Normale cyclus teef

De cyclus bij de teef bestaat uit verschillende fases die samenhangen met hormonale veranderingen. Deze bepalen zowel de lichamelijke als gedragsveranderingen bij de teef. Een goede kennis van deze cyclus is van belang bij het fokken van honden.

De eerste loopsheid van de teef treedt meestal rond de 6-9 maanden leeftijd op. Zeker bij grotere rassen kan het echter zijn dat het later optreedt, soms pas op 18-24 maanden leeftijd. De tijd tussen twee loopsheden varieert meestal van 6-12 maanden. Een teef wordt gemiddeld dus 1 à 2 keer per jaar loops.

Verschillende fasen in de cyclus van de teef

  • Pro-oestrus (gem. 9 dagen; (3-17 dagen)). Deze wordt gekenmerkt door bloederige uitvloeiing, gezwollen vulva en gedragsveranderingen waaronder onrust, humeurigheid en minder goed luisteren. De reutjes tonen duidelijk interesse maar de teef zal zich nog niet willen laten dekken.
  • Oestrus (gem. 9 dagen; (3-21 dagen)). De hoeveelheid bloederige uitvloeiing en de zwelling nemen af en de teef is bereid zich te laten dekken. Tijdens deze fase vindt de eisprong plaats en begint het progesterongehalte te stijgen. Het optimale dekmoment bevindt zich in deze fase.
  • Metoestrus (± 2 maanden). De uitvloeiing stopt en de vulva is nog iets gezwollen. Indien de teef niet gedekt is, kunnen in deze periode symptomen van schijndracht optreden. Het progesterongehalte is tijdens deze periode hoog.
  • Anoestrus (± 2-10 maanden). Dit is als het ware de rustperiode, waarin de eierstokken weinig actief zijn en de hormoongehaltes laag. De duur van deze periode is sterk afhankelijk van het ras en het individu.

Elke loopsheid is anders!

De genoemde tijdsperiodes zijn gemiddelden. De gemiddelde teef bestaat niet. Er is een grote individuele variatie mogelijk, zelfs per cyclus! Ook als een teef al eerder succesvol gedekt is op een bepaalde dag van de cyclus, is er niet zonder meer vanuit te gaan dat het de volgende cyclus hetzelfde zal zijn.

Welke hormonale veranderingen spelen een rol?

Tijdens de pro-oestrus produceren de eierstokken veel oestrogenen. Dit hormoon zorgt ervoor dat de geboorteweg van de teef wordt voorbereid op de dekking. Bij de overgang naar de oestrus wordt er door de hersenen (hypofyse) een piek aan het hormoon LH (luteïniserend hormoon) afgegeven. De eierstokken gaan dan minder oestrogenen en meer progesteron produceren. De eisprong vindt ongeveer 2 dagen na de LH piek plaats en neemt 12-24 uur in beslag. Na de eisprong neemt het progesterongehalte zeer snel toe. De vrijgekomen eicellen moeten nog ongeveer 48-72 uur rijpen, voordat ze klaar zijn om bevrucht te worden. Het progesterongehalte blijft gedurende de metoestrus hoog. Aan het einde van de dracht zal het gehalte snel dalen. Tegelijk neemt de productie van prolactine toe. Dit hormoon zorgt ervoor dat de melkgift op gang komt. Dit gebeurt ook bij teven die niet drachtig zijn, waardoor de zogenaamde ‘schijndracht’ kan optreden. Tijdens de anoestrus zijn de gehaltes van oestrogenen en progesteron laag.
Bij de volgende cyclus begint alles weer van voren af aan.

Schijndracht (schijnzwangerschap)

Zowel bij drachtige als niet-drachtige teven is de progesteronconcentratie in de luteale fase hoog. Aan het einde van die periode, 4-8 weken na de loopsheid, komt bij niet-drachtige teven een beeld voor dat ook wel schijndracht word genoemd. Het  is een natuurlijk verschijnsel. Men ziet bij vrijwel alle teven een geringe tot matige toename van de melkklieren. Bij sommige teven is dat in dermate, dat melkklierontwikkeling, melkgift en gedragingen grote overeenkomst vertonen met een echte dracht. De teef kan ander gedrag gaan vertonen: rusteloosheid, janken, piepen, een nest willen maken, speeltjes verzamelen en bezitterig zijn, erg aanhankelijk of juist humeuriger zijn, soms zelfs agressiviteit, minder goed eten en likken aan de buik.

Meestal gaat een schijndracht vanzelf weer over en is geen therapie nodig. Soms is het echter erg hinderlijk voor de teef, duurt het lang of blijft ze maar melk geven. In dat geval kan therapie worden ingesteld. Deze bestaat uit afleiding, extra lichaamsbeweging en reductie van de voergift. Daarnaast kan medicatie worden voorgeschreven om de melkproductie te remmen.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com

Fokbegeleiding door dierenarts Jacques Jenniskens DAP HorstDrs. Jacques Jenniskens
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl