MDR1 Gendefect test hond

Er zijn honden die gevoeliger zijn voor bepaalde medicijnen. Vaak missen deze honden het zogenaamde MDR1 gen. MDR1 staat voor Multidrug Resistance gen 1. Deze afwijking wordt MDR1-mutatie genoemd. Wanneer u of uw dierenarts niet weet of uw hond dit gen mist, dan kan het toedienen van bepaalde diergeneesmiddelen riskant zijn. Vandaar dat het verstandig kan zijn uw hond te laten testen op dit MDR1 gen. Vooral bij Collies en Collie-achtigen is dit van belang, aangezien de afwijking MDR-mutatie hier vaker voorkomt.

Het gen MDR1

Het gen MDR1 komt normaal gesproken op 2 plekken in de chromosomen van honden voor. Dat geldt voor vrijwel alle genen omdat alle chromosomen dubbel aanwezig zijn in het lichaam. Wanneer er maar MDR1 gen aanwezig is, de hond is dan drager van de afwijking, dan is een hond al gevoeliger voor bepaalde diergeneesmiddelen. Wanneer beide MDR1’s ontbreken dan is er sprake van een echte lijder en is de gevoeligheid voor die bepaalde diergeneesmiddelen veel groter.

De MDR1 test

U kunt uw hond laten testen op de afwezigheid van het MDR1 gen. Uw dierenarts zal hiervoor bloed bij uw hond afnemen en dit door het van Haeringen lab laten testen. De kosten van een dergelijke test variëren van 50 tot 70 Euro, excl. bloedafname.
De MDR1 DNA-test kent 3 verschillende uitslagen:

  1. Vrij: uw hond heeft 2 gezonde genen, is vrij van het defect en kan de afwijking dus ook niet doorgeven aan de volgende generatie.
  2. Drager: uw hond heeft één gezond gen en één defect gen en kan het defecte gen aan de helft van zijn nakomelingen doorgeven. Dragers kunnen bij toediening van bijvoorbeeld een normale dosering Imodium (loperamide) of bij toediening van een hoge dosering ivermectine vergiftigingsverschijnselen krijgen.
  3. Lijder: uw hond heeft 2 defecte genen en geeft het defecte gen aan al zijn nakomelingen door. Lijders krijgen vergiftiging verschijnselen bij toediening van risico diergeneesmiddelen. Deze honden tonen de overgevoeligheidsreacties in de meest ernstige mate.

Welke diergeneesmiddelen zijn een risico voor honden met MDR1 mutatie?

Van een aantal diergeneesmiddelen en geneesmiddelen weten we zeker dat ze een risico vormen voor honden met een MDR1 mutatie.

  • Loperamide (imodium, een diarreeremmer).
  • Ivermectine, selamectine (Stronghold), milbemycine (Milbemax) en moxidectine (Advocate).
  • Dexamethason (anti allergie en ontstekingen), acepromazine (verdoving), butorphenol (pijnstiller), digoxine (hart), cyclosporine (onderdrukt afweer), ebastine (anti allergie), doxorubicine, vinblastine, vincristine (chemotherapie), grepafloxacine, sparfloxacine (antibiotica).

En er zijn een aantal medicijnen waarvan we het niet zeker weten, maar die mogelijk wel een risico vormen voor honden met een MDR1 mutatie.

  • Morfine (pijnstiller).
  • Rifampicine (antibioticum).
  • Domperidon en ondansetron (antibraak).
  • Quinidine of chinidine (hart).
  • Etoposide, mitoxantrone, paclitaxel (chemotherapie).

Deze lijst met risico medicijnen neemt nog steeds toe. U kunt op de site van de Washington State University de actuele MDR1 lijst vinden.

Bij welke rassen komt het medicijn risico door MDR1 mutatie voor?

De MDR1 gen mutatie komt van oorsprong voor bij de working sheepdogs, de Engelse schapendrijversrassen. Nu zien we het bij vele Collie rassen en Collie-achtigen.

  • Collie, Schotse herder
  • Australian Shepherd
  • Border Collie
  • English Shepherd
  • Duitse herder
  • Zwiterse witte herder
  • Langharige Whippet
  • Silken Windhounds
  • Old English Sheepdog
  • McNab
  • Honden met Collie-bloed

Advies MDR1 Gen mutatie

Wanneer u een hond heeft van een ras dat mogelijk de MDR1 gen mutatie bij zich kan hebben dan is het het beste wanneer u hierop tijdig laat testen. Zeker wanneer u een nestje wilt van uw hond.

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Bokvoet bij het veulen

Bokvoet, ook wel steltvoet of grasvoet genoemd, is een vorm/standafwijking van het onderbeen van het veulen (bijna altijd in één of twee voorbenen). Standafwijkingen bij het veulen kunnen aangeboren of verkregen zijn. Sommige veulens worden geboren met een zeer steile stand van de hoef, als gevolg van samentrekken van de buigpezen aan de achterkant van het been.

Oorzaak bokvoet

Behandeling in de eerste drie levensdagen met oxytetracycline (een antibioticum dat als bijwerking het relaxeren van het peesweefsel heeft) levert in zo’n geval doorgaans goed resultaat. Een bokvoet bij het veulen treedt echter pas op latere leeftijd op (vanaf één maand leeftijd) en is dus verkregen. Er worden verschillende oorzaken aangedragen voor het ontstaan van een bokvoet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen pijn in de ondervoet en een ‘mismatch’ tussen de groeisnelheid van de botten en van de pezen. Pijn in de ondervoet kan verschillende oorzaken hebben. Wanneer het veulen pijn in de ondervoet heeft, zal het het been gaan ontlasten, zullen de verzenen (achterkan van de hoef) van de grond gehouden worden, en groeit de hiel door te weinig belasting te hoog. Een mismatch in groeisnelheid van bot en pees kan ertoe leiden dat het bot te snel groeit ten opzichte van de diepe buigpees, waardoor de ondervoet in het hoefgewricht steeds verder buigt.

Prognose bokvoet veulen

Er worden twee gradaties van bokvoet onderscheiden. Bij een graad 1  bokvoet komt de hoefwand niet verder dan verticaal, bij graad 2 komt de hoefwand over de verticaal. De prognose van een graad 1 bokvoet is beter dan van graad 2. Dit heeft te maken met de langdurigheid van het bestaan van de standafwijking en de daarmee samenhangende veranderingen in gewrichten, gewrichtskapsels en pezen.

Conservatieve behandeling bokvoet

Behandeling van een boekvoet kan ofwel conservatief ofwel chirurgisch plaatsvinden. Welke methode wordt toegepast, hangt af van de ernst/graad van de bokvoet en eventueel uitblijvend succes bij toepassing van de conservatieve methode. De conservatieve aanpak bestaat eruit in samenwerking met de smid de verzenen (hiel) van de voet te laten zakken en de teen te verlengen (met een plakschoentje of met een vormbare pasta die naderhand uithardt). Op deze manier wordt het veulen bij belasting van de ondervoet gedwongen meer op de hiel van de voet te gaan lopen. Hiermee doet het veulen eigen fysiotherapie ten behoeve van het oprekken van de diepe buigpees aan de achterzijde van het been. Pijnmedicatie kan hierop een aanvulling zijn.

Chirurgische behandeling bokvoet

De chirurgische behandeling bestaat eruit een pees (distaal checkligament), welke van de diepe buigpees naar de tussenpees loopt, door te snijden (distaal checkligament desmotomie). Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de diepe buigpees minder onder spanning komt te staan, zodat er minder hard aan het hoefbeen wordt getrokken. Na de operatie kan het nodig zijn de verzenen in te korten en de teen te verlengen (als bij conservatieve therapie).   Wanneer een bokvoet niet tijdig wordt geconstateerd en wordt behandeld, kan dit leiden tot blijvende standafwijking met gevolgen voor de pezen, gewrichten, het gewrichtskapsel en de botten in de ondervoet. Ook de hoef en hoefwand kunnen aangetast geraken. Het is dus van groot belang dat de standafwijking tijdig wordt onderkend en dat er tijdig gepaste actie wordt ondernomen. Bij twijfel, raadpleeg altijd uw dierenarts. Wij staan klaar voor u en uw paard, pony, ezel en uiteraard uw veulen!   

Vragen?

Marijn Buijtendorp, dierenarts paard

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Marijn Buijtendorp, dierenarts paard
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Castratie van uw dier met 1 prik

Hond en kat onvruchtbaar maken met één injectie

Honden en katten in Nederland en daar buiten worden nu gecastreerd en gesteriliseerd door een operatie. Dit zijn bij de Nederlandse gezelschapsdieren de meest voorkomende operaties. Er is een nieuwe ontwikkeling gaande waarbij deze operatieve castratie en sterilisatie niet meer nodig is en een injectie volstaat. Anticonceptie met één injectie.

Castratie en sterilisatie nu

Wanneer een teef gesteriliseerd, eigenlijk gecastreerd wordt, al dan niet door een kijkoperatie, dan kan de teef niet meer loops en niet meer drachtig worden. Daarbij verkleint deze ingreep ook de kans op tumoren van de melkklieren en een baarmoederontsteking. Dat geldt ook voor het operatief castreren van poezen, terwijl castratie van katers de kans op sproeien vermindert. Ook plassen in huis neemt vaak af bij katers na castratie en de urine ruikt minder sterk, de kater gaat vaak minder buitenshuis zwerven. De mannetjes hond, de reu, heeft maar beperkt gezondheidsvoordelen van een castratie. Vaak verandert het gedrag van de reu wel, maar is dat maar voor even. Dit gedrag wordt namelijk maar voor een deel bepaald door testosteron.

Nadelen operatieve castratie hond en kat

Wanneer een hond of kat gecastreerd wordt dan gaat hij of zij geheel onder narcose. Daarbij is de operatie zelf door het verwijderen van de zaadballen, dan wel het in de open buik verwijderen van de baarmoeder dan wel afsluiten van de eileiders, een behoorlijke belasting van het dier. Een bijkomend nadeel van de operatieve anticonceptie is dat het bij grote aantallen dieren lastig uitvoerbaar is en ook vrij kostbaar. Dat geldt met name voor zwerfdieren.

Twee mogelijke alternatieven voor de castratie

Al langer wordt er gezocht naar andere manieren om honden en katten onvruchtbaar te maken. Het lijkt er nu op dat 2 manieren een goede kans van slagen hebben. De 1e manier is door gebruik te maken van een virus. Dit virus wordt aangepast zodat het niet leidt tot ziekte maar wel tot een gen verandering. Daardoor kan testosteron bij de reu in de zaadbal niet zijn werk doen en zo wordt de reu permanent onvruchtbaar. Dat is eenvoudig aan te tonen in het sperma. Dit éénmalig toegediende virus is bij de reu waarschijnlijk binnen een dag weg, dit is nog in onderzoek. Bij de teef is de techniek hetzelfde maar het is wat lastiger omdat een teef maar 2x per jaar loops is.

Castratie met nanodeeltjes

De 2e manier is met nano deeltjes. Nano deeltjes zijn zo klein dat ze heel gemakkelijk cellen in en uit kunnen gaan. Door aan deze deeltjes een giftige stof toe te voegen kunnen ze via de bloedbaan naar specifieke cellen worden geleid. Uitsluitend daar in die specifieke cellen kunnen ze dan hun werk doen. De giftige stof die de nano deeltjes bij zich dragen kunnen dan daar hun werk doen en voor celdood zorgen. De specifieke cellen die bereikt worden zijn de cellen in de zaadballen en in de eierstokken. Hierdoor is er ook geen productie meer van de belangrijkste geslachtshormonen. Zo worden teven niet meer loops en poezen niet meer krols.

Veelbelovende ontwikkelingen

Vooral voor zwerfdieren kan de anticonceptie met één injectie een uitkomst zijn. Ze worden gevangen, één prik en weer los gelaten. Wel zo snel en effectief.

Onderzoeksproject van de Faculteit Diergeneeskunde en Medical Research Center Edinburgh gefinancierd door de Found Aniumal Foundation

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl


Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Oraal Kennelhoest vaccin voor de hond

Nieuw oraal vaccin voor kennelhoest bij de hond

Vaccinatie tegen kennelhoest bij de hond kan nu eenvoudig oraal met een spuit in de wangzak. In 3 weken tijd ontstaat dan een bescherming waarbij zowel de klinische symptomen als ook de uitscheiding na infectie met de verwekker van kennelhoest, de bacterie Bordetella bronchiseptica, wordt verminderd. Deze enting dient jaarlijks herhaald te worden.

Beschermen tegen kennelhoest

In Nederland wordt 38% van de honden gevaccineerd tegen kennelhoest. Het orale vaccin is al sinds 2016 in de Verenigde Staten beschikbaar voor honden. Daar zijn de ervaringen positief en neemt vooral het aantal entingen per injectie fors af. Het orale vaccin, dat ook voor de Europese honden nu uitvoerig op veiligheid en effectiviteit is onderzocht, bevat levende maar verzwakte bacteriën van de soort Bordetella bronchiseptica. Deze bacterie is de hoofdcomponent van het canine infectious respiratory disease complex (CIRDC), ook wel bekend als hondenhoest en de inmiddels gedateerde naam kennelhoest.

Symptomen kennelhoest

De infectieziekte kennelhoest leidt tot ontstoken slijmvliezen van neus, keel, luchtpijp en bronchiën. Hierdoor kan een extreem harde en hardnekkige hoest ontstaan. In ernstige gevallen gaat de hond kokhalzen, slijm ophoesten, ontstaat er neusuitvloeing, verminderde eetlust en sloomheid. Verzwakte honden kunnen longontsteking krijgen met soms de dood tot gevolg.

Nieuw oraal vaccin voor kennelhoest bij honden

Het orale kennelhoest vaccin

Het orale vaccin wordt door de dierenarts eenvoudig ingebracht in de wangzak van de hond. De dosis is 1 ml. Bij het toedienen wordt het hoofd van de hond iets omhoog gehouden.

De werking van het vaccin

Bordetella bronchiseptica verwoest de trilhaartjes in de luchtwegen. Daardoor valt de mechanische afweer weg en krijgen andere bacteriën en virussen vrij spel met kennelhoest als gevolg. Het is dus belangrijk Bordetella als belangrijkste ziekmaker uit te schakelen met een vaccin. In dit vaccin zitten verzwakte bacteriën die het immuunsysteem van de hond wakker maken. De witte bloedcellen slaan vervolgens de afweerreactie tegen de bacterie op in hun geheugen. Wanneer nu het afweersysteem ooit weer wordt geconfronteerd met de Bordetella bronchiseptica dan slaat het alarm en gaat het de bacterie te lijf.

Welke kennelhoest enting voor mijn hond?

U kunt uw hond tegen kennelhoest laten beschermen met een vaccinatie. Dat kan vanaf 8 weken leeftijd. Deze vaccinatie kan direct in de neus worden gegeven, onder huid en nu dus ook in de bek. Veel honden verzetten zich nogal tegen de neusenting. Deze neusenting geeft wel een hele snelle bescherming na 5 dagen. Deze enting kan dan ook van pas komen bijvoorbeeld wanneer pups al op jonge leeftijd aan een puppy training gaan meedoen. De enting in de mond geeft bescherming na 3 weken. Zowel de neusenting alsook de orale enting geven een goede afweer op de slijmvliezen die nodig is voor een adequate bescherming tegen de ziekteverwekkers van kennelhoest.

Vragen?

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Kale plek paard

Niet elke kale plek is een schimmelinfectie!

De huid is het grootste orgaan van het lichaam en heeft talrijke functies. Hij vormt een barrière tegen het binnendringen van pathogene (ziekteverwekkende) kiemen. De huid heeft echter ook een eigen bacteriële microflora die onder meer van belang is om het binnendringen door pathogene micro-organismen tegen te gaan. Door verweking van de huid (wassen, frictie van de huidplooien, lokale behandelingen en verhoogde luchtvochtigheid) en trauma (schrammen, schuurplekken, insectenbeten) slaan infecties gemakkelijker aan.

Wat is de oorzaak?

Huidaandoeningen hebben als groot voordeel dat ze zichtbaar zijn en dat de huid gemakkelijk toegankelijk is voor het nemen van monsters. Het nadeel is dat veel huidaandoeningen erg op elkaar kunnen lijken. Met combinatie van signalement, voorgeschiedenis en onderzoek moet de dierenarts bepalen of het paard te maken heeft met schimmels en gisten of virale, bacteriële, parasitaire, neoplastische (tumoreuse), allergische of immuungemedieerde huidaandoeningen, problemen met de pigmentatie, keratinisatie (verhoorning), aangeboren huidproblemen of dat de huidaandoeningen het gevolg zijn van omgevingsfactoren.

Diagnose huidaandoening

De diagnose kan soms bepaald worden op basis van het klinisch beeld.  Als dit niet gaat, dan is er aanvullend onderzoek nodig (huidafkrabsel, trichogram (microscopisch onderzoek van haren), de plakbandmethode, cytologisch (cel)onderzoek, onderzoek op huidschimmels, onderzoek op allergieën, bacteriologisch onderzoek en biopten).

Met een goede diagnose kan de dierenarts dan beslissen wat het juiste therapieplan voor het paard is. Let op! Sommige huidaandoeningen bij het paard zijn overdraagbaar naar de mens.

Bacteriële huidaandoening, behandelbaar met ontsmettingsmiddel, antibioticum
Bacteriële huidaandoening, behandelbaar met ontsmettingsmiddel, antibioticum
Allergische huidaandoening, behandelbaar met corticosteroïden
Allergische huidaandoening, behandelbaar met corticosteroïden
Schimmelinfectie, behandelbaar met antimycoticum (anti-schimmelmiddel
Schimmelinfectie, behandelbaar met antimycoticum (anti-schimmelmiddel
Virale infectie/tumor, behandelbaar met  Dermequin creme, cryotherapie, operatief, Cisplatine, BCG
Virale infectie/tumor, behandelbaar met Dermequin creme, cryotherapie, operatief, Cisplatine, BCG
Parasitaire infectie, behandelbaar met antiparasiticum
Parasitaire infectie, behandelbaar met antiparasiticum

Vragen?

U kunt ons bellen op tel. 077-398 21 69 of emailen naar dierenarts@daphorst.com.

Maarten van Dijck, dierenarts paard

Drs. Marijn Buijtendorp, dierenarts paard

Equine Polyneuropathie paard

Equine Polyneuropathie, ook wel AEP of Scandinavisch Knokkelsyndroom genoemd, komt sinds 1995 voor bij paarden in de Scandinavische landen. Het is een ernstige aandoening waarvan de oorzaak tot op heden niet bekend is. Wat weten we wel van Equine Polyneuropathie?

Ziekteverschijnselen bij het paard

Bij paarden met AEP zien we vooral spierzwakte in de achterbenen waardoor de kogelgewrichten achter naar voren gaan buigen. Verder is er eigenlijk niet veel aan het paard te zien. Het paard eet en drinkt goed en het gedrag is normaal. Een behandeling is niet mogelijk en de dood is vaak het gevolg.

Wanneer zien we deze ziekte?

Equine Polyneuropathie zien we vooral in Zweden, Noorwegen en Finland en nu ook in IJsland. De ziekte zien we meer bij jonge dan bij volwassen paarden, niet bij veulens. De periode tussen einde winter en begin zomer laat de meeste gevallen zien.

Wat is de oorzaak van AEP?

De oorzaak van AEP is onbekend. Wel lijkt het er op dat de ziekte een verband heeft met het eten van hooi. Mogelijk zijn het gifstoffen die in deze voeding van het paard de ziekte kunnen veroorzaken. Welke gifstof dit betreft weten we niet. Equine Polyneuropathie is niet besmettelijk of erfelijk.

Wat is de behandeling?

Er is geen behandeling mogelijk. Symptomatische ondersteuning is geboden. Ongeveer 30-50% van alle paarden met deze aandoening gaat dood of wordt geëuthanaseerd.

Komt AEP in Nederland voor?

Nee, AEP komt niet voor in Nederland.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Vergiftiging kat

Veel vergiftigingen die bij de hond voorkomen kunnen ook bij de kat optreden. Echter omdat een kat niet zo snel alles op eet wat de kat maar tegenkomt, zien we dit maar zelden. De kans dat een kat bewust vergiftigd wordt door een kwaadwillend iemand is mede daarom ook zeer klein.

Kat is gevoelig voor bepaalde vergiftigingen

Wel zijn er een aantal vergiftigingen die juist bij de kat voorkomen. Dat komt doordat een kat niet zo goed is in een bepaald onderdeel van de stofwisseling. Namelijk de glucuronidatie, waar mens en hond juist wel goed in zijn. Hierdoor zijn katten bijzonder gevoelig voor een vergiftiging met paracetamol, lelies en het anti-vlooienmiddel permethrin.

Waarvoor is een kat gevoelig?

  • Lelies zijn bijzonder giftig voor een kat. Drinken van het water waarin de lelies staan kan voor een kat al fataal zijn. Dit komt doordat er een acuut nierfalen optreedt.
  • Permethrin, het anti-vlooienmiddel, geeft na opname door een kat speekselen, sloom worden, spierrillingen, braken, zwalkend bewegen, niet meer eten en ademnood.
  • Paracetamol is al snel giftig voor de kat. Vanaf 10 mg/kg geeft Paracetamol al ongewenste verschijnselen bij de kat. Zo kan acuut leverfalen het gevolg zijn en wat het heel lastig maakt voor de kat is dat de rode bloedcellen geen zuurstof meer kunnen vervoeren, met alle gevolgen van dien.
  • Ratten-en muizengif op basis van Alfa-Chloralose geeft bij de kat veel eerder en heftigere verschijnselen dan bij de hond. De symptomen treden snel op en vooral het centrale zenuwstelsel van de kat wordt getroffen.
  • Bieslook, knoflook en uien (allium) beschadigen na opname al gauw de rode bloedcellen van de kat.

Neem bij een vergiftiging bij uw kat direct contact op met uw dierenarts.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op, email: info@dierapotheker.nl

Dierenarts drs. Robin Holle kijkt u aan

Drs. Robin Holle
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Tips bij oververhitting hond

Een zonnesteek ofwel hitteberoerte bij de hond is een ernstig probleem en wordt helaas vaak gezien op warme dagen. De lichaamstemperatuur van de hond is dan boven de 40-41℃ gekomen. Deze hoge temperatuur geeft schade aan de organen en ook in de hersenen kan het leiden tot blijvend letsel. Een hond met een hitteberoerte heeft zelfs bijna 60% kans op overlijden.

Heeft mijn hond een hitteberoerte?

Een hond met een hitteberoerte hijgt continu, heeft een snelle hartslag, de lichaamstemperatuur is >40℃, de wangslijmvliezen zijn droog en plakkerig en er zijn uitputtingsverschijnselen. Ook een dronkemansgang, plotseling blind worden, toevallen krijgen en zelfs in coma raken wordt wel gezien. Een hond met een hitteberoerte kan zijn lichaamstemperatuur zelf niet meer op normaal houden en heeft dus altijd hulp nodig.

Hoe voorkomt u oververhitting bij uw hond?

Laat uw hond uit op de koele momenten van de dag. Wandel korter.

Bescherm uw hond tegen zichzelf. Honden hebben vaak zelf niet door dat te veel inspanning op een warme dag problemen kan geven.

Een slanke hond met een goede conditie kan veel meer warmte hebben. Houdt uw hond slank en wandel regelmatig flink met hem op de niet warme dagen.

Zorg dat er altijd fris drinkwater beschikbaar is voor uw hond. Onbeperkt.
Een hond raakt warmte kwijt door te hijgen. Bij het hijgen verdampt er vocht. Door te hijgen heeft uw hond meer dorst dan normaal. Voorkom dus uitdroging.

Zorg dat er een frisse plek in de schaduw is voor uw hond. Liefst goed geventileerd.

Laat uw hond op warme dagen nooit in de auto achter. Gewoon niet en nooit doen.

Toch een oververhitte hond?

Neem contact op met uw dierenarts. Oververhitting geeft schade aan de organen en kan tot de dood lijden. Vraag advies.

Geef uw hond fris en volop drinkwater.

Neem de temperatuur op van uw hond. Steek met een druppeltje sla-olie de thermometer in de anus van uw hond. De normale lichaamstemperatuur van de hond is tussen de 38 en 39 graden Celsius.

Maak uw hond nat met koel water. Zet hem dan voor een ventilator of gebruik een föhn op de koude stand. Of ga wapperen met een groot stuk karton. Zo verdampt het water op de vacht en daalt de temperatuur. Continu besproeien met stromend koel water is ook prima.

En let op:

Laat uw hond niet te veel afkoelen. Stop bij een lichaamstemperatuur van 39.7℃ met actief koelen. Zo voorkomt u onderkoeling bij uw hond.

Zet uw hond nooit in een bad met ijswater. Door de ijskoude knijpen alle bloedvaatjes in de huid zich samen, waardoor de doorbloeding niet goed meer verloopt. Zo kan de hond zijn warmte nog minder goed kwijt. Daarbij zal de hond gaan rillen en zo meer warmte produceren. Bovendien is ijswater heel pijnlijk.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Hondenziekte Brucella Canis in Nederland

In Nederland is onlangs bij honden een infectie met Brucella Canis vastgesteld. Het betreft nu honden die in Nederland zijn geboren. Eerder, in 2017, is deze ziekte voor het eerst gediagnosticeerd bij honden in Nederland, maar deze waren afkomstig uit Oost-Europa. We krijgen nu vaker vragen over deze hondenziekte in onze klinieken, vandaar dat we wat feiten op een rijtje hebben gezet.

Wat is Brucella Canis?

Brucella Canis is een bacterie. Deze bacterie is alleen besmettelijk voor honden, niet voor andere dieren. Mensen kunnen wel ziekte verschijnselen krijgen, één tot 28 weken nadat ze in aanraking zijn geweest met B. Canis.

Wat zijn de symptomen bij een besmette hond?

Brucella Canis geeft bij de hond vooral problemen bij de voortplantingsorganen. We zien dan abortus optreden (7e tot 9e week dracht), aanhoudende schede uitvloeiing en dode of zwak geboren pups. Bij de reu kan ontsteking van de bijbal en prostaat voorkomen en zwelling van het scrotum. Afwijkingen van het sperma en onvruchtbaarheid kunnen het gevolg zijn. Daarbij kunnen ontstekingen van de gewrichten, tussenwervelschijven, lymfevaten, ogen en hersenvlies voorkomen. Het kan ook zo zijn dat een hond met deze infectie in het geheel geen symptomen vertoont.

Uitscheiden van de bacterie

Na een abortus of geboorte kan de Brucella Canis weken lang worden uitgescheiden door de teef. Een geïnfecteerde reu kan de bacterie gedurende lange tijd met het sperma uitscheiden. Ook in de urine van een besmette teef en reu is de bacterie aanwezig evenals, maar in mindere mate, in het speeksel, in de neus- en oog-uitvloeiing en in de ontlasting.

Overdracht B. Canis

De dekking is de voornaamste manier van overbrengen van de bacterie van hond op hond. Maar ook contact met de mond, neus en oog slijmvliezen kan besmettingen geven. Puppy’s kunnen in de baarmoeder besmet raken en ook via de opgenomen moedermelk. Zo kan dus een heel nest pups besmet worden met B. Canis.

Vaststellen besmetting Brucella Canis

In eerste instantie wordt het bloed van een verdachte hond onderzocht op antistoffen tegen B. Canis. Daarna kunnen monsters (pus uit ontstekingsprocessen of urine) worden onderzocht op aanwezigheid van de bacterie.
Omdat de bacterie ook een gevaar kan zijn voor de mens, mag verdacht materiaal van de hond uitsluitend onderzocht worden in het laboratorium WBVR (voorheen CVI) in Lelystad.

Bij chronische aanwezigheid van de bacterie in de hond leveren deze onderzoeken vaak geen resultaat op. Dit terwijl deze honden wel de bacterie in lage aantallen kunnen uitscheiden.

Behandeling zieke dieren

Een hond die de infectie heeft opgelopen kan worden behandeld met antibiotica. Het is alleen zo dat met geen enkele behandeling de bacterie met zekerheid kan worden geëlimineerd. Honden die chronisch geïnfecteerd zijn kunnen bij stress weer besmettelijk worden voor andere honden. Vandaar dat er nader overleg noodzakelijk is bij een dergelijke besmetting.

Aangifteplicht

Wanneer bij een hond B. Canis wordt gevonden door kweek van de bacterie of door het aantonen van antistoffen dan moeten de dierenarts en het laboratorium dit melden bij de NVWA. Het is een aangifteplichtige ziekte, pathogeniteitsklasse 3. De NVWA treedt dan in contact met de houder van de hond en in onderling overleg wordt de melding verder besproken.

Vragen?

Neem gerust contact met ons op: info@dierapotheker.nl

Robin-Holle-Dierenarts-Dierapotheker.nl

Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl

Vragen over de kat

Antwoorden op veelgestelde vragen over de kat

Eten en drinken

Hoeveel hoort een kat te drinken?

Katten drinken graag vers water: uit een bak of kom die ze prettig vinden, uit de vijver of rechtstreeks uit de kraan. Hoeveel een kat drinkt, verschilt per dier. Het is hoe dan ook belangrijk dat de kat altijd water kan drinken en toegang heeft tot vers water.

Hoe kunt u een kat meer laten drinken?

Soms is het noodzakelijk om de vochtinname te verhogen. Met de volgende tips zorgt u ervoor dat uw kat meer gaat drinken:
• Probeer te onderzoeken welke vorm drinkbak uw kat het prettigst vindt. Experimenteer bijvoorbeeld met een hoge kan, brede schaal of een lage kom. Katten drinken het liefst uit een glazen, metalen of keramische bak die tot de rand gevuld is in plaats van een kunststoffen bak.
• Voeg water toe aan het droog- of natvoer. Sommige katten eten de voeding zelfs op als het de dikte van soep heeft.
• Sommige katten drinken graag uit een stromende waterbron, zoals een druppelende kraan. Er bestaan speciale waterfonteintjes voor katten.
• Laat een laagje water in de douchebak of in het bad staan. Er zijn katten die hier graag uit drinken.
• Bied water met een smaakje aan. Bijvoorbeeld water waarin (ongezouten) vis of kip is gekookt of vermeng het drinkwater met een beetje vocht uit een blikje (ongezouten) vis.
• Probeer verschillende soorten water: kraanwater, regenwater, mineraalwater en water dat iets warmer is.

Hoe kunt u een kat het beste voeren?

Katten zijn carnivoren: ze hebben meerdere keren per dag vlees nodig. Een volwassen kat voert u minimaal twee keer per dag zodat dit goed aansluit op zijn natuurlijke eetpatroon. U kunt kiezen voor brokjes, natvoer, vers voer of voer uit de diepvries. Kittens kunt u het beste het voer geven dat ze bij de fokker of bij de eigenaar van de moederpoes al kregen. Geef katten nooit kleine botjes, want hier kunnen ze in stikken. Ook rauw varkensvlees is niet goed voor ze door de mogelijk aanwezige parasieten. Er is speciaal voer voor kittens en katten die binnen leven. Naarmate katten ouder worden, hebben ze ook ander voer nodig. Ze bewegen immers minder en hun voedingsbehoefte verandert. Neem contact op met uw dierenarts voor een advies op maat voor uw kat.

Moet u een te dikke kat op dieet zetten?

Uw dierenarts kan adviseren over leefstijlveranderingen die helpen om uw kat gezond te houden. Hij kan voer adviseren dat speciaal is samengesteld voor katten met gewichtsproblemen. Ook kan hij de oorzaak verder onderzoeken.

Wat kunt u doen als een kat het voorgeschreven dieet niet wil eten?

Dieetvoer kan soms minder smakelijk zijn voor je kat. Zet uw kat daarom geleidelijk over op het dieet, gedurende een periode van enkele dagen tot enkele weken. Start niet met een dieet als uw kat zich ziek voelt, want dan bestaat de kans dat de kat het voer associeert met ziek zijn. Volg verder de volgende tips:
• Meng eerst een kleine hoeveelheid dieetvoer met normaal voer. Vergroot in een periode van enkele dagen tot weken het aandeel dieetvoer.
• Geef eerst kleine hoeveelheden met de hand.
• Maak het voer een beetje warm (niet warmer dan lichaamstemperatuur).
• Voeg vocht aan het voer toe; natvoer vindt de kat vaak lekkerder. Ga tijdens het eten bij de kat zitten en beloon hem als hij het voer eet door extra aandacht te geven. Bijvoorbeeld door hem aan te halen of met hem te spelen.

Verzorging van uw kat

lekker kroelen met de kat

Hoe kunt u een kat het beste wegen?

Om de gezondheid van uw kat in de gaten te houden, kunt u hem het beste regelmatig wegen. Gewichtsafname kan betekenen dat het minder goed gaat met uw kat. Gewichtstoename is ook iets waar u alert op moet zijn. U kunt uw kat wegen met bijvoorbeeld een weegschaal voor baby’s. De kat in uw armen houden terwijl u op de weegschaal staat, is niet altijd even betrouwbaar. Wel kunt u een kattenreistas of -mand met en daarna zonder de kat op een personenweegschaal plaatsen. Het verschil in beide gewichten is het lichaamsgewicht van de kat.

Wat kunt u doen als een kat vlooien heeft?

Jeuk is erg onprettig voor uw kat en veelvuldig krabben leidt tot haarverlies. Wanneer uw kat ook nog eens allergisch is, dan loopt hij een vervelende huidaandoening op. Vlooienbesmetting is eenvoudig te voorkomen door regelmatig een vlooienwerend middel te gebruiken op elke kat en hond in uw huishouden. Stofzuig ook regelmatig uw woning en was dierenkussens en -kleden heter dan 60 graden.

Is het nodig om een kat te kammen?

Katten kunnen zichzelf over het algemeen goed schoonhouden. Ze verzorgen hun vacht door zichzelf regelmatig te wassen met hun tong. Om klitten en vervilting van de vacht te voorkomen, is het belangrijk om katers en poezen te kammen of borstelen. Zeker als ze langharig zijn. In de herfst en in de lente zijn katten in de rui: zij verliezen dan hun haar voor een deel. Door in deze periodes te borstelen kun je haarballen voorkomen. Kortharige katers en poezen hoeven buiten de ruiperiode om niet veel geborsteld te worden.

Kattengedrag

Spelen is vooral voor jonge katten een lieve lust

Waarom sproeit een kat in huis?

Bij een kat is er een groot verschil tussen sproeien en plassen. Sproeien doet hij staand met de staart omhoog, soms trappelend met de achterpoten. De urine wordt recht naar achteren gespoten. Een sproeiende kat wil zijn territorium afbakenen. Een andere reden kan zijn dat hij zijn geur wil achterlaten om zo een partner te vinden. Wat veel mensen niet weten, is dat poezen ook sproeien. Bijvoorbeeld wanneer zij willen paren. Als de sproeiende kat gecastreerd is, is er vaak sprake van stress. Het sproeien is dan meestal niet hormonaal gedreven. De stress kan voortkomen uit:

  • Angst voor de omgeving
  • Verandering van de gezinssamenstelling
  • Andere (buur)katten in huis
  • Verbouwing of andere onrust in de leefomgeving
  • Straf die de (sproeiende) kat krijgt van zijn baasjes

Onderzoek de bron van de stress om de beste oplossing te vinden. Installeer bijvoorbeeld een kattenluik als er andere katten ongewenst in huis komen of geef katten die samenleven hun eigen plekjes in huis. De oorzaak van het sproeien kan ook medisch zijn. De dierenarts kan hierover uitsluitsel geven.

Waarom plast een kat in huis?

Als uw kat in huis plast, dan kan dit door verschillende oorzaken komen. Het is belangrijk om hem zo snel mogelijk te helpen zijn behoefte op de bak te doen. Hoe langer het gedrag duurt, hoe moeilijker het voor de kat te veranderen is. De kat plast in huis dus dat betekent dat hij echt een probleem heeft, zoals blaasgruis, een blaasontsteking, stress of angst. Een kat die lijdt heeft een veilige omgeving nodig, straf hem dus niet. Straffen werkt juist averechts. Als uw kat voorheen wel netjes op de bak ging, kun u zich afvragen of er in huis iets is veranderd. Bijvoorbeeld:

  • Ander merk kattengrind?
  • Ander schoonmaakmiddel?
  • Kattenbak op andere plek gezet?
  • Ander type kattenbak in gebruik genomen?
  • Nieuwe kat in huis zonder een extra kattenbak te plaatsen?

Probeer de oude situatie te herstellen om te zien of de kat dan nog steeds in huis plast. Het is nodig om de kattenbak dagelijks schoon te maken, zodat u uw kat aanmoedigt om deze te gebruiken. Maak de plasplekken goed schoon, maar niet met azijn. Dat bevat stoffen die ook in kattenurine zitten en nodigt juist uit om opnieuw op die plek te plassen.

Zieke kat

Waar kunt u aan herkennen dat een kat misschien ziek is?

Uw kat kan verschillende ziekteverschijnselen vertonen, die erop wijzen dat hij niet gezond is. De kat:
• Eet niet
• Slaapt veelt
• Valt af
• Drinkt en plast meer dan normaal
• Heeft een doffe en vervilte vacht
• Is zwak
• Heeft een vieze adem
• Heeft doffe ogen

Deze verschijnselen kunnen door verschillende aandoeningen veroorzaakt worden. Uw dierenarts kan op basis van onderzoek de oorzaak proberen te achterhalen.

Heeft mijn kat pijn?

Er zijn twee soorten pijn: chronisch en acuut. Chronische pijn is pijn die langer dan 3 maanden duurt. Dan is de kat in vergelijking met vroeger:
• Minder actief
• Minder soepel
• Vaker onzindelijk
• Minder speels
• Agressiever
• Terughoudender met springen
• Slaperiger
• Minder aanhankelijk
• Minder bezig met vachtverzorging
• Minder aan het krabben waardoor hij lange nagels heeft

Acute pijn doet zich voor na een incident, zoals een ongeluk of een operatie. Er zijn vier lichaamshoudingen waaraan je deze pijn kunt herkennen. Als u ontdekt of vermoedt dat uw kat pijn heeft, maak dan een afspraak bij de dierenarts.

Wat kunt u doen als een kat zijn medicijnen niet wil innemen?

Dagelijkse toediening van medicijnen kan een hele opgave zijn. Vooral wanneer u gedurende een langere periode iedere dag medicijnen moet geven, is het belangrijk dat dit eenvoudig te doen is. Om ervoor te zorgen dat de behandeling voor u en uw kat leuk blijft, hebben steeds meer medicijnen een aangename smaak of worden ze in een smakelijke vloeistof aangeboden. De dierenarts kan u meer vertellen over beschikbare medicijnen.

Hoe kunt u de urine van een kat opvangen?

De urine van uw kat kan helpen bepalen of uw kat ziek is en zo ja, wat hij mankeert. Aanwijzingen van suikerziekte en nierziekte zijn bijvoorbeeld in de urine terug te zien. U kunt de urine op verschillende manieren opvangen. Bijvoorbeeld met speciale kattenbakkorrels die geen vocht absorberen. Of u kunt de urine uit de kattenbak met een pipet opzuigen. Het is wel belangrijk dat andere katten in huis op een andere plek hun behoefte doen. Mochten deze methodes niet werken, dan kan de dierenarts de blaas van uw kat aanprikken.

Castreren of steriliseren

Wat gebeurt er als u kiest voor castratie of sterilisatie?

Als u liever niet heeft dat uw kat zich voortplant, dan kunt u hem laten castreren of haar laten steriliseren. Katten die niet gecastreerd zijn, vertonen sterker natuurlijk gedrag. Ze gaan verder van huis om op onderzoek uit te gaan, vechten met andere katten en sproeien om hun territorium af te bakenen. Soms gebeurt dat ook in huis. Wanneer u kiest voor castratie dan worden onder narcose beide teelballen weggehaald. U kunt uw poes al laten steriliseren voordat ze een nestje heeft gehad. Wanneer uw poes vruchtbaar is en wil paren, merkt u dit snel. Ze kan dan erg luidruchtig zijn. De sterilisatie van een poes gebeurt onder algehele narcose. De eierstokken en baarmoeder worden dan verwijderd. Als alles goed gaat, mag u uw kat dezelfde dag weer mee naar huis nemen. Ze kan dan nog even suf zijn, maar herstelt heel snel. Het is wel belangrijk dat uw kat niet veel aan de hechtingen likt, want dan kan het niet goed genezen. De hechting verdwijnt vanzelf na zeven tot tien dagen.

Welk gedrag vertoont een poes als ze krols is?

Een krolse kat is een vruchtbare kat. Ze gaat dan meestal veel miauwen, soms heel luidruchtig. Ze schuurt met haar buik over de grond en wil graag gestreeld of aangeraakt worden. Ze steekt haar achterste in de lucht, om de houding van paren aan te nemen. De poes wil haar geur meer verspreiden dan normaal, om katers aan te trekken. Ze zal dus meer tegen mensen, meubels en muren aanwrijven. Ook kan ze kleine beetjes urine in huis achterlaten. U kunt niet veel doen tegen krolsheid, behalve wachten en aandacht aan uw kat besteden. Haar paringsdrang is zo groot, dat ze gefrustreerd raakt zolang dit niet gebeurt. Eigenlijk maakt ze hiermee duidelijk dat ze gedekt wil worden. Een kat wordt krols in de periode dat de dagen langer worden (vanaf ongeveer eind december tot en met de zomer). Ze kan meerdere keren per jaar krols worden, zolang ze niet gedekt wordt. Krolsheid houdt meestal 7 tot 10 dagen aan. Soms wordt ze 10 dagen na de vorige krolsheid alweer krols. In de krolse periode is de kans erg groot dat ze zwanger wordt gemaakt. Een krolse kat kunt u daarom beter binnenhouden, tenzij u een nestje wilt krijgen. Dat is wel een keuze waar u goed over na moet denken, omdat een nestje in huis het nodige werk betekent en er al veel katten in Nederland zijn. Een poes kan twee keer per jaar een nestje krijgen.

Kittens

Alles onderzoeken doen jonge katten graag

Waar moet u rekening mee houden als een poes een nestje kittens krijgt?

  • Kittens moeten meteen bij de moeder drinken: de eerste melk wordt ‘biest’ genoemd. Het bevat bestandsdelen die de kittens beschermen tegen verschillende infecties.
  • Een kitten kan de eigen lichaamstemperatuur nog niet op peil houden. De plek van het nest moet daarom warm en tochtvrij zijn.
  • Om ziekte en complicaties te voorkomen, moet de ruimte waar de kittens zich in bevinden schoon zijn.
  • Houd het gewicht van de kittens in de gaten. Weeg ze elke dag rond hetzelfde tijdstip en gebruik een nauwkeurige weegschaal. Ga uit van de gemiddelde wekelijkse gewichtstoename, want die is betrouwbaarder.
  • Kittens moeten voldoende melk drinken. Dit is meestal het geval als de kitten na het zogen rustig slaapt. Als een kitten voortdurend piept dan kan dit op onrust en honger duiden. Bijvoorbeeld omdat de kitten ziek is of omdat de moeder niet genoeg melk geeft.
  • Diarree komt door verschillende oorzaken regelmatig bij kittens voor. Omdat kittens snel kunnen uitdrogen, kan dit het beste direct behandeld worden.
  • Kittens mogen pas na zeven weken weggehaald worden bij hun moeder. Eerder is bij de wet verboden en erg slecht voor hun gezondheid. Het beste is om de kitten minimaal twaalf weken bij hun moeder te laten.

Waar moet u rekening mee houden in de opvoeding van kittens?

Vanaf het moment dat kittens in een nestje geboren worden leren zij omgaan met katten, andere dieren en mensen. Kittens opvoeden is belangrijk, omdat dit er later voor zorgt dat hij als jonge en volwassen kat goed omgaat met zijn omgeving. Ze worden in deze eerste fase gesocialiseerd. De moederkat speelt een belangrijke rol: haar gedrag is namelijk het voorbeeld voor de kittens. Deze fase van kittens opvoeden vindt plaats wanneer zij tussen de drie en acht weken zijn. De tweede socialisatieperiode begint vanaf veertien weken. Dit deel van de kattenopvoeding vindt plaats bij de nieuwe eigenaar van de kat: de meeste fokkers leveren de kat pas na dertien weken. Dit betekent dat de kat in deze weken leert wennen aan zijn nieuwe huis en de medebewoners – inclusief andere dieren. Het is belangrijk om dit op positieve wijze te stimuleren door aandacht aan hem te geven en hem te leren wat hij waar kan vinden. Denk bijvoorbeeld aan de kattenbak, zijn slaapplaats, het voerbakje en het kattenluik. Maar ook de regelmaat in uw huishouden, hechting aan u als baasje en hechting aan het huis. Wanneer dit deel van de kattenopvoeding niet goed wordt aangepakt, dan kan dit negatieve gevolgen hebben. Een slecht gesocialiseerde kat heeft last van stress, angst en kan zelfs huidproblemen en gedragsproblemen ontwikkelen.

Met dank aan Catcare