het bloed zien we dan verhoogde leverwaarden. Let wel die verhoogde bloedwaarden zijn dan een gevolg van het slechte eten en niet de oorzaak. Dat wordt nogal eens verward met elkaar. Leverziekten zijn, indien nodig, o.a. aan te tonen met een echo of een leverbiopt.

Oorzaak niet eten kat achterhalen

Wanneer u met uw kat op het spreekuur van de dierenarts komt met de klacht minder of niet eten dan zal de dierenarts u eerst allerlei vragen stellen. De kat wordt lichamelijk onderzocht en vaak is bloed- en urine onderzoek nodig. Vaak ook een echo en eventueel endoscopie. Alle uitslagen worden op een rij gezet en besproken en in overleg met u komt er een plan. Dat is nogal eens een lastige opgave bij niet etende katten.

Hoe wordt een kat die niet eet behandeld?

  • Hoe eerder de oorzaak achterhaald is, hoe beter het herstel.
  • Misselijkheid al gauw gaan bestrijden met Cerenia of Emeprid.
  • Op tijd de eetlust opwekken met gepaste medicatie.
  • Help de kat met eten. Voeding spuiten in de mond. Eventueel plaatsen van een voedingssonde, dat werkt vaak prima.
  • Geef de kat zoveel eten zodat hij niet meer vermagert.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: info@dierapotheker.nl
Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Haarbal kat

Bestel alles voor uw kat bij Dierapotheker.nl
Wat is het? Met het wassen van de vacht krijgen katten haren binnen die ze doorslikken. Deze haren kunnen in de maag of darmen ophopen en een zogenaamde ‘haarbal’ vormen. Deze kan worden uitgebraakt of met de ontlasting eruit komen. Als de haarbal te groot wordt, kan deze voor een verstopping van de darm zorgen. We zien vaker haarballen bij langharige katten, tijdens het verharen en bij katten die zichzelf veel likken door jeuk.

Wat zijn de symptomen?

Katten kunnen braken, gras willen eten, buikpijn of een bolle buik hebben, minder of geen ontlasting produceren en algemeen ziek worden waarbij ze minder eten.

Hoe stellen we de diagnose?

Soms worden haarballen in het braaksel gezien. Door de buik te onderzoeken en de patiënt helemaal na te kijken, kan een indicatie worden gekregen voor een verstopping. Vaak is aanvullend onderzoek nodig in de vorm van echografie of endoscopie.

Waaruit bestaat de behandeling?

In milde gevallen kan behandeling met een laxeermiddel en voldoende vocht helpen. Bij een ernstige verstopping kan het verwijderen van de haarbal met endoscopie (kijkoperatie) of chirurgie nodig zijn.

Hoe kunt u haarballen voorkomen?

Een vezelrijke voeding bevordert een gezond ontlastingspatroon. Borstel de kat regelmatig en laat deze eventueel ontwollen of volledig scheren als dit onvoldoende werkt. Er zijn speciale haarbalpasta’s en snoepjes te koop. Katten willen graag gras eten voordat ze gaan braken. Om te voorkomen dat ze aan (giftige) kamerplanten beginnen te eten, kunt u speciaal kattengras aanschaffen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Diarree kat

Bestel alles voor uw kat bij Dierapotheker.nl
Wat is diarree? Dit lijkt een open deur, maar is het niet. Bij diarree kan de ontlasting dunner zijn dan anders (brijig of waterig), maar het kan ook zo zijn dat de hoeveelheid/kleur van de ontlasting is veranderd of dat de kat vaker op een dag ontlasting heeft dan normaal. Diarree kan vele verschillende oorzaken hebben, zoals:
  • Oorzaken binnen het maagdarmkanaal – Voeding: voerwisseling, bedorven voedsel/water, voedselovergevoeligheid/allergie – Parasieten of behandeling tegen parasieten – Virussen ( denk ook aan kattenziekte) en bacteriën – Verstopping of voorwerp in maag/darm – Tumoren – Etc.
  • Oorzaken buiten het maagdarmkanaal – Afwijking in de alvleesklier (bv. alvleesklierontsteking), etc.

Wat zijn de symptomen?

Naast een veranderde ontlasting of ontlastingspatroon, kunnen ook symptomen worden gezien van ziekte. Dieren kunnen soms braken, misselijk zijn,  niet willen eten, veel scheten laten (flatulentie) of koorts hebben. Als een kat veel diarree heeft, kan hij/zij ook uitdrogen. Zeker bij kittens is dit een risico!

Wanneer moet u contact opnemen met de dierenarts?

Meestal gaat de diarree vanzelf weer over en is het een kwestie van uitzieken. Neem contact op met de dierenarts als uw kat ziek is, niet eet en/of drinkt, de diarree na een aantal dagen niet vermindert, de diarree bloederig is, er helemaal geen ontlasting komt, uw kat koorts heeft (>39,5°C) of risico loopt op uitdroging. Ook als een kat vaker diarree heeft, is het belangrijk om verder onderzoek te doen.

Waaruit bestaan het onderzoek en de behandeling?

Tijdens het consult zal de dierenarts uw kat lichamelijk onderzoeken. In sommige gevallen wordt dan besloten alleen de symptomen te bestrijden met medicijnen en/of een aangepast voedingsadvies. Ook kan het zijn dat er aanvullende onderzoeken nodig zijn, zoals ontlastingsonderzoek, bloedonderzoek, een röntgenfoto of echografie. Als uw kat al aan het uitdrogen is, kan een infuus via een bloedvat worden gegeven. Uw kat zal dan in onze kliniek worden opgenomen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl Drs. Robin Holle Dierenartsenpraktijk Horst Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl