In de volksmond wordt gesproken van ‘sterilisatie’ van teven en ‘castratie’ bij reuen. In feite worden beide ingrepen ‘castratie’ genoemd, omdat hierbij een deel van het geslachtsorgaan verwijderd wordt. In onderstaande teksten zal dan ook gesproken worden van ‘castratie’ van de teef.
Wat is stille loopsheid?
Wanneer de teef geen duidelijke loopsheidverschijnselen vertoont, wordt gesproken van een stille loopsheid. De oorzaak is onbekend. Het is belangrijk om regelmatig te kijken of er vulvazwelling optreedt en hoe de interactie tussen teef en reu verloopt. Op zich kan een stille loopsheid geen kwaad voor de teef.
Kan een hond loops zijn zonder bloedverlies?
Ja, een teef kan loops zijn zonder dat we bloedverlies zien. Bijvoorbeeld bij een stille loopsheid. U leest hier meer over een afwijkende cyclus van de teef.
Kan een hond afscheiding hebben?
Jazeker, afscheiding komt relatief vaak voor bij teven. Uitvloeiing (afscheiding) uit de vulva kan normaal zijn, zoals tijdens de loopsheid en tot 3 weken na de geboorte. Ook kunnen afwijkingen aanwezig zijn eierstokken, baarmoeder, vagina of urinewegen. Bij jonge teven die nog niet loops geweest zijn, komt vaak een ‘puppy vaginitis’ voor. Hierbij wordt wat witgele uitvloeiing uit de vulva gezien die veelal zal verdwijnen na de eerste loopsheid. Bij vaginale uitvloeiing is het belangrijk om door de dierenarts te laten beoordelen of geen sprake is van baarmoederontsteking, tumoren of andere afwijkingen.
Pyometra (baarmoederontsteking)
Intacte (niet gecastreerde) teven kunnen onder invloed van herhaalde blootstelling aan het hormoon progesteron cysteuze afwijkingen van de baarmoeder ontwikkelen. Hierdoor wordt de baarmoeder vatbaarder voor infecties en kan een baarmoederontsteking ontstaan waarbij pus in de baarmoeder ophoopt. Het is een levensbedreigende aandoening die vaak bij oudere teven voorkomt in de eerste drie maanden na de loopsheid. De kans op baarmoederontsteking is ongeveer 20% (1 op de 5 teven). Het kan echter ook bij jonge teven voorkomen. Castratie van de teef voorkomt deze aandoening.
Een baarmoederontsteking wordt veelal gekenmerkt door witte/gele/groene afscheiding uit de vulva en de teef likt er regelmatig aan. Als de baarmoedermond gesloten is, zal echter geen of weinig uitvloeiing uit de vulva te zien zijn. Ook kan ze meer drinken en plassen, buikpijn hebben, een dikkere buik krijgen, braken, koorts hebben en algemeen ziek zijn. De nieren kunnen ernstig worden aangetast en het kan leiden tot een buikvliesontsteking (peritonitis). Binnen enkele uren kan de teef doodziek zijn en zelfs sterven als gevolg van de toxines (gifstoffen) die zich ophopen.
De diagnose wordt gesteld door lichamelijk onderzoek van de teef, aangevuld met röntgenfoto’s of echografie van de baarmoeder en/of bloedonderzoek. Therapie bestaat bij voorkeur uit snel chirurgisch ingrijpen, waarbij zowel de baarmoeder als eierstokken worden weggehaald. Vaak zal de teef gestabiliseerd worden met een infuus en nabehandeld worden met antibioticum. Bij zeer waardevolle fokteven wordt soms overwegen niet chirurgisch in te grijpen, maar volgens een intensief protocol met verschillende medicijnen te behandelen. Het succespercentage is minder hoog en men neemt hiermee een risico voor de gezondheid van de teef zonder garantie op vruchtbaarheid.
Puerperale eclampsie (hypocalcemie na de geboorte)
Tijdens de dracht, maar met name tijdens de zoogperiode, zal de teef veel calcium afgeven aan de pups. Hierdoor kan een tekort aan calcium bij de teef ontstaan. Dit zien we vooral tussen de 1e-5e week na de geboorte bij honden van kleine rassen. Verschijnselen zijn bijvoorbeeld: afname melkgift, minder belangstelling voor de pups, onrustig/opgewonden/nerveus gedrag, angstig en paniekerig gedrag, hijgen, speekselen en soms braken en diarree. Daarna ziet men spiertrillingen- en krampen, waggelende gang, stijfheid en omvallen. Tenslotte kunnen epileptiforme aanvallen en een hoge lichaamstemperatuur voorkomen.
Zonder behandeling is het een levensbedreigende aandoening. De teef kan na 8-12 uur sterven. Met tijdige behandeling met onder meer injecties calcium is de prognose goed.
Om het ontstaan van hypocalcemie te voorkomen, is het aan te bevelen bij gepredisponeerde honden tijdens de tweede helft van de dracht en tijdens de zoogperiode voeding voor de ‘jonge’ hond te geven. Hier zit voldoende calcium, fosfor en vitamine D in, in de juiste verhouding. Dien tijdens de dracht geen extra calcium toe, want dit kan averechts werken.
Mastitis (melkklierontsteking)
Bij de teef kunnen met name in de zoogperiode een of meerdere melkklierpakketten ontstoken raken. De ontstoken melkklier is hard, pijnlijk, warm en gezwollen. De melk is abnormaal van kleur en dikte. De teef zelf kan koorts en een verminderde eetlust hebben. De therapie bestaat uit antibioticum, ontstekingsremmers en kompressen. De pups kunnen het beste bij de moeder worden gelaten, omdat anders melkstuwing kan optreden en de kans bestaat dat de ontsteking zich verder gaat uitbreiden.
Melkkliertumoren
Melkkliertumoren zijn veelvoorkomende tumoren. Ze komen vooral voor bij oudere teven die niet of pas op laterale leeftijd gecastreerd zijn. De kans is ruim 10%. Dit komt door de invloed van progesteron. Castratie van teven op jonge leeftijd (voor de 2e loopsheid) leidt tot een sterk verminderde kans op de ontwikkeling van melkkliertumoren ten opzichte van intacte teven.
De melkkliertumoren kunnen in een of meerdere pakketten voorkomen en voelen aan als knobbeltjes of een zwelling. Ze kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn en erg groot worden of gaan ontsteken. Definitieve diagnose kan pas gesteld worden door weefselonderzoek na verwijdering van de melkklier. Voorafgaand aan de operatie is het verstandig te onderzoeken of er uitzaaiingen aanwezig zijn door middel van röntgenfoto’s van de longen. Afhankelijk van de situatie kunnen operatief een of meerdere melkklieren worden weggenomen. Gelijktijdige castratie van de teef kan de groei van nieuwe tumoren in enkele gevallen remmen.
Abortus/vroeggeboorte
Verschillende oorzaken voor abortus of vroeggeboorte zijn: erfelijke afwijkingen, infecties, ziekte van de teef, medicijnen en een te laag progesterongehalte. Indien sprake is van abortus of vroeggeboorte (voor 58 dagen dracht), kunnen de vruchten en nageboorte worden ingestuurd voor onderzoek naar mogelijke oorzaken.
Wanneer een teef herhaaldelijk aborteert in een laat stadium van de dracht van ogenschijnlijk normale pups, moet aan een te laag progesterongehalte gedacht worden. Tijdens de dracht kan dan door middel van bloedonderzoek het progesterongehalte in de gaten worden gehouden. Met behulp van de Immulite® apparatuur bij Dierenartsenpraktijk Horst kan deze bepaling nauwkeurig worden gedaan. Als het progesterongehalte onder een bepaalde waarde daalt, kan progesteron gesupplementeerd worden.
Vragen?
Neem gerust contact met ons op, bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com
Drs. Suzanne van Dijck
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl