Wilt u een echo laten maken bij uw drachtige hond? Precies zien hoeveel pups uw dier verwacht? En natuurlijk: of zowel moeder als pups gezond zijn?
Onze dierenkliniek beschikt over één van de meest geavanceerde echo- en dopplersystemen: de MyLab30VetGold. Voor het helderste beeld en de scherpste diagnose.
Wanneer kunt u een echo laten maken bij een hond?
In theorie kunt u vanaf 21 dagen zien of een hond drachtig is. Na 3 weken kunt u dus een echo laten maken.
Maar het is lastig exact te bepalen wanneer de eisprong was. En dus hoe lang uw hond drachtig is. Daarom adviseren we voor de zekerheid iets langer te wachten met de eerste echo: tussen dag 25 en 30.
Dankzij ons geavanceerde apparaat kunnen we een vrij nauwkeurige schatting maken van het aantal pups. Echo’s vanaf dag 45 geven het meest betrouwbare antwoord op deze vraag.
Kosten
Een echo laten maken door onze gespecialiseerde dierenarts bij uw drachtige hond kost Euro 57.75.
Hoe gaat de echo in z’n werk?
We scheren de huid kaal, en gebruiken een huidvriendelijke gel voor het beste contact. Een echo bij dieren lijkt veel op die bij een mens: geluidsgolven worden uitgezonden en teruggekaatst.
Het teruggekaatste beeld geeft een goed beeld van de zwangerschap van uw hond. Dankzij de echo kunnen we het aantal pups bepalen. We kunnen de pups zelfs controleren op hun vitaliteit.
De behandeling is eenvoudig en pijnloos. De echo is onschadelijk, zowel voor uw drachtige hond als de pups.
Voorbereiding
Heeft u al een afspraak voor de echo van uw drachtige dier? Zorg dan dat u uw hond én uzelf optimaal voorbereid:
Uw hond moet ten minste 6 uur nuchter zijn, maar liever 12 uur. ‘Nuchter’ betekent: NIET eten. Drinken mag wel.
Graag minimaal 15 minuten voor de afspraak aanwezig. Houd alle gevraagde documentatie gereed.
Maak een afspraak
Wilt u bij ons een echo laten maken bij uw drachtige hond? Maak dan een afspraak: 077-3982169.
De lengte van de zwangerschap, ook wel drachtlengte genoemd, bij de teef ligt tussen de 58 en 65 dagen (gemiddeld 63 dagen vanaf de eisprong en 61 dagen vanaf de dekking). Hoe lang een hond zwanger is hangt ook af van het aantal pups dat in de buik van de teef zit. Een verlengde zwangerschap (>65 dagen vanaf de eisprong), komt bij de teef regelmatig voor. Bij kleine nesten (<3 pups) neigt de dracht wat langer te duren en de pups kunnen dan te groot groeien. Dit kan problemen geven bij de geboorte. Bij een klein nest moet vaak worden ingegrepen als ze nog niet geboren zijn op de 66e of 67e dag. Dat geldt zeker voor honden van kleine rassen. Bij een groter nest kan soms worden afgewacht tot de 69e of 70e dag. Dit hangt af van de situatie, onder andere het ras, grootte van het bekken en verloop van eerdere geboorten. Ons advies is dan ook om vanaf dag 65 overleg te plegen met uw dierenarts.
Voeding van de teef
Als een teef een uitgebalanceerd dieet krijgt hoeft ze de eerste vijf weken na de dekking niet extra gevoerd te worden. Na dag 35 heeft ze per week 10 tot 15% meer voer nodig tot aan de bevalling. Dit betekent dat ze aan het einde van de dracht 50 tot 60% meer voer krijgt dan normaal. De pups groeien namelijk in de laatste helft van de dracht het meest. Het geven van supplementen, zoals calcium, wordt niet geadviseerd in verband met mogelijke schadelijke effecten.
Het kan voorkomen dat een teef de laatste anderhalve week voor de bevalling minder wil eten. Ze heeft het voer dan juist nodig. De pups nemen veel plaats in, waardoor er minder ruimte overblijft voor een volle maag. Geef haar daarom meerdere kleine porties per dag van een smakelijk, energierijk voer. De dierenarts kan hiervoor een speciaal dieet voorschrijven.
Vaccinaties
De teef geeft via de biest (eerste melk) afweerstoffen door aan de pups. Deze beschermen in de eerste paar levensweken de pups tegen allerlei ziekteverwekkers. Het is dus belangrijk dat de teef voorafgaand aan de dracht goed gevaccineerd is volgens het reguliere vaccinatieschema. Naast de ‘normale’ vaccinaties, is er de mogelijkheid om de teef extra te vaccineren tegen canine herpesvirus (CHV), een virus dat na besmetting veelal tot sterfte van de pups leidt. Het doel is om de pups in de eerste levensdagen te beschermen tegen sterfte door CHV. Tevens is er discussie of vaccinatie een positieve invloed heeft op de nestgrootte, embryonale sterfte en de vruchtbaarheid van de teef.
Dierenartsenpraktijk Horst gebruikt het vaccin van Merial, Eurican® Herpes 205. De teef dient tweemaal gevaccineerd te worden. De eerste keer tijdens de loopsheid ofwel 7-10 dagen na dekking. De tweede keer 1-2 weken voor de verwachte werpdatum. De teef moet iedere dracht opnieuw volgens hetzelfde schema worden gevaccineerd.
Wanneer is het wenselijk om te bepalen of een teef drachtig is:
Vraag van de eigenaar in verband met de planning: voeding tijdens de dracht, herpesvaccinatie, aantal pups, contact met nieuwe eigenaren en de geboortebegeleiding.
Wanneer een behandeling wordt overwogen die schadelijk kan zijn voor de vruchten.
Indien de teef ongewenst gedekt is en abortus wordt overwogen. Soms wordt er echter voor gekozen om de teef kort na de dekking medicatie te geven om een eventuele dracht af te breken, zonder dat bekend is of er daadwerkelijk sprake is van dracht.
Er zijn meerdere mogelijkheden om te bepalen of de teef drachtig is.
Buikpalpatie
De dierenarts kan met de hand de buik van de teef bevoelen om te bepalen of zij drachtig is. Dit kan alleen tussen de 24e en 32e dag van de dracht. In die periode voelt de baarmoeder bij de drachtige teef aan als meerdere bolletjes, die bestaan uit vruchtwater met een vruchtje erin (ampullen). In sommige gevallen is dit echter zeer lastig vast te stellen. Na de 32e dag zijn deze ampullen niet meer te voelen. Na dag 45 kunnen de vruchten zelf gevoeld worden.
Echografie
Een drachtecho kan het best plaatsvinden vanaf de 26-28e dag na dekking. Het kan ook eerder, maar dan kan nog embryonale sterfte van de pups optreden en de dracht afgebroken worden. Echografie kan worden gebruikt om een inschatting te maken van de nestgrootte. Het aantal pups is niet exact vast te stellen, zeker niet wanneer het er meer dan drie zijn. Wel krijgt men zo een indicatie of het een klein of groot nest is. Daarnaast kan een indicatie worden gegeven over de drachtlengte, indien de dekdatum onbekend is. Aan het einde van de dracht kan een echo worden gemaakt om te beoordelen of de pups nog leven en eventueel met spoed een keizersnede uitgevoerd moet worden.
Echografie kan bij de wakkere teef en deze zal meestal op haar rug op een zacht kussen worden gelegd. Eventueel kan de echo ook bij het staande dier plaatsvinden. Daarna wordt de buik over een gedeelte geschoren en echogel aangebracht, zodat een goed beeld kan worden verkregen. U mag zelf aanwezig zijn bij het maken van de echo. Na afloop kunt u de beelden op CD mee naar huis nemen of deze worden u per e-mail toegezonden.
Röntgenfoto
Vanaf 45 dagen dracht, maar het best vanaf de 52e dag, kan een röntgenfoto worden gemaakt om het aantal pups exact vast te stellen. Het is de enige methode om dit nauwkeurig te kunnen doen, al is het in heel enkele gevallen, waarbij sprake is van een zeer groot nest, nog steeds lastig. Hier wordt steeds meer gebruikt van gemaakt en het heeft geen nadelige gevolgen voor de pups. Het grote voordeel is dat het meer duidelijkheid geeft wat verwacht kan worden tijdens de geboorte. Dierenartsenpraktijk Horst beschikt over digitale röntgenapparatuur en u kunt na afloop de röntgenfoto op CD of USB stick mee naar huis nemen (USB stick wel zelf meenemen) of deze wordt u per e-mail toegezonden.
U heeft een moederdier, zoekt een vaderdier en krijgt een nestje: zo simpel is het tegenwoordig niet meer. Als fokker wordt er van u verwacht dat u goed bent voorbereid op de toekomst en alles weet over deskundig fokken, dierenwelzijn en het voorkomen van problemen. Neemt u het fokken van honden of katten serieus? Met de cursussen ‘Fokkerij Hond’ of ‘Fokkerij Kat’ kunt u zich onderscheiden als professional.
Wegens succes herhaald
In 2018 wordt de in 2016 en 2017 gegeven vijfdaagse cursussen ‘Fokkerij Hond’ en ‘Fokkerij Kat’ weer gegeven, voor iedereen die het fokken met honden en katten serieus neemt.
Hoog niveau
Beide opleidingen zijn uniek door hun brede opzet en hoge niveau en zorgen er voor dat honden- en kattenfokkers goed zijn voorbereid op de toekomst als het gaat om deskundig fokken, problemen voorkomen en dierenwelzijn. Ervaren docenten combineren wetenschappelijke verdieping met praktische kennis, zodat u uw dieren up-to-date en optimaal voorbereid kan grootbrengen en begeleiden. Drs. Jacques Jenniskens van Dierenkliniek Horst is de praktijkdocent bij deze cursus.
Doelgroepen
Deze cursussen zijn niet alleen een must voor bewuste honden- en katteneigenaren die veel tijd, zorg en aandacht in hun dieren willen investeren en verantwoord en met beleid een nest willen fokken, maar ook voor dierenartsen en paraveterinairen die meer willen weten over de fokkerij, en voor andere belangstellenden die hun kennis willen verbreden of opfrissen. Denk daarbij aan degenen die verantwoordelijk zijn voor het maken en handhaven van een verenigingsfokbeleid en dus over kennis over erfelijke ziektes, het stellen van fokdoelen, berekenen van fokwaarden en genetische variatie dienen te beschikken.
Meer weten?
Op de website van Edupet wordt u op de hoogte gehouden over de data van de nieuwe cursussen.
Om de kans op dracht zo groot mogelijk te maken, is het van belang om de teef en reu te onderzoeken en de teef op het juiste moment te laten dekken. Als een teef niet drachtig wordt, heeft dat consequenties voor zowel de fokker als voor diereigenaren. Door een grote variatie in de duur van de loopsheid geeft dekken op een ‘standaarddag’ in de cyclus, meestal rond de 11e-13e dag na begin van de loopsheid, een resultaat van ongeveer 50%. Met de juiste begeleiding is de kans op een succesvolle dracht en pups meer dan 90%.
Criteria voor bepaling van het optimale dektijdstip
Gedrag van reu en teef
Uitvloeiing
Aspect van het slijmvlies
Aspect van de cellen (cytologie)
Bepaling LH
Bepaling progesteron
Echografie van de eierstokken
Aangezien bovenstaande criteria per individu zeer variabel zijn, is de bepaling van de progesteronwaarde veruit de meest betrouwbare methode. Dit betekent niet dat we de overige criteria buiten beschouwing laten.
De fertiliteitsbegeleiding bij Dierenartsenpraktijk Horst e.o. omvat dan ook meerdere onderdelen:
Beoordeling van gedrag en lichamelijk onderzoek van de teef
Progesteronbepaling
Tijdens de loopsheid van de teef is er na de eisprong een stijging van de progesteronspiegel in het bloed. Een lichte stijging vindt al plaats voor de ovulatie. Als de progesteronspiegel is doorgestegen naar 4-6 ng/ml dan heeft de eisprong plaatsgevonden (zie tabel). Na de eisprong hebben de eicellen nog 48-72 uur rijping nodig voor bevruchting plaats kan vinden. Daarnaast is sperma 48 uur actief en van daaruit wordt het beste dektijdstip bepaald.
Om het progesterongehalte in het bloed van de teef te bepalen wordt er 2 ml bloed afgenomen. Men start 5-7 dagen na begin van de loopsheid met het eerste bloedonderzoek. Dit kan op afspraak op alle dagen van de week, dus ook op zaterdag en zondag. Er zijn verschillende methodes om het progesterongehalte te bepalen. Deze zijn niet allemaal even betrouwbaar. Ons veterinair laboratorium VetLab Horst beschikt als een van de weinige praktijken in Nederland over geavanceerde apparatuur: de Immulite®. De Immulite® geldt als de gouden standaard en is de meest betrouwbare en hoogst haalbare methode om de progesteronspiegel nauwkeurig te kunnen meten. Het juiste dekmoment voor uw teef is zo exact vast te stellen, in tegenstelling tot bij andere meetmethodes. De uitslag en het advies worden binnen 1 à 2 uur aan u doorgegeven per telefoon of e-mail. U weet dus snel of het nodig is een afspraak te maken met de eigenaar van de reu. Het kan zijn dat meerdere bepalingen nodig zijn om het juiste dektijdstip vast te stellen.
Progesteronconcentratie (met Immulite®)
Fase cyclus
Wanneer dekken?
Tabel. Globale weergave progesteronwaardes voor bepaling van het dektijdstip. Het juiste moment hangt onder meer af van de wijze van dekking of inseminatie. Wij zullen u hierin begeleiden.
2 ng/ml
LH piek
Dekking na 4-6 dagen
4-6 ng/ml
Eisprong
Dekking na 2-4 dagen
6-12 ng/ml
Rijping eicellen
Dekking na 1-2 dagen
12 ng/ml
Rijpe eicellen
Dekking direct
Vaginoscopie
Er wordt uitwendig gekeken naar de vulva en het type uitvloeiing bij de teef. Ook wordt beoordeeld of de teef al een ‘sta-reflex’ heeft, waarbij ze klaar gaat staan om gedekt te worden. Afhankelijk van de situatie kan daarna vaginoscopisch onderzoek of vaginaal toucher verricht worden. Bij het vaginoscopisch onderzoek wordt inwendig gekeken naar de kleur en rimpeling van het slijmvlies, de hoeveelheid en kleur van de uitvloeiing en eventuele afwijkingen die aanwezig kunnen zijn. Hiermee kan een indruk worden verkregen van de fase van de cyclus waarin de teef zich bevindt.
Bacteriologisch onderzoek
Aan het begin van de loopsheid kan een vaginaal uitstrijkje worden genomen. Er zal in ons VetLab Horst een bacteriekweek worden ingezet, waarbij na 24 uur beoordeeld kan worden of er groei is van bacteriën en/of gisten. De vagina van een teef is niet steriel, er zal dus altijd enige mate van groei aanwezig zijn. Als we echter een reincultuur zien, dat wil zeggen maar 1 type bacterie, dan is dit afwijkend en kan de vruchtbaarheid beïnvloedt worden. Er zal een gevoeligheidsbepaling worden ingezet om te beoordelen voor welk antibioticum de bacterie gevoelig is. Als het nodig mocht zijn kan daardoor op tijd, voorafgaand aan de dracht, een antibioticumkuur gegeven worden.
Vermoedt u een baarmoederontsteking bij uw hond? Wacht dan niet te lang: lees hieronder of de symptomen overeenkomen.
En onderneem direct actie: de gevolgen zijn levensbedreigend. U kunt uw dier verliezen. Direct behandelen, meestal opereren, is cruciaal.
Symptomen baarmoederontsteking bij honden
Baarmoederontsteking is bij honden aan de volgende symptomen te herkennen:
Afscheiding (vloeien) uit de vulva (wit, geel of groen)
De teef likt regelmatig aan haar vulva
Meer drinken en plassen
Buikpijn
Dikkere buik
Braken
Koorts
‘Algeheel’ ziek
Let op: als de baarmoedermond gesloten is, zult u weinig of zelfs GEEN afscheiding zien. Dit betekent dus niet dat uw hond geen baarmoederontsteking heeft.
Herkent u bovenstaande klachten? Onderneem dan NU actie. Als u te lang wacht, kunnen de nieren van uw teef aangetast worden. Aangetaste nieren kunnen leiden tot buikvliesontsteking. Binnen enkele uren kan ze doodziek zijn. En zelfs sterven door ophopende gifstoffen.
Dus bel: 077-3982169.
Hoe ontstaat baarmoederontsteking bij honden?
Baarmoederontsteking ontstaat vaak bij oudere teven en de eerste 3 maanden na de loopsheid. Een oorzaak is herhaalde blootstelling aan het hormoon progesteron.
Progesteron kan leiden tot cysteuze afwijkingen van de baarmoeder. Daardoor is er meer kans op infecties en dus baarmoederontsteking.
De kans is ongeveer 20% bij oudere teven. Maar let op: het kan ook bij jonge honden voorkomen. Baarmoederontsteking voorkomt u alleen door castratie van de teef.
Wat te doen bij baarmoederontsteking bij uw hond?
Laat het allereerst vaststellen door een dierenarts. Lichamelijk onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s, echo’s en/of bloedonderzoek geven uitsluitsel.
De snelste en beste optie voor genezing is een operatie. Dan worden zowel de baarmoeder als de eierstokken weggehaald.
Bij waardevolle fokteven kiest men soms voor genezing door medicatie. Dit is een zeer intensieve methode, met een lager succespercentage. En een groot risico voor de gezondheid van de teef, zónder garantie op behoud van vruchtbaarheid.
Complicaties, herstel en nazorg
Zoals iedere operatie heeft ook deze risico’s. Echter, zonder complicaties herstelt uw hond snel en voorspoedig.
Bij de nazorg krijgt uw hond antibiotica. Zo is de kans op een nieuwe infectie zeer gering.
Kosten
De kosten voor de behandeling van een baarmoederontsteking bij uw hond bespreken we graag met u: bel 077-3982169 of email: dierenarts@daphorst.com.
Baarmoederontsteking bij honden: het kan ook uw dier overkomen
Baarmoederontsteking kan ook bij uw hond voorkomen. Maar met name bij drachtige honden moet u alert zijn. Hoe langer u wacht, hoe groter het risico dat u uw dier verliest.
Wanneer de teef geen duidelijke loopsheidverschijnselen vertoont, wordt gesproken van een stille loopsheid. Het grootste probleem is dat de eigenaar niet tijdig opmerkt dat de teef loops is, omdat ze geen bloederige uitvloeiing vertoont, hoogstens een zeer geringe witte of kleurloze afscheiding en matige vulvazwelling. Vaak worden deze teven dan ook te laat voor dekking aangeboden. De oorzaak is onbekend. Het is belangrijk om regelmatig te kijken of er vulvazwelling optreedt en hoe de interactie tussen teef en reu verloopt. Het juiste dekmoment kan vastgesteld worden door bepaling van het progesterongehalte in het bloed.
Gespleten loopsheid (split-heat)
Bij de gespleten loopsheid stopt de loopsheid na enkele dagen en start over het algemeen weer na enkele dagen tot weken. De eierstokken beginnen wel met productie van oestrogenen, maar komen in afwezigheid van een LH-piek niet tot een eisprong. De uitvloeiing wordt bruin en neemt af. Het progesteron zal dan ook laag blijven. Wanneer de loopsheid weer op gang komt, volgt meestal een normale loopsheid met eisprong. Het vaststellen van het optimale dekmoment is zonder progesteron bepalingen dan erg lastig. Sommige teven laten zich namelijk ook gewoon dekken wanneer er geen eisprong heeft plaatsgevonden. De gespleten loopsheid wordt met name gezien bij jonge teven, maar soms ook bij teven die juist al ouder zijn. Het is geen ernstige afwijking en wordt regelmatig waargenomen. Een therapie is normaliter niet nodig.
Persisterende pro-oestrus
Wanneer binnen 25 dagen na start van de loopsheid nog geen eisprong heeft plaatsgevonden, word gesproken van een persisterende pro-oestrus. De teef kan zelfs gedurende 6-8 weken loops blijven met alle uitwendige kenmerken die passen bij de pro-oestrus, zonder dat de loopsheid ‘doorzet’ naar de oestrus. De progesteronconcentratie zal in dit geval laag blijven. Het wordt relatief vaak gezien bij jonge honden tijdens de eerste, soms tweede, loopsheid. Meestal zijn follikelcystes (cystes in de eierstokken) de oorzaak, maar ook tumoren of andere afwijkingen komen voor. Door middel van lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en echografie is het mogelijk de diagnose te stellen. Ten einde de eisprong te stimuleren, kan een medicamenteuze therapie worden ingesteld.
Abnormaal verlengde anoestrus
Een teef die nog nooit loops is geweest op 18 maanden leeftijd of een teef met een interval tussen twee loopsheden langer dan 12 maanden of het dubbele van wat gebruikelijk is, lijdt aan een verlengde anoestrus. De oorzaak kan liggen bij verschillende aandoeningen, medicijngebruik, een stille loopsheid, maar ook een slechte waarneming van de loopsheid door de eigenaar. Door middel van lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en echografie is het vaak mogelijk de diagnose te stellen.
In de volksmond wordt gesproken van ‘sterilisatie’ van teven en ‘castratie’ bij reuen. In feite worden beide ingrepen ‘castratie’ genoemd, omdat hierbij een deel van het geslachtsorgaan verwijderd wordt. In onderstaande teksten zal dan ook gesproken worden van ‘castratie’ van de teef.
Wat is stille loopsheid?
Wanneer de teef geen duidelijke loopsheidverschijnselen vertoont, wordt gesproken van een stille loopsheid. De oorzaak is onbekend. Het is belangrijk om regelmatig te kijken of er vulvazwelling optreedt en hoe de interactie tussen teef en reu verloopt. Op zich kan een stille loopsheid geen kwaad voor de teef.
Kan een hond loops zijn zonder bloedverlies?
Ja, een teef kan loops zijn zonder dat we bloedverlies zien. Bijvoorbeeld bij een stille loopsheid. U leest hier meer over een afwijkende cyclus van de teef.
Kan een hond afscheiding hebben?
Jazeker, afscheiding komt relatief vaak voor bij teven. Uitvloeiing (afscheiding) uit de vulva kan normaal zijn, zoals tijdens de loopsheid en tot 3 weken na de geboorte. Ook kunnen afwijkingen aanwezig zijn eierstokken, baarmoeder, vagina of urinewegen. Bij jonge teven die nog niet loops geweest zijn, komt vaak een ‘puppy vaginitis’ voor. Hierbij wordt wat witgele uitvloeiing uit de vulva gezien die veelal zal verdwijnen na de eerste loopsheid. Bij vaginale uitvloeiing is het belangrijk om door de dierenarts te laten beoordelen of geen sprake is van baarmoederontsteking, tumoren of andere afwijkingen.
Pyometra (baarmoederontsteking)
Intacte (niet gecastreerde) teven kunnen onder invloed van herhaalde blootstelling aan het hormoon progesteron cysteuze afwijkingen van de baarmoeder ontwikkelen. Hierdoor wordt de baarmoeder vatbaarder voor infecties en kan een baarmoederontsteking ontstaan waarbij pus in de baarmoeder ophoopt. Het is een levensbedreigende aandoening die vaak bij oudere teven voorkomt in de eerste drie maanden na de loopsheid. De kans op baarmoederontsteking is ongeveer 20% (1 op de 5 teven). Het kan echter ook bij jonge teven voorkomen. Castratie van de teef voorkomt deze aandoening.
Een baarmoederontsteking wordt veelal gekenmerkt door witte/gele/groene afscheiding uit de vulva en de teef likt er regelmatig aan. Als de baarmoedermond gesloten is, zal echter geen of weinig uitvloeiing uit de vulva te zien zijn. Ook kan ze meer drinken en plassen, buikpijn hebben, een dikkere buik krijgen, braken, koorts hebben en algemeen ziek zijn. De nieren kunnen ernstig worden aangetast en het kan leiden tot een buikvliesontsteking (peritonitis). Binnen enkele uren kan de teef doodziek zijn en zelfs sterven als gevolg van de toxines (gifstoffen) die zich ophopen.
De diagnose wordt gesteld door lichamelijk onderzoek van de teef, aangevuld met röntgenfoto’s of echografie van de baarmoeder en/of bloedonderzoek. Therapie bestaat bij voorkeur uit snel chirurgisch ingrijpen, waarbij zowel de baarmoeder als eierstokken worden weggehaald. Vaak zal de teef gestabiliseerd worden met een infuus en nabehandeld worden met antibioticum. Bij zeer waardevolle fokteven wordt soms overwegen niet chirurgisch in te grijpen, maar volgens een intensief protocol met verschillende medicijnen te behandelen. Het succespercentage is minder hoog en men neemt hiermee een risico voor de gezondheid van de teef zonder garantie op vruchtbaarheid.
Puerperale eclampsie (hypocalcemie na de geboorte)
Tijdens de dracht, maar met name tijdens de zoogperiode, zal de teef veel calcium afgeven aan de pups. Hierdoor kan een tekort aan calcium bij de teef ontstaan. Dit zien we vooral tussen de 1e-5e week na de geboorte bij honden van kleine rassen. Verschijnselen zijn bijvoorbeeld: afname melkgift, minder belangstelling voor de pups, onrustig/opgewonden/nerveus gedrag, angstig en paniekerig gedrag, hijgen, speekselen en soms braken en diarree. Daarna ziet men spiertrillingen- en krampen, waggelende gang, stijfheid en omvallen. Tenslotte kunnen epileptiforme aanvallen en een hoge lichaamstemperatuur voorkomen.
Zonder behandeling is het een levensbedreigende aandoening. De teef kan na 8-12 uur sterven. Met tijdige behandeling met onder meer injecties calcium is de prognose goed.
Om het ontstaan van hypocalcemie te voorkomen, is het aan te bevelen bij gepredisponeerde honden tijdens de tweede helft van de dracht en tijdens de zoogperiode voeding voor de ‘jonge’ hond te geven. Hier zit voldoende calcium, fosfor en vitamine D in, in de juiste verhouding. Dien tijdens de dracht geen extra calcium toe, want dit kan averechts werken.
Mastitis (melkklierontsteking)
Bij de teef kunnen met name in de zoogperiode een of meerdere melkklierpakketten ontstoken raken. De ontstoken melkklier is hard, pijnlijk, warm en gezwollen. De melk is abnormaal van kleur en dikte. De teef zelf kan koorts en een verminderde eetlust hebben. De therapie bestaat uit antibioticum, ontstekingsremmers en kompressen. De pups kunnen het beste bij de moeder worden gelaten, omdat anders melkstuwing kan optreden en de kans bestaat dat de ontsteking zich verder gaat uitbreiden.
Melkkliertumoren
Melkkliertumoren zijn veelvoorkomende tumoren. Ze komen vooral voor bij oudere teven die niet of pas op laterale leeftijd gecastreerd zijn. De kans is ruim 10%. Dit komt door de invloed van progesteron. Castratie van teven op jonge leeftijd (voor de 2e loopsheid) leidt tot een sterk verminderde kans op de ontwikkeling van melkkliertumoren ten opzichte van intacte teven.
De melkkliertumoren kunnen in een of meerdere pakketten voorkomen en voelen aan als knobbeltjes of een zwelling. Ze kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn en erg groot worden of gaan ontsteken. Definitieve diagnose kan pas gesteld worden door weefselonderzoek na verwijdering van de melkklier. Voorafgaand aan de operatie is het verstandig te onderzoeken of er uitzaaiingen aanwezig zijn door middel van röntgenfoto’s van de longen. Afhankelijk van de situatie kunnen operatief een of meerdere melkklieren worden weggenomen. Gelijktijdige castratie van de teef kan de groei van nieuwe tumoren in enkele gevallen remmen.
Abortus/vroeggeboorte
Verschillende oorzaken voor abortus of vroeggeboorte zijn: erfelijke afwijkingen, infecties, ziekte van de teef, medicijnen en een te laag progesterongehalte. Indien sprake is van abortus of vroeggeboorte (voor 58 dagen dracht), kunnen de vruchten en nageboorte worden ingestuurd voor onderzoek naar mogelijke oorzaken.
Wanneer een teef herhaaldelijk aborteert in een laat stadium van de dracht van ogenschijnlijk normale pups, moet aan een te laag progesterongehalte gedacht worden. Tijdens de dracht kan dan door middel van bloedonderzoek het progesterongehalte in de gaten worden gehouden. Met behulp van de Immulite® apparatuur bij Dierenartsenpraktijk Horst kan deze bepaling nauwkeurig worden gedaan. Als het progesterongehalte onder een bepaalde waarde daalt, kan progesteron gesupplementeerd worden.
Cryptorchidie, een erfelijke aandoeningen waarbij een of beide testikels niet zijn ingedaald, komt bij alle hondenrassen voor. Normaal verplaatsen de testikels van de reu zich in de eerste paar levensweken van de pup vanuit de buikholte via het lieskanaal naar de balzak (scrotum). Als een of beide testikels op een leeftijd van 6 maanden nog niet in het scrotum aanwezig is, dan is dat afwijkend en spreken we van cryptorchidie. De testikel kan zich in de buikholte of tussen het lieskanaal en het scrotum bevinden.
Omdat het een erfelijke aandoening is, worden dieren met cryptorchidie uitgesloten van de fokkerij. Ook teefjes uit hetzelfde nest kunnen uit dit oogpunt beter niet worden ingezet voor de fokkerij. Als een of beide testikels in de buik zijn achtergebleven, kan het raadzaam zijn om de reu te castreren. Bij Dierenartsenpraktijk Horst wordt dat meestal met een kijkoperatie (laparoscopie) gedaan. Een testikel die in de buik zit, heeft een grotere kans om zich te gaan ontaarden tot een testikeltumor. Omdat van buitenaf de grootte en hardheid van de testikel dan niet te beoordelen zijn, wordt dit vaak pas in een (te) laat stadium ontdekt.
Er wordt wel eens beschreven dat bepaalde medicijnen het afdalen van de testikels kunnen bevorderen. De resultaten zijn echter zeer twijfelachtig. Daarnaast is het vanwege het erfelijke karakter onverstandig met deze dieren te fokken.
Testikelafwijkingen
Er bestaan verschillende afwijkingen aan testikels en/of bijbal, die kunnen leiden tot verminderde vruchtbaarheid. Voorbeelden zijn ontstekingen, verdraaiingen van de zaadstreng en testikeltumoren. Bij afwijkingen van de grootte, vorm of hardheid van de testikel(s) of wanneer de reu niet wil dekken dient deze verder te worden onderzocht. Echografie, biopten en sperma onderzoek behoren tot de mogelijkheden. De therapie bestaat vaak uit castratie. Bij waardevolle dekreuen kan in sommige gevallen overwogen worden slechts een testikel te verwijderen (onvolledige castratie).
Ontstekingen van testikel of bijbal komen vooral voor bij jonge reuen en kunnen erg pijnlijk zijn. Mogelijke oorzaken zijn infecties en auto-immuunstoornissen, waarbij het lichaam zelf afweerstoffen maakt tegen de testikelcellen.
Bij een verdraaiing van de zaadstreng wordt de bloedvoorziening van de testikels ernstig verstoord. De testikels zwellen op en zijn erg pijnlijk. Dit kan ook voorkomen wanneer de testikel niet goed ingedaald is en zich nog in de buik bevindt. Bij een cryptorche reu met acute buikpijn dient hier dan ook altijd aan gedacht te worden.
Testikeltumoren zijn de op een na meest voorkomende type tumoren bij de reu. Ze komen vooral voor bij oudere honden vanaf 7 jaar leeftijd. De tumoren gaan uit van een of beide testikels en kunnen hormonen produceren. Meestal is een afwijkende grootte van de testikel(s) het enige symptoom. Bij hormoon producerende tumoren kunnen daarnaast nog andere symptomen gezien worden. Om de kans op uitzaaiingen te verkleinen, wordt geadviseerd de reu op korte termijn te castreren. De prognose is meestal gunstig.
Prostaatproblemen
Afwijkingen aan de prostaat komen veelvuldig voor. De prostaat zorgt voor productie van prostaatvloeistof onder invloed van testosteron. De prostaatvloeistof is een belangrijke component van het sperma. Afwijkingen kunnen dan ook leiden tot een verminderde vruchtbaarheid. De meest voorkomende afwijking van de prostaat is een goedaardige vergroting van de prostaat bij ongecastreerde reuen. Daarnaast komen ook ontstekingen, cystes en tumoren voor. Afwijkingen kunnen leiden tot problemen bij het urineren, (bloederig) urineverlies, pijnklachten en problemen met ontlasten. Onderzoek bestaat uit het betasten van de prostaat (met manueel onderzoek via het rectum), eventueel aangevuld met echografie, biopten, onderzoek van de prostaatvloeistof en bloedonderzoek.
Goedaardige vergroting van de prostaat (benigne prostaat hypertrofie of BPH) komt vaak voor bij niet gecastreerde (intacte) reuen en wordt meestal gezien vanaf 8 jaar leeftijd. Het ontstaat onder invloed van de langdurige aanwezigheid van het hormoon testosteron. Therapie bestaat bij voorkeur uit castratie, waarna de klachten een tot enkele weken zullen verdwijnen. Bij waardevolle fokreuen kan een behandeling met medicijnen worden overwogen.
Naast een goedaardige vergroting, kan ook een tumoreuze ontaarding van de prostaat voorkomen. Hieraan moet zeker gedacht worden bij een vergroting van de prostaat bij een gecastreerde reu. Prostaattumoren zijn veelal kwaadaardig en zaaien snel uit. Therapie is niet altijd mogelijk en goede diagnosestelling is dan ook van belang.
Ontstekingen en infecties kunnen ook voorkomen. Therapie kan bestaan uit medicatie (antibioticum). Vaak is een onderliggende aandoening aanwezig en dient deze ook behandeld te worden. Wanneer sprake is van abcessen of cystes (holtes met vocht) is aanvullend chirurgisch ingrijpen veelal gewenst.
Voorhuidontsteking
Bijna alle intacte (niet gecastreerde) reuen hebben een ontsteking van de voorhuid. In de volksmond wordt dit ook wel ‘puspiemel’ genoemd. Dit kan al op jonge leeftijd gezien worden, zodra ze hormonaal actief worden. De reu verliest dan druppeltjes gele/groene pus uit zijn geslachtsopening. Vaak worden deze rond de voorhuid gezien en de reu likt er regelmatig aan. De reu zelf heeft er vaak weinig hinder van, maar de pusdruppels komen in de omgeving terecht en geven vlekken. De oorzaak is een bacteriële infectie van het slijmvlies van de voorhuid, onder andere door de invloed van testosteron. Daarnaast kunnen verwondingen en afwijkingen aan de huid, het slijmvlies of penis als onderliggende oorzaak aanwezig zijn. De dierenarts zal dit beoordelen.
Voorhuidontsteking leidt doorgaans niet tot verminderde vruchtbaarheid. Een therapie zal worden ingesteld als de reu of de omgeving ongemak ondervinden. Behandeling bestaat uit het regelmatig schoonmaken en spoelen van de voorhuid met Prepusol, een speciale vloeistof. In dit filmpje, legt onze dierenarts uit hoe dit werkt.
Na het stoppen van de behandeling zal de infectie vroeg of laat weer terugkeren. Castratie, chirurgisch of met een implantaat, zal in 80-100% van de gevallen definitief tot vermindering of stoppen van de uitvloeiing leiden.